6.Gebruikte bewijsmiddelen
De rechtbank heeft bij de beoordeling acht geslagen op de volgende bewijsmiddelen.
[persoon 1] (a) en [persoon 4] (f)
1.
Een proces-verbaal van aangifte met nummer 2013021525-4 van 19 februari 2013, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [opsporingsambtenaar 1], doorgenummerde pag. 21-26.
Dit proces-verbaal houdt in als verklaring van aangeefster [persoon 1], zoals afgelegd op 14 februari 2013, zakelijk weergegeven:
Hierbij wil ik aangifte doen tegen [verdachte], ter zake oplichting en verduistering. Op 4 februari 2013 gaf [verdachte] aan dat hij een boerderij wilde kopen aan de [adres 2] in Zevenhoven. [verdachte] had hiervoor makelaar [makelaar] in Nieuwkoop benaderd voor een bezichtiging.
2.
Een proces-verbaal van bevindingen met nummer 2013021525-30 van 15 mei 2013, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [opsporingsambtenaar 2], doorgenummerde pag. 129-130.
Dit proces-verbaal houdt in als bevindingen van voornoemde opsporingsambtenaren, zakelijk weergegeven:
Op 15 mei 2013 heb ik telefonisch contact gezocht met een makelaardij genaamd “[makelaar]” in Nieuwkoop. Op 15 mei 2013 heb ik telefonisch contact gehad met [persoon 10]. [persoon 10] verklaarde mij het volgende: “Ik had op 4 februari 2013 een bezichtiging met dhr. [verdachte] aan de [adres 2] te Zevenhoven. Dhr. [verdachte] kwam een boerderij bezichtigen. Dhr. [verdachte] kwam samen met een vrouw aangereden. Ik had dhr. [verdachte] op het volgende telefoonnummer proberen te bellen: [nummer].
3.
Een proces-verbaal van aangifte met nummer 2013021525-4 van 19 februari 2013, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [opsporingsambtenaar 1], doorgenummerde pag. 21-26.
Dit proces-verbaal houdt in als verklaring van aangeefster [persoon 1], zoals afgelegd op 14 februari 2013, zakelijk weergegeven:
Plaats delict: Uithoorn
Pleegdatum: tussen maandag 26 november 2012 en dinsdag 12 februari 2013.
Hierbij wil ik aangifte doen tegen [verdachte], ter zake oplichting en verduistering. [verdachte] heeft mij namelijk door het aannemen van een valse hoedanigheid en een samenweefsel van verdichtsels bewogen hem geld te geven, goederen voor hem te betalen en tot de afgifte van mijn nieuwe telefoon.
Ik heb [verdachte] leren kennen via een vrienden/chatsite op internet. [verdachte] vertelde onder andere dat hij zeer vermogend was, eigenlijk advocaat was, en als gitarist speelde in de band van “Eric Clapton”. Op een gegeven moment kwam [verdachte] met het verhaal dat hij zijn portemonnee was vergeten in de “Wisseloordstudio’s”. In mijn bijzijn belde [verdachte] naar een persoon in die studio. Die persoon zou de portemonnee namelijk hebben gevonden en zou deze hebben opgeborgen in een bureaulade. Toen ik [verdachte] later sprak vertelde hij dat hij geen geld had om te tanken, zijn portemonnee was namelijk verdwenen uit de bureaulade. [verdachte] gaf aan dat hij nu wel zonder geld en zonder bankpasjes zat. Ik ging ook weleens een stukje met de auto rijden met [verdachte]. [verdachte] gaf tijdens deze rit ook aan dat hij een Japanse reisorganisatie had verkocht in Amstelveen en daar een deel van zijn geld mee had verdiend. [verdachte] gaf aan dat hij al achttien jaar in Engeland woonde en zijn vermogen had verdiend met onroerend goed en investeringen.
[verdachte] bewoog mij in die periode steeds om hem geld te geven. Op 12 december 2012 bewoog [verdachte] mij middels een samenhangsel van verdichtsels om een telefoon voor hem aan te schaffen. [verdachte] gaf aan, dat hij, omdat hij in Engeland woonde, hier geen abonnement kon afsluiten. Vervolgens heb ik voor [verdachte] een telefoon, merk Samsung, type Galaxy Note 2 gekocht en 104,99 euro betaald voor het toestel, gebaseerd op een contract van twee jaar.
[verdachte] gaf steeds aan dat hij geen geld contant kon opnemen, wel overmaken.
[verdachte] gaf aan dat hij al het geld dat hij van mij had geleend had terugbetaald, dat hij het over had gemaakt. Op mijn bankafschriften zag ik echter niet dat er geld was gestort. Toen ik dat bij [verdachte] aangaf zei hij de ING te zullen bellen omdat het geld bij hem zou zijn afgeschreven.
4.
Een proces-verbaal van kennisgeving van inbeslagneming met nummer 2013021525-19 van 7 mei 2013, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [opsporingsambtenaar 2], doorgenummerde pag. 41-47.
Deze kennisgeving van inbeslagneming houdt onder meer in, zakelijk weergegeven:
Inbeslagneming
Plaats: [adres 1]
Volgnummer 8
Object: Telefoon
Merk: Samsung
Bijzonderheden: Telefoon van de vd [verdachte] in beslag genomen.
5.
Een geschrift, te weten de bijlagen inhoudende de afschriften van de abonnementskosten van [persoon 1], behorende bij de vordering van de benadeelde partij [persoon 1] van 29 mei 2013.
Dit geschrift houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven:
Rekeningafschrift [persoon 1]
Boekdatum: 12 december Bedrag af (debet) 104,99
2/1
Rekening voor 2 aansluitingen
Abonnementskosten t/m januari 2013
2/3
Samenvatting vodafone
Nummer [nummer] mw. [persoon 1]
3/1
Rekening voor 2 aansluitingen
Abonnementskosten t/m februari 2013
3/3
Samenvatting vodafone
Nummer [nummer] mw. [persoon 1]
4/1
Rekening voor 3 aansluitingen
Abonnementskosten t/m maart 2013
4/3
Samenvatting vodafone
Nummer [nummer] mw. [persoon 1]
6.
Een proces-verbaal van aangifte met nummer 2013021525-23 van 8 mei 2013, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [opsporingsambtenaar 3], doorgenummerde pag. 48-50.
Dit proces-verbaal houdt in als verklaring van aangeefster [persoon 1], zakelijk weergegeven:
Ik heb met [verdachte] een korte relatie gehad en gedurende de relatie heb ik de pinpas aan [verdachte] uitgeleend met de afspraak dat hij deze terug zou geven. [verdachte] gaf mij aan dat zijn portemonnee weg was genomen en daarom vroeg hij mijn pinpas. Ik heb tevens de pincode aan [verdachte] gegeven.
Ik heb de pinpas ongeveer halverwege december 2012 aan [verdachte] gegeven.
7.
Een proces-verbaal aanvraag doorzoeking ter inbeslagneming met nummer 2013021525 van 6 mei 2013, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [opsporingsambtenaar 2] (doorgenummerde pag. 37-38).
Dit proces-verbaal houdt onder meer in als bevindingen van voornoemde verbalisant, zakelijk weergegeven:
Naar aanleiding van diverse aangiftes tegen verdachte [verdachte] is een onderzoek ingesteld.
Personalia verdachte [verdachte]:
[verdachte]
Verblijfplaats: [adres 1].
8.
Een proces-verbaal van kennisgeving van inbeslagneming met nummer 2013021525-19 van 7 mei 2013, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [opsporingsambtenaar 2], doorgenummerde pag. 41-47.
Deze kennisgeving van inbeslagneming houdt onder meer in, zakelijk weergegeven:
Inbeslagneming
Plaats: [adres 1]
Volgnummer 6
Object: betaalkaart
Merk: abn amro
Bijzonderheden: betaalpas van [persoon 1].
9.
Een proces-verbaal van aangifte met nummer 2013063135-1 van 15 maart 2013, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [opsporingsambtenaar 4], doorgenummerde pag. 27-28.
Dit proces-verbaal houdt in als verklaring van aangever [persoon 2], zakelijk weergegeven:
Ik wil bij deze aangifte doen van oplichting. Deze oplichting is gepleegd door een man die zegt te zijn geheten: [verdachte]. Op 15 januari 2013 arriveerde in mijn bedrijf deze man voornoemd. Ik ben eigenaar van een drukkerij. Dit onder de naam van “[persoon 2]”, gevestigd te Uithoorn. [verdachte] verklaarde mij dat hij bezig was met de aankoop van een kerk in Uithoorn. Hij wilde visitekaartjes bij mij bestellen. Zijn bestelling bestond uit 250 visitekaartjes. De volgende dag, dus 16 januari 2013, kwam [verdachte] weer bij mij in de zaak om zijn bestelling op te halen. Hij wilde deze keer enveloppen en briefpapier bestellen. De volgende dag of de dag daarna kwam hij dit weer ophalen. Toen hij de goederen kwam ophalen heb ik hem gevraagd hoe hij wilde dat de betaling zou plaatsvinden. [verdachte] vertelde mij dat ik de factuur naar zijn mailadres kon sturen. Daarna zou hij het verschuldigde bedrag aan mij overmaken. Ik heb op 25 januari 2013 de factuur als pdf naar het adres verzonden. Op 28 januari kwam [verdachte] naar onze zaak. Ik vertelde [verdachte] dat ik de factuur naar zijn mailadres had gezonden, zoals hij had gevraagd. Hij vond dit goed en zei mij dat hij het geld zo snel mogelijk zou overmaken. Hierop verliet hij de zaak en heb ik hem niet meer terug gezien. Tot op heden heb ik niet meer van deze man vernomen en denk ik dat ik mijn geld niet meer zal krijgen.
10.
Een proces-verbaal van verhoor van verdachte van 10 mei 2013 van de rechter-commissaris, belast met de behandeling van strafzaken in deze rechtbank.
Dit proces-verbaal houdt onder meer in, zakelijk weergegeven:
Ten aanzien van [drukkerij] heb ik al eerder opgemerkt dat de visitekaartjes verkeerd gedrukt waren.
Nadere bewijsoverweging:
In de verklaring van verdachte ligt besloten dat hij erkent dat hij de visitekaartjes heeft besteld en afgehaald. In zoverre wordt deze verklaring tot het bewijs gebezigd. Het verweer van verdachte dat hij niet heeft betaald omdat de visitekaartjes verkeerd gedrukt zouden zijn, vindt zijn weerlegging in de omstandigheid dat verdachte, zoals [persoon 2] heeft verklaard, nadat hij de visitekaartjes had afgehaald, nog een nadere bestelling heeft gedaan (enveloppen en briefpapier) heeft besteld. Daarna heeft verdachte niets meer laten horen, ook niet om te klagen.
11.
Een proces-verbaal van aangifte met nummer 2013021525-10 van 21 maart 2013, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [opsporingsambtenaar 1], doorgenummerde pag. 29-30.
Dit proces-verbaal houdt in als verklaring van aangeefster [persoon 11], zakelijk weergegeven:
Zij deed aangifte namens de benadeelde:
Naam: [bloemenzaak]
Plaats: Uithoorn
Ik ben namens de benadeelde gerechtigd tot het doen van aangifte.
Ergens in de maand januari van dit jaar kwam [verdachte] zich voorstellen in de C1000. Hij vertelde mijn vader dat hij de Schanskerk had gekocht en wat voor plannen hij er mee had. Een paar dagen daarna kwam [verdachte] ook bij mij in de winkel, met de vraag of ik een bloemwerk op factuur leverde. Aangezien deze man de kerk wilde kopen leek het mij wel vertrouwd. [verdachte] vertelde dat hij regelmatig bloemen nodig had voor zijn relaties. [verdachte] kwam met het verhaal dat hij meerdere malen was overvallen op straat en dat hij daarom nooit contant geld bij zich had. [verdachte] vroeg mij of ik elke week een factuur kon maken. [verdachte] vertelde dat hij de factuur dan iedere vrijdag op zou komen halen en vervolgens betalen. [verdachte] heeft mij vervolgens door deze samenweefsels van verdichtsels bewogen om drie boeketten voor hem te maken en aan hem af te geven.
De factuur is door [verdachte] op een vrijdag opgehaald maar er is nooit betaald.
12.
Een proces-verbaal van verhoor van verdachte van 10 mei 2013 van de rechter-commissaris, belast met de behandeling van strafzaken in deze rechtbank.
Dit proces-verbaal houdt onder meer in, zakelijk weergegeven:
Het klopt dat ik rekening aan [bloemenzaak] nog moet betalen.
13.
Een proces-verbaal van aangifte met nummer 2013021525-11 van 22 maart 2013, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [opsporingsambtenaar 1], doorgenummerde pag. 31-33.
Dit proces-verbaal houdt in als verklaring van aangeefster [persoon 3], zoals afgelegd op 21 maart 2013, zakelijk weergegeven:
Plaats delict: Uithoorn
Pleegdatum: tussen 22 januari 2013 en 31 januari 2013.
Zij deed aangifte namens de benadeelde:
Naam: [café]
Ik ben namens de benadeelde gerechtigd tot het doen van aangifte.
Hierbij wil ik aangifte doen ter zake flessentrekkerij tegen een man genaamd [verdachte].
Ergens in de maand januari van dit jaar, kwam er een man ons café binnen die dag die tegen mij zei: “Ik ben [verdachte]”. [verdachte] presenteerde zich hier als zakenman en vertelde vervolgens dat hij “de Kerk” had gekocht en wat voor horeca plannen hij er mee had. Ik heb [verdachte] vervolgens gevraagd of hij zich niet aan wilde sluiten bij onze horecavereniging. [verdachte] gaf aan dat hij zich toch maar niet bij ons wilde aansluiten. [verdachte] bood wel aan om een donatie te doen. De volgende dag, 22 januari 2013, kwam [verdachte] weer bij ons in het café. [verdachte] begon weer over de donatie. Op een gegeven moment liep [verdachte] even naar buiten en ik zag dat [verdachte] een cheque uitschreef voor GBP 10.000,- en deze cheque aan mij overhandigde, als donatie voor de horecavereniging. Deze cheque heb ik de volgende dag ter verzilvering ingeleverd bij de bank. [verdachte] nuttigde wat consumpties en zei op een gegeven moment tegen mij dat hij met mijn collega had afgesproken dat hij een maal per week zou betalen. Door de samenhang van verdichtsels heeft [verdachte] ons dus bewogen hem te laten consumeren op krediet.
Een paar dagen later kwam [verdachte] weer in ons café en ik sprak hem aan dat zijn rekening nog niet was voldaan. [verdachte] bewoog mij vervolgens nog een broodje gehaktbal en wat consumpties aan hem af te geven. Ik maakte de rekening op en vertelde [verdachte] dat zijn rekening 84,20 euro bedroeg. [verdachte] gaf aan dat hij even naar de bank zou gaan om geld te halen, maar ik heb hem niet meer gezien.
Kort hierop ontving ik een schrijven van mijn bank dat de rekening was gesloten en dat er kosten aan het afhandelen van de cheque waren verbonden.
14.
Een proces-verbaal van verhoor van verdachte van 10 mei 2013 van de rechter-commissaris, belast met de behandeling van strafzaken in deze rechtbank.
Dit proces-verbaal houdt onder meer in, zakelijk weergegeven:
De € 84,00 aan [café] moet ik ook nog betalen.
Autobedrijf [autobedrijf 1] (e)
15.
Een proces-verbaal van aangifte met nummer 2013021525-39 van 27 juni 2013, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [opsporingsambtenaar 1], doorgenummerde pag. 182-183.
Dit proces-verbaal houdt in als verklaring aangever [persoon 12], zoals afgelegd op 15 maart 2013, zakelijk weergegeven:
Hij deed aangifte namens de benadeelde:
Naam: Autocentrum [autobedrijf 1]
Plaats: Mijdrecht.
Ik ben namens de benadeelde gerechtigd tot het doen van aangifte.
Wij hebben hier op 27 december 2012 een personenauto ter reparatie aangeboden gekregen. Er is onder andere een nieuwe startmotor gemonteerd en de nota van deze reparatie bedroeg € 480,04.
Op 29 december 2012 heeft [verdachte] een garagemedewerker met mooie verhalen bewogen zijn Saab mee te geven, onder afgifte van een Barclays cheque die [verdachte] uitschreef voor GBP 480. Vervolgens is deze cheque aangeboden bij onze bank. Vervolgens kregen wij bericht met de mededeling dat de cheque niet gecrediteerd kon worden wegens de reden dat de rekening die aan deze cheque was gekoppeld gesloten was.
Ik overhandig u hierbij een kopie van de Barclays cheque.
16.
Een geschrift, te weten de bijlage inhoudende aan kopie van de Barclays cheque op naam van [verdachte], doorgenummerde pag. 75, behorende bij het proces-verbaal van aangifte met nummer 2013021525-39 van 27 juni 2013 (pag. 182-183).
Dit geschrift houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven:
Barclays Date: 29 december 2012
Pay 480.- € dhr. [verdachte]
Voorzien van een stempel: ACCOUNT CLOSED
17.
Een proces-verbaal van verhoor van verdachte van 10 mei 2013 van de rechter-commissaris, belast met de behandeling van strafzaken in deze rechtbank.
Dit proces-verbaal houdt onder meer in, zakelijk weergegeven:
Ten aanzien van de aangifte van autobedrijf [autobedrijf 1]. Het ging daarbij alleen om een contactslot en niet om het betalen van een startmotor.
Nadere bewijsoverweging:
In de verklaring van verdachte ligt besloten dat hij erkent dat hij zijn auto ter reparatie heeft aangeboden aan [autobedrijf 1]. In zoverre wordt de verklaring van verdachte dan ook voor het bewijs gebruikt. Wat betreft de aarde van de reparatie volgt de rechtbank de aangifte, te meer nu die aangifte ondersteuning vindt in de uitgeschreven (ongedekte) cheque, aangezien het bedrag op die cheque correspondeert met het bedrag dat is genoemd in de aangifte.
18.
Een proces-verbaal van aangifte met nummer 2013021525-36 van 26 juni 2013, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [opsporingsambtenaar 1], doorgenummerde pag. 184-185.
Dit proces-verbaal houdt in als verklaring aangever [persoon 4], zoals afgelegd op 9 mei 2013, zakelijk weergegeven:
Plaats delict: Uithoorn
Pleegdatum: 8 januari 2013
Wij hebben [verdachte] leren kennen via [persoon 1]. [persoon 1] is een vriendin van mijn partner [persoon 13]. [verdachte] stelde zich voor als zijnde advocaat en dat de bekende advocaat [persoon 14] zijn beste vriend is. Wij hebben [verdachte] leren kennen als een persoon die zogenaamd aangaf dat hij een vermogende man is. Hij zou de kerk in Uithoorn voor een 1,9 miljoen euro opkopen omdat hij dit wel leuk vond.
Ik heb [verdachte] 1.700,- euro uitgeleend met de afspraak dat hij binnen enkele weken dit bedrag zou terug betalen. Tot op heden is de betaling uitgebleven.
Wij hebben voor u een uitdraai gemaakt van de conversatie tussen [verdachte], mijn partner en mij waaruit onder andere blijkt dat ik nog € 1.700,- van hem tegoed heb.
19.
Een geschrift, te weten de bijlage inhoudende print screens van een gesprek tussen [persoon 4] en zijn partner met de gebruiker van het nummer [nummer], doorgenummerde pag. 82, behorende bij het proces-verbaal van aangifte met nummer 2013021525-36 van 26 juni 2013 (pag. 184-185).
Dit geschrift houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven:
9 februari [persoon 15]: [persoon 4] [de rechtbank begrijpt: [persoon 4]] had
nog ff gekeken of het geld gestort is, maar het
staat er nog niet op.
9 februari [persoon 15]: Als je morgen komt neem je dan het geld mee
9 februari [nummer]: Ja anders had ik niet hoeven komen.
10 februari [persoon 15]: Wanneer kom je
10 februari [persoon 15]: Wij hebben dat geld nodig om wat uit te betalen
10 februari [persoon 15]: [persoon 4] heeft t j in vertrouwen gegeven maar we hoeven
niet te bedelen om het terug te krijgen.
11 februari [nummer]: Ow denk je dat ik het niet terug betaal mw. [persoon 15] leuk te horen.
[persoon 5] (g)
20.
Een proces-verbaal van aangifte met nummer 2013042913-1 van 24 april 2013, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [opsporingsambtenaar 5], doorgenummerde pag. 34-36.
Dit proces-verbaal houdt in als verklaring van aangeefster [persoon 5], zakelijk weergegeven:
Plaats delict: Hoevelaken, binnen de gemeente Nijkerk.
Pleegdatum: 21 maart 2013
Op 18 maart 2013 heb ik via de chat ene [verdachte] leren kennen. Hij vertelde mij dat hij advocaat was en dat hij zijn kantoor verkocht had. Nu zou hij in de onroerend goed branche zitten.
[verdachte] vertelde mij dat zijn portefeuille gestolen was en dat de politie ermee bezig was. Ik heb toen voor [verdachte] een treinkaartje gekocht van Amsterdam naar Hoevelaken. Op 21 maart 2013 kwam [verdachte] bij mij thuis. Hij heeft toen aan mij gevraagd of ik cash geld voor hem had. Hij heeft mij toen gezegd dat ik van hem een cheque zou krijgen. In mijn bijzijn heeft hij deze cheque uitgeschreven voor 30.000,- euro aan mij te betalen. Ik heb hem toen € 200,- contant gegeven, omdat ik hem vertrouwde.
Ik heb een brief van de ING bank thuis gestuurd gekregen over de cheque. Hieruit blijkt dat de bank waar de cheque betaalbaar is, deze heeft geweigerd.
Ik wil hierbij aangifte doen van oplichting door [verdachte].
21.
Een geschrift, te weten de bijlage inhoudende een kopie van de Barclays cheque op naam van [verdachte], behorende bij de vordering van de benadeelde partij [persoon 5] van 18 mei 2013.
Dit geschrift houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven:
Barclays Date: 21 maart 2013
Pay dertig duizend euro dhr. [verdachte]
22.
Een geschrift, te weten de bijlage inhoudende een kopie van een treinkaartje op naam van [verdachte], behorende bij de vordering van de benadeelde partij [persoon 5] van 18 mei 2013.
Dit geschrift houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven:
Dagretour Lelylaan – Hoevelaken.
Geldig op 21 maart 2013-08-15
[verdachte] [geboortedag]1959.
23.
Een proces-verbaal van aangifte met nummer 2013021526-6 van 6 maart 2013, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [opsporingsambtenaar 6], doorgenummerde pag. 99-101.
Dit proces-verbaal houdt in als verklaring van aangever [persoon 6], zakelijk weergegeven:
Hierbij doe ik aangifte van oplichting tegen [verdachte].
Op 10 januari 2013 was [verdachte] bij [persoon 17] in de winkel. Hij vertelde haar dat hij een architect zocht voor de verbouwing van de Schanskerk. Vervolgens heeft [persoon 17] mij gebeld. Op 11 januari 2013 heb ik [verdachte] in de winkel van [persoon 17] ontmoet. Hij wilde dat ik tekeningen van de kerk zou gaan maken. Op 14 januari heb ik de kerk van binnen bekeken. Ik heb toen ook foto’s gemaakt. Dit heb ik gedaan zodat ik 3D tekeningen kan maken. Ik heb hierna met [verdachte] besproken dat ik 95 euro per uur kostte. [verdachte] wilde dat ik de tekeningen zo snel mogelijk zou gaan maken. Hij moest de tekeningen voor onder andere de gemeente hebben, zodat hij over kon gaan tot de koop van de kerk.
Ik heb [verdachte] verteld dat ik 4 mensen hiervoor fulltime aan het werk moest gaan zetten en dat de arbeidskosten daarvoor ongeveer 10.000 euro zou zijn. [verdachte] ging overal mee akkoord. [verdachte] stelde voor om een voorschot van 20.000 euro over te maken op zijn rekening. Dit geld zou binnen drie dagen gestort zijn.
Vervolgens hebben wij de tekeningen naar [verdachte] opgestuurd. [verdachte] heeft de tekeningen gebruikt en bij ons geldt de regel dat deze ook betaald moeten gaan worden. Tot op heden is dat niet gebeurd. Ik heb [verdachte] dagelijks aan de telefoon gehad met het verzoek het geld over te maken. Hij kwam steeds met een smoes. Dat het geld via Engeland overgeschreven moest worden.
Verder kan ik vertellen dat [verdachte] had aangegeven dat hij advocaat was en gitarist. Dat hij vroeger eigenaar was van een reisbureau. Hij belegt geld in vastgoed.
24.
Een proces-verbaal van bevindingen met nummer 2013021525-42 van 2 juli 2013, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [opsporingsambtenaar 2] en [opsporingsambtenaar 7], doorgenummerde pag. 186-188.
Dit proces-verbaal houdt in als bevindingen van voornoemde opsporingsambtenaren, zakelijk weergegeven:
Naar aanleiding van het uitlezen van de Samsung telefoon van de verdachte [verdachte] door de Digitale Recherche ontvingen wij, verbalisanten, een CD-ROM met daarop alle bestanden uit voornoemde telefoon. In zijn telefoon kwamen wij documentatie aan ter zake “Bieding Schanskerk en toebehoren te Uithoorn”. Tevens troffen wij documentatie aan van [architectenbureau], zijnde een architectenbureau, waarin het plan van aanpak Schanskerk Uithoor wordt besproken. Bij deze documentatie troffen wij tevens een offerte van een voorschot ontwerp Schanskerk ter waarde van € 24.200,-, alsmede ontwerpschetsen.
25.
Een geschrift, te weten de bijlage 4 inhoudende een gesprek tussen aangever [persoon 6] en verdachte, doorgenummerde pag. 221-225, behorende bij het proces-verbaal van bevindingen van 2 juli 2013 (pag. 186-188).
Dit geschrift houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven:
Inbox To [persoon 6] 13 januari 2013 Hi [persoon 6] hoe zijn de schetsen geworden.
Inbox From [persoon 6] 13 januari 2013 Ben bezig. Maar ik ben druk bezig met gebouw in mijn
vinger te krijgen.
Voor ideeën heb ik
waarschijnlijk nog
wat meer tijd nodig.
Inbox From [persoon 6] 14 januari 2013 Goedemorgen [verdachte]
kun je de makelaar
vragen 3 valhelmen
mee te nemen? Tot zo.
Inbox To [persoon 6] 14 januari 2013 Als er vragen zijn
kun je ze ook
gewoon aan mij voorleggen.
Inbox From [persoon 6] 25 januari 2013 Hoi [verdachte], geld is
nog niet
overgemaakt.
gr [persoon 6]
Inbox To [persoon 6] 25 januari 2013 Ik maak het over
online ing.