In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Amsterdam op 23 augustus 2013 uitspraak gedaan in een kort geding tussen [eiser], Pentair Thermal Management Netherlands B.V., en Pentair Thermal Management UK Limited. De eiser, die in dienst was bij Pentair UK, vorderde een voorziening van de Nederlandse BV, waarbij hij stelde dat er een arbeidsovereenkomst met Pentair NL tot stand was gekomen. De eiser was sinds 4 juni 1997 in dienst bij een rechtsvoorganger van Pentair UK en was op 14 april 2008 voor het Pentair-concern in Nederland gaan werken. Hij was arbeidsongeschikt sinds 27 juli 2012 en vorderde doorbetaling van zijn loon van € 3.404,40 netto per maand vanaf 31 maart 2013, vermeerderd met wettelijke rente en een bijdrage in de advocaatkosten.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de oorspronkelijke arbeidsovereenkomst met Pentair UK werd beheerst door Engels recht en dat er geen bewijs was dat de eiser in dienst was getreden bij Pentair NL. De detacheringsovereenkomst gaf niet aan dat Pentair NL de werkgever van de eiser zou worden. De rechter concludeerde dat de eiser niet aannemelijk had gemaakt dat hij een arbeidsovereenkomst met Pentair NL had gesloten, en dat hij in dienst was gebleven bij Pentair UK. De vorderingen van de eiser werden afgewezen, en hij werd veroordeeld in de proceskosten.
De uitspraak benadrukt de complexiteit van internationale detacheringen en de noodzaak om duidelijkheid te hebben over de arbeidsrelatie tussen de betrokken partijen. De rechter heeft de vorderingen van de eiser verworpen en de kosten van het geding aan hem opgelegd.