ECLI:NL:RBAMS:2013:5746

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
10 september 2013
Publicatiedatum
12 september 2013
Zaaknummer
13/654109-13
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Diefstal door twee of meer verenigde personen in school en snoepautomaat te Amsterdam

Op 10 september 2013 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van twee inbraken in een school en een snoepautomaat in Amsterdam op 22 mei 2013. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, samen met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening geld heeft weggenomen uit een schoolpand en een snoepautomaat. De inbraken zijn vastgelegd door bewakingscamera's, waarop de verdachte herkenbaar was. De rechtbank heeft de verklaringen van getuigen en de bewijsmiddelen in overweging genomen en kwam tot de conclusie dat de verdachte mededader was van de inbraken. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich toegang had verschaft tot de plaats delict door middel van braak en dat hij de weg te nemen goederen onder zijn bereik had gebracht. De rechtbank achtte de verdachte strafbaar en legde een gevangenisstraf van acht weken op, met aftrek van voorarrest. Daarnaast werd de vordering van de benadeelde partij Cormet Schoolcatering B.V. toegewezen, waarbij de rechtbank de schade op € 9.563,79 vaststelde. De vordering van ROC Amsterdam werd niet-ontvankelijk verklaard, omdat deze betrekking had op een andere inbraak. De rechtbank heeft de beslissing gemotiveerd door te verwijzen naar de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn gepleegd.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

VERKORT VONNIS
Parketnummer: 13/654109-13
Datum uitspraak: 10 september 2013
Verkort vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1993,
ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens op het adres
[GBA-adres].
Dit verkort vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 27 augustus 2013.
De rechtbank heeft op de zitting van 27 augustus 2013 de voorlopige hechtenis van verdachte op grond van artikel 67a, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering opgeheven.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie
mr. G.M. Kolman en van wat verdachte en zijn raadsman, mr. J.F. van der Brugge, naar voren hebben gebracht.

1.Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op één of meerdere tijdstip(pen) op of omstreeks 22 mei 2013 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, één of meermalen met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een (school)pand en/of (snoep/frisdrank)automaat (telkens) heeft weggenomen een (geldlade met daarin een) geldbedrag van (ongeveer) 315,00 euro en/of 107,45 euro en/of 35,00 euro, althans een hoeveelheid geld, in elk geval enig(e) goed(eren), (telkens) geheel of ten dele toebehorende aan MBO College Noord afdeling ROC en/of Cormet Catering, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en / of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich (telkens) de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking te weten:
- het één of meermalen forceren en/of ontzetten van een (schuif)deur van voornoemd (school)pand (door met kracht tegen voornoemde deur te schoppen en/of te trappen en/of te duwen) en/of
- het één of meermalen forceren en/of openbreken/verbreken van (een onderdeel van) voornoemde (snoep/drank)automaat (met een breekijzer);

2.Voorvragen

De dagvaarding is geldig, deze rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde feit en de officier van justitie is ontvankelijk. Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

3.Waardering van het bewijs

Anders dan de verdediging heeft betoogd, is de rechtbank van oordeel dat uit de bewijsmiddelen blijkt dat het verdachte is geweest, die samen met een ander kort na elkaar de twee inbraken in de school heeft gepleegd.
De getuige [A] heeft twee Marokkaanse jongens op een scooter diverse keren in de omgeving van de school heen en weer zien rijden. De jongen die achter op de scooter zat had een jas van The North Face aan. Bij de school heeft de getuige gezien dat deze jongen vanaf de trap van de school naar beneden kwam, terwijl de andere jongen voor de school naast de scooter liep. Nadat beide mannen de hoek om waren gelopen, zijn ze samen op de scooter weggereden.
De twee inbraken in de school zijn door diverse bewakingscamera’s vastgelegd. Uit de opgenomen beelden blijkt dat de inbraken, met een tijdverschil van ongeveer één uur, door dezelfde twee daders zijn gepleegd. Voorts is zichtbaar dat één van de daders een The North Face jas en Adidas schoenen draagt.
Verdachte is kort na de inbraken in de onmiddellijke omgeving van de school op een brommer samen met de medeverdachte [B] aangehouden. Volgens de getuige [A] zijn verdachte en [B] dezelfde personen die hij eerder bij de school had gezien.
Bij zijn aanhouding droeg verdachte een jas van het merk The North Face en sportschoenen van het merk Adidas. Deze jas en schoenen zijn inbeslaggenomen en verdachte heeft ter terechtzitting deze kleding op de foto’s als de zijne herkend.
Verbalisanten hebben geconstateerd dat het gezicht van één van daders op de camerabeelden sterk overeenkomt met het gezicht van verdachte.
Uit de snoepautomaat is een hoeveelheid muntgeld en papiergeld ontvreemd. Verdachte had bij zijn aanhouding 124 munten ter waarde van in totaal € 107,45 en 7 briefjes van € 5,- los in zijn zak.
De rechtbank is van oordeel dat deze omstandigheden, in onderling verband en samenhang bezien, zodanig zijn dat het niet anders kan dan dat verdachte mededader is geweest van inbraken.
De verklaring van verdachte, dat hij die dag door hem zelf gespaard muntgeld in zijn zak had gestopt om te wisselen maar dat eerst ’s ochtends, voordat hij naar zijn werk ging, en vervolgens ook na zijn werk vergeten was om dit te doen, acht de rechtbank niet geloofwaardig.
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
op meerdere tijdstippen op 22 mei 2013 te Amsterdam, tezamen en in vereniging met een ander, meermalen met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een schoolpand en snoep/frisdrankautomaat heeft weggenomen een geldlade met daarin een geldbedrag van ongeveer 315,00 euro, toebehorende aan Cormet Catering, waarbij verdachte en zijn mededader zich telkens de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft en de weg te nemen goederen onder hun bereik hebben gebracht door middel van braak en verbreking te weten:
- het meermalen ontzetten van een schuifdeur van voornoemd schoolpand door met kracht tegen voornoemde deur te trappen en te duwen en
- het forceren en/of openbreken van voornoemde snoep/drankautomaat met een breekijzer.

4.Het bewijs

De rechtbank grondt haar beslissing dat verdachte het bewezen geachte heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat.

5.De strafbaarheid van het feit

Het bewezen geachte feit is volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.

6.De strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

7.Motivering van de straf en maatregel

De officier van justitie heeft bij requisitoir gevorderd dat verdachte ter zake van het door haar bewezen geachte feit zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 4 maanden, met aftrek van voorarrest. Tevens heeft zij gevorderd dat de vordering van de benadeelde partij Cormet Catering zal worden toegewezen, met toepassing van de schadevergoedingsmaatregel. De vordering van het ROC dient niet-ontvankelijk te worden verklaard, nu deze op een andere inbraak ziet.
De in beslag genomen telefoon kan worden teruggegeven aan verdachte. Het onder verdachte in beslag genomen geld dient verbeurd te worden verklaard.
De raadsman heeft primair zich op het standpunt gesteld dat vrijspraak dient te volgen. Subsidiair heeft de raadsman ten aanzien van de strafmaat aangevoerd dat verdachte niet meer gevangenisstraf dan hij reeds in voorarrest heeft gezeten dient te worden opgelegd. Ter onderbouwing van zijn standpunt heeft de raadsman gewezen op de oriëntatiepunten voor straftoemeting en LOVS-afspraken waarbij gemiddeld voor een diefstal uit een school aan een
first offender6 weken respectievelijk aan een recidivist 10 weken gevangenisstraf wordt opgelegd. Verdachte is immers geen veelpleger.
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals van een en ander ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
Verdachte heeft samen met een ander ’s nachts kort na elkaar twee inbraken in dezelfde school gepleegd, waarbij zowel een schuifdeur van de school als een snoep- en frisdrank automaat zijn open gebroken. De automaat moest geheel worden vervangen. Verdachte heeft zich kennelijk in het geheel niet bekommerd om schade die daardoor voor anderen is ontstaan maar is zelfs teruggegaan om de klus te klaren, waarbij nog meer schade is aangericht. Het criminele gedrag van verdachte heeft voorts voor veel overlast en ergernis gezorgd.
De rechtbank is, anders dan de officier van justitie, van oordeel dat de twee inbraken, hoewel elk op zichzelf als een misdrijf aan te merken, in zodanig verband met elkaar staan dat zij moeten worden beschouwd als een voortgezette handeling. De rechtbank komt daarom tot een lagere straf dan door de officier van justitie is geëist.
Volgens een Uittreksel Justitiële Documentatie van 26 juni 2013 is verdachte eerder voor gekwalificeerde diefstallen veroordeeld. Met inachtneming van de oriëntatiepunten voor de straftoemeting en LOVS-afspraken, zoals deze gelden binnen de rechtbank Amsterdam, acht de rechtbank daarom een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 8 weken, met aftrek van voorarrest, passend en geboden.
Ten aanzien van de benadeelde partij Cormet Schoolcatering B.V.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de behandeling van de vordering van de benadeelde partij
Cormet Schoolcatering B.V.niet een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert. Tevens is komen vast te staan dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezen geachte feit rechtstreeks schade heeft geleden. De rechtbank waardeert deze op een bedrag van
€ 9.706,24(negenduizend zevenhonderd zes euro en vierentwintig eurocent). Het betreft materiële schade. De opgevoerde post 8 “omzet uit Red/pocket” van € 750, - acht de rechtbank onvoldoende onderbouwd. Evenmin zijn voor deze post voldoende aanknopingspunten in de aangiftes of het dossier terug te vinden.
De rechtbank zal tevens bepalen dat het onder verdachte in beslag genomen geldbedrag van € 142,45, dat afkomstig is van de diefstal, aan de benadeelde partij zal worden teruggegeven. Dit bedrag zal de rechtbank in mindering brengen op de vordering, zodat een bedrag van
€ 9.563,79(negenduizend vijfhonderd drie en zestig euro en negenenzeventig eurocent) resteert.
De vordering kan dan ook tot dat bedrag worden toegewezen. Voorts dient de verdachte te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken.
In het belang van Cormet Schoolcatering B.V., voornoemd wordt, als extra waarborg voor betaling aan laatstgenoemde, de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht aan verdachte opgelegd.
Ten aanzien van de benadeelde partij ROC Amsterdam
Nu de vordering kennelijk ziet op een andere inbraak en voorts niet is gebleken dat aan de benadeelde partij ROC Amsterdam rechtstreeks schade is toegebracht door het bewezen geachte feit, zal de rechtbank bepalen dat de benadeelde partij in de vordering niet-ontvankelijk is.

8.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf en maatregel zijn gegrond op de artikelen 36f, 56 en 311 van het Wetboek van Strafrecht.

9.Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 3 is vermeld.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
De voortgezette handeling van: diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak.
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte,
[verdachte], daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van
8 (acht) weken.
Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
Gelast de teruggave aan Cormet Schoolcatering B.V. van:
- € 107,45 aan kleingeld (4529656)
- en 7 biljetten van € 5, - (4529657).
Gelast de teruggave aan verdachte van:
- de mobiele telefoon, merk Blackberry Curve (4530727)
- de mobiele telefoon, merk Samsung (4530728).
Wijst de vordering van de benadeelde partij
Cormet Schoolcatering B.V.toe tot een bedrag van
€ 9.563,79(negenduizend vijfhonderd drie en zestig euro en negenenzeventig eurocent). Veroordeelt verdachte aan Cormet Schoolcatering B.V. voornoemd, het toegewezen bedrag te betalen. Veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op, aan de Staat, ten behoeve van de benadeelde partij Cormet Schoolcatering B.V. te betalen de som
€ 9.563,79(negenduizend vijfhonderd drie en zestig euro en negenenzeventig eurocent), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van
82dagen, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft.
Bepaalt dat, indien en voor zover verdachte heeft voldaan aan een van de voornoemde betalingsverplichtingen, daarmee de andere is vervallen.
Verklaart de benadeelde partij
ROC Amsterdamniet-ontvankelijk in de vordering.
Dit vonnis is gewezen door
mr. N.J. Koene, voorzitter,
mrs. V.V. Essenburg en H.M. van Niftrik, rechters,
in tegenwoordigheid van B. de Hoogh, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 10 september 2013.