In deze strafzaak, behandeld door de Rechtbank Amsterdam op 2 september 2013, zijn de zaken onder de parketnummers 13/660884-12 (A) en 13/684296-13 (B) gevoegd. De verdachte, geboren in 1997, werd beschuldigd van verschillende strafbare feiten, waaronder diefstal met geweld, bedreiging en opzetheling. De rechtbank heeft de tenlasteleggingen beoordeeld en vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat de rechtbank bevoegd was om de zaak te behandelen. Tijdens de zittingen op 14 januari en 19 augustus 2013 is het bewijs onderzocht. De rechtbank oordeelde dat de verdachte niet kon worden veroordeeld voor smaad, omdat de door hem geplaatste foto's en teksten niet voldeden aan de criteria van artikel 261 van het Wetboek van Strafrecht. In plaats daarvan werd de verdachte wel schuldig bevonden aan belediging volgens artikel 266 van het Wetboek van Strafrecht, hoewel dit niet expliciet was ten laste gelegd door de officier van justitie.
De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan diefstal met geweld in zaak A, waarbij hij een nep-vuurwapen gebruikte om slachtoffers te bedreigen. In zaak B werd de verdachte schuldig bevonden aan opzetheling en diefstal met geweld. De rechtbank heeft de straffen gemotiveerd, rekening houdend met de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn gepleegd. De verdachte werd veroordeeld tot jeugddetentie van 134 dagen, waarvan 90 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar. Daarnaast werd een werkstraf van 100 uren en een leerstraf van 50 uren opgelegd. De rechtbank heeft ook bijzondere voorwaarden gesteld aan de uitvoering van de straf, waaronder toezicht door de William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering.