ECLI:NL:RBAMS:2013:5359

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
7 februari 2013
Publicatiedatum
26 augustus 2013
Zaaknummer
13/676041-12
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Zware mishandeling met gebroken jukbeen als gevolg

In deze strafzaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 7 februari 2013 uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die beschuldigd werd van meerdere misdrijven, waaronder zware mishandeling van zijn schoonmoeder, [A]. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 5 januari 2012 in Amsterdam, tijdens een ruzie, met zijn vuist op het oog van [A] heeft geslagen, wat resulteerde in een gebroken jukbeen. De rechtbank heeft het bewijs beoordeeld, waaronder de aangifte van [A] en medische rapporten die het letsel bevestigen. De officier van justitie had vrijspraak gevorderd voor de meeste tenlastegelegde feiten, maar eiste wel een gevangenisstraf voor de zware mishandeling. De verdediging pleitte voor vrijspraak van de zware mishandeling, stellende dat de verdachte niet opzettelijk zwaar lichamelijk letsel had willen toebrengen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich willens en wetens blootstelde aan de kans dat hij [A] zwaar lichamelijk letsel zou toebrengen door met veel kracht te slaan. De rechtbank sprak de verdachte vrij van de andere tenlastegelegde feiten, maar achtte de zware mishandeling bewezen. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van twee maanden, met aftrek van voorarrest. De rechtbank hield rekening met de omstandigheden van de zaak, waaronder de impact op het slachtoffer en de persoonlijke situatie van de verdachte.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

VONNIS
Parketnummer: 13/676041-12 (Promis)
Datum uitspraak: 7 februari 2013
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [plaats] op [geboortedag] 1982,
ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens en verblijvende op het adres [GBA adres].

1.Het onderzoek ter terechtzitting

1.1
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 24 januari 2013.
1.2
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. A.J.M. Vreekamp en van wat verdachte en zijn raadsvrouw, mr. C.J. Hes, naar voren hebben gebracht.

2.Tenlastelegging

2.1
Aan verdachte is – kort gezegd – ten laste gelegd dat hij in de periode van 5 tot en met 6 januari 2012 zich heeft schuldig gemaakt aan de volgende misdrijven uit het Wetboek van Strafrecht (Sr):
Poging tot verkrachting van [A] (artikel 242 Sr).
Feitelijke aanranding van de eerbaarheid van [A] (artikel 246 Sr).
Wederrechtelijke vrijheidsberoving van [A] (artikel 282 Sr).
Zware mishandeling subsidiair mishandeling met als gevolg zwaar lichamelijk letsel van [A] (artikel 302 subsidiair 300 lid 2 Sr).
Mishandeling van [A] (artikel 300 Sr).
Bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling en/of verkrachting van [A] (artikel 285 Sr).
Bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht van [B] (artikel 285 Sr).
Bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht van [C] (artikel 285 Sr).
2.2
De tekst van de integrale tenlastelegging is opgenomen in bijlage I die aan dit vonnis is gehecht en geldt als hier ingevoegd.

3.Voorvragen

De dagvaarding is geldig, deze rechtbank is bevoegd tot kennisneming van de ten laste gelegde feiten en de officier van justitie is ontvankelijk. Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.Waardering van het bewijs

4.1
Uit de bewijsmiddelen kan het volgende worden afgeleid. Op 5 januari 2012 was [A] bij verdachte thuis op het adres [adres 1] te [plaats]. Op enig moment ontstond een woordenwisseling. Verdachte werd daarbij zo kwaad dat hij [A] op haar oog sloeg. De volgende dag werd in het ziekenhuis geconstateerd dat zij een gebroken jukbeen had. De dag daarna is haar jukbeen met een plaat osteosynthesemateriaal operatief hersteld.
De vraag is of het gebroken jukbeen van [A] kan worden gekwalificeerd als zwaar lichamelijk letsel en of verdachte het opzet had haar dit toe te brengen, of dat sprake was van mishandeling met dit letsel als gevolg.
4.2
[A] heeft aangifte van zware mishandeling gedaan. Zij heeft ook aangifte van poging tot verkrachting, feitelijke aanranding van de eerbaarheid, wederrechtelijke vrijheidsberoving en bedreiging gedaan. Haar man, [B], en haar zoon, [C], hebben, ieder voor zich, ook aangifte van bedreiging gedaan.
4.2
Het standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van de onder 4 primair ten laste gelegde zware mishandeling en de onder 6 ten laste gelegde bedreiging met verkrachting van [A]. De officier van justitie heeft vrijspraak gevorderd van wat onder 1, 2, 3, 5, 7 en 8 is ten laste gelegd.
4.3
Het standpunt van de verdediging
4.3.1
De raadsvrouw heeft overeenkomstig haar overgelegde pleitnotitie vrijspraak bepleit van het onder 1, 2, 3, 4 primair, 5, 6, 7 en 8 ten laste gelegde.
4.3.2
Met betrekking tot het onder 4 ten laste gelegde heeft de raadsvrouw – zakelijk weergegeven – onder meer het volgende aangevoerd. Verdachte heeft bekend dat hij boos was en een klap heeft gegeven. Het was in zijn beleving niet een dermate krachtige klap dat deze het uiteindelijk geleden letsel zou kunnen hebben veroorzaakt. Het was ook zeer zeker niet zijn bedoeling dusdanig letsel te veroorzaken. Verdachte heeft verklaard dat hij met de rug van zijn hand één klap heeft gegeven, nadat aangeefster hem had vastgepakt en in het gezicht had geslagen. Hij had geen opzet op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel. Hij heeft veel spijt van de klap.
Nu uit geen van de bewijsmiddelen blijkt dat het opzet van verdachte gericht was op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel, kan enkel de subsidiaire variant, te weten mishandeling in de zin van artikel 300 lid 2 Sr worden bewezen verklaard.
4.4
Het oordeel van de rechtbank
4.4.1
Vrijspraak van het onder 1, 2, 3, 5, 6, 7 en 8 ten laste gelegde
De rechtbank acht – met de officier van justitie en de verdediging – niet bewezen wat onder 1, 2, 3, 5, 7 en 8 is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.
De rechtbank acht – met de verdediging en anders dan de officier van justitie – de onder 6 ten laste gelegde bedreiging van [A] niet bewezen. Verdachte zal ook daarvan worden vrijgesproken. De in de tenlastelegging opgenomen woorden zijn overgenomen uit de aangifte van [A]. Bij de rechter-commissaris heeft zij echter, in afwijking van haar aangifte, verklaard dat verdachte geen woorden als “neuken” heeft geuit en evenmin het woord “doden” in de mond heeft genomen, maar alleen de woorden slaan en mishandeling heeft gebruikt. Dat verdachte die woorden zou hebben gebruikt om [A] te bedreigen, vindt echter geen steun in enig ander bewijsmiddel.
4.4.2
Het oordeel over het onder 4 ten laste gelegde
Verdachte heeft bekend dat hij [A] heeft geslagen. Ter terechtzitting heeft [A] tijdens haar getuigenverhoor verklaard dat verdachte met zijn vuist op haar oog heeft geslagen en heeft zij gedemonstreerd hoe hij dat deed. Uit de medische informatie die een dag na het incident is opgemaakt, blijkt dat het linker jukbeen van [A] was gebroken. Uit die informatie kan ook worden afgeleid dat operatief ingrijpen noodzakelijk was om dit te kunnen herstellen. Gelet op de aard van het letsel moet verdachte [A] met zijn vuist vol op haar oog hebben geraakt. Dat verdachte haar ‘slechts’ met de rug van zijn hand zou hebben geslagen, acht de rechtbank dan ook niet aannemelijk.
Het (gebied rond het) oog is relatief kwetsbaar. Verdachte heeft door met veel kracht een vuistslag op het oog van [A] te geven zich minst genomen willens en wetens blootgesteld aan de aanmerkelijke kans dat zij zwaar lichamelijk letsel aan het gebied rond haar oog zou oplopen.
Uit de eerdergenoemde letselverklaring leidt de rechtbank af dat het noodzakelijk was het gebroken jukbeen operatief met een plaat osteosynthesemateriaal (dat gebruikt wordt om botten te kunnen vastzetten) te herstellen. Dit letsel kan dan ook, ook naar normaal spraakgebruik, worden gekwalificeerd als zwaar lichamelijk letsel als bedoeld in artikel 302 Sr (vgl. Hoge Raad 12 oktober 1999, LJN ZD1568).
De rechtbank acht – met de officier van justitie en anders dan de verdediging – bewezen wat primair onder 4 is ten laste gelegd.

5.Bewezenverklaring

De rechtbank heeft op grond van de wettige bewijsmiddelen die in bijlage II zijn opgenomen en waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, de overtuiging verkregen, en acht dan ook bewezen, dat verdachte het onder 4 primair ten laste gelegde heeft begaan met dien verstande dat hij op 5 januari 2012 te Amsterdam, aan [A] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel, een gebroken jukbeen, heeft toegebracht, door voornoemde [A] met dat opzet met een vuist tegen haar oog te slaan of te stompen.

6.De strafbaarheid van het feit

Het bewezen geachte feit is volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.

7.De strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.Motivering van de straf

8.1.
De eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte voor de door haar onder 4 primair en 6 bewezen geachte feiten zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van 100 dagen met aftrek van voorarrest en een voorwaardelijke gevangenisstraf 3 maanden met een proeftijd van 2 jaren en als bijzondere voorwaarden reclasseringstoezicht en een verplichte behandeling bij [locatie]. De officier van justitie heeft opgemerkt dat de tijd die verdachte in overleveringsdetentie heeft doorgebracht, buiten beschouwing moet blijven en niet in aftrek dient te worden gebracht, omdat verdachte is gevlucht en het dus aan zichzelf heeft te wijten dat hij in overleveringdetentie is geplaatst. Dat de procedure enige tijd in beslag genomen heeft, doet daaraan niet af.
8.2.
Het strafmaatverweer van de verdediging
De verdediging heeft een uitgebreid strafmaat verweer gevoerd en zakelijk weergegeven onder meer het volgende betoogd. Verdachte heeft sinds 14 januari 2012 tot aan de pro forma behandeling van de zaak op 24 mei 2012 in voorlopige hechtenis doorgebracht, te weten 4 maanden en 10 dagen. De veroordelingen die hij achter zijn naam heeft staan in dit kader, zijn niet onherroepelijk; daarom is ook de recidivegrond betwistbaar. Verdachte heeft hier te lande twee bedrijven en zijn gezin. Door dit voorval heeft ook Bureau Jeugdzorg gereageerd. Verdachte en zijn vrouw mochten niet langer bij elkaar verblijven en verdachte mocht zijn kinderen slechts onder begeleiding van jeugdzorg een paar uurtjes per week zien. Ook zal hem in dat kader een agressietraining worden aangeboden. Uiteraard valt dit hem zwaar, maar verdachte werkt mee met jeugdzorg. Hij wenst ook mee te werken aan het reclasseringstoezicht, zoals dat met hem besproken is. Uiteraard is het lastig, omdat verdachte het druk heeft, maar hij is hiertoe zeker wel bereid. Hij heeft veel spijt van de klap die hij heeft gegeven en draagt daarvan tot op de dag vandaag ook de zware consequenties. Hij vindt het heel erg wat is gebeurd. Er staat voor hem veel op het spel. Aangevers zullen immers altijd zijn schoonouders en ook de grootouders van zijn kinderen blijven. Zodoende zal altijd van enig contact sprake zijn. Hij wil het graag goed maken. Inmiddels werkt de schoonvader samen met verdachte in de winkel. Een onvoorwaardelijke gevangenisstraf overeenkomstig het voorarrest met daarnaast een voorwaardelijke gevangenisstraf met een proeftijd van twee jaar met daarbij de bijzondere voorwaarde dat verdachte zich moet houden aan de aanwijzingen van de reclassering zoals meldingsgebod en behandelverplichting, is een passende straf, aldus de raadsvrouw. Zij bepleit wel om een kortere voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen dan geëist.
8.3.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
Verdachte heeft op 5 januari 2012 naar aanleiding van een ruzie over zijn zwager zijn schoonmoeder met veel kracht een vuistslag op haar oog gegeven. Zij heeft hierdoor een gebroken jukbeen opgelopen en moest worden geopereerd. Het slachtoffer zal naast de pijn en de vernedering de nodige hinder hebben ondervonden door wat verdachte haar heeft aangedaan. Een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van een aantal maanden is daarom passend en geboden.
De rechtbank heeft acht geslagen op het reclasseringsrapport van 23 juli 2012 dat [D], reclasseringswerker, over verdachte heeft opgemaakt. De Reclassering adviseert verdachte een (gedeeltelijk) voorwaardelijk gevangenisstraf op te leggen met als bijzondere voorwaarden een meldingsgebod en een behandelverplichting.
De rechtbank acht alleen de zware mishandeling bewezen. Zij zal verdachte een straf opleggen die in soortgelijke zaken hiervoor wordt opgelegd en houdt daarbij in matigende zin rekening met de omstandigheid dat verdachte lange tijd in voorarrest heeft gezeten op grond van verdenking van een poging verkrachting waarvan hij nu wordt vrijgesproken. De rechtbank acht de zaak hiermee afgedaan en zal het advies van de Reclassering daarom niet volgen. Daarbij weegt mee dat verdachte door Bureau Jeugdzorg een agressietraining zal worden aangeboden en hij kennelijk intrinsiek is gemotiveerd te werken aan zijn problemen.
De officier van justitie heeft bij haar vordering opgemerkt eraan te hechten dat de tijd die verdachte in overleveringsdetentie heeft doorgebracht, niet wordt afgetrokken van de aan verdachte op te leggen gevangenisstraf. Hoewel het verder om het even is of de overleveringsdetentie wel of niet in mindering zal worden gebracht, aangezien verdachte in Nederland ruim drie maanden in voorarrest heeft doorgebracht, merkt de rechtbank op dat artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht voorschrijft dat “bij het opleggen van tijdelijke gevangenisstraf (…) de rechter [beveelt], dat de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van de uitspraak in verzekering, in voorlopige hechtenis, (..) ingevolge een bevel tot observatie of in detentie in het buitenland ingevolge een Nederlands verzoek om uitlevering of om overlevering is doorgebracht, bij de uitvoering van die straf geheel in mindering zal worden gebracht.”

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op artikel 302 van het Wetboek van Strafrecht.

10.Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart het onder 1, 2, 3, 5, 6, 7 en 8 ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart bewezen dat verdachte het als 4 primair ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op: Zware mishandeling.
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte,
[verdachte], daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van
2 (twee) maanden.
Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in overleveringsdetentie, in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
Heft het – geschorste – bevel tot voorlopige hechtenis op.
Dit vonnis is gewezen door
mr. W.F. Korthals Altes, voorzitter,
mrs. B.T. Beuving en V. Zuiderbaan, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. M. Cordia, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 7 februari 2013.
Bijlage I
Tenlastelegging [verdachte] – parketnummer 13/676041-12
Aan bovenbedoelde gedagvaarde persoon wordt ten laste gelegd dat
1. hij in of omstreeks de periode van 5 januari 2012 tot en met 6 januari 2012 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, ter uitvoering van het door hem voorgenomen misdrijf om door geweld en/of een (andere) feitelijkheid en/of door bedreiging met geweld en/of met een (andere) feitelijkheid [A] te dwingen tot het ondergaan van een of meer handelingen die (mede) bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam, opzettelijk eenmaal of meermalen met zijn, verdachte's, vuist tegen de vagina van die [A] heeft geduwd en/of [A] in haar kruis heeft gegrepen en/of met zijn, verdachte's, tong een of meer likkende beweging(en) ter hoogte van de vagina van die [A] heeft gemaakt en/of die [A] op de grond heeft gelegd, althans geduwd en/of zijn, verdachte's, broek heeft losgemaakt en/of (daarbij) heeft gezegd: "Ga hier liggen en ik ga je neuken" en/of "Ik zal je neuken" en/of (aldus) voor die [A] een bedreigende situatie heeft doen ontstaan;
2. hij in of omstreeks 5 januari 2012 tot en met 6 januari 2012 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, door geweld en/of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld en/of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) [A] heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige handelingen, immers heeft hij die [A] bij een/de borst(en) vastgepakt en/of aan een/de borst(en) (een paar meter over de grond) gesleept en/of met zijn, verdachte's, tong een of meer likkende beweging(en) ter hoogte van de vagina van die [A] gemaakt;
3. hij in of omstreeks 5 januari 2012 tot en met 6 januari 2012 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, opzettelijk [A] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en/of beroofd gehouden, door die [A] te dwingen op de grond te gaan liggen en/of door die [A] te slaan en/of te stompen en/of te schoppen en/of te trappen en/of aan te randen en/of proberen te verkrachten en/of door tegen die [A] te zeggen: "Je gaat niet naar de politie, je gaat niet de politie bellen, je gaat geen aangifte doen" en/of "Ik ga je dan nog meer slaan, ik ga je doden", althans woorden van gelijke aard of strekking, toen die [A] de woning wilde verlaten, in elk geval die [A] heeft belet te gaan en/of te staan waar die [A] wilde gaan en/of staan;
4. hij op een of meer tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks de periode van 5 januari 2012 tot en met 6 januari 2012 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, aan [A] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel (een gebroken oogkas/jukbeen) heeft toegebracht, door voornoemde [A] met dat opzet (met een vuist) in/op/tegen een oog, in elk geval tegen het gezicht te slaan en/of te stompen;
Subsidiair:
hij op een of meer tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks de periode van 5 januari 2012 tot en met 6 januari 2012 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, opzettelijk mishandelend [A] (met een vuist) in/op/tegen een oog, in elk geval het gezicht, heeft geslagen en/of gestompt, tengevolge waarvan voornoemde [A] zwaar lichamelijk letsel (een gebroken oogkas/jukbeen), althans enig lichamelijk letsel, heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
5. hij op een of meer tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks de periode van 5 januari 2012 tot en met 6 januari 2012 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, opzettelijk mishandelend [A] op de schouder en/of tegen de rug, in elk geval het lichaam heeft geslagen en/of gestompt en/of (met geschoeide voet) tegen de rug en/of (een) bil(len) heeft geschopt en/of getrapt en/of aan een/de borst(en) (een paar meter over de grond) heeft gesleept, waardoor voornoemde [A] letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
6. hij in of omstreeks de periode van 5 januari 2012 tot en met 6 januari 2012 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, [A] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling en/of met verkrachting, immers heeft verdachte opzettelijk dreigend [A] de woorden toegevoegd: "Ik ga je dan nog meer slaan, ik ga je doden" en/of "Ga hier liggen en ik ga je neuken. Ik zal je neuken", althans (telkens) woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
7. hij op of omstreeks 05 januari 2012 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, [B] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk dreigend tegen voornoemde [B] gezegd dat hij, verdachte, die [B] zou/wilde doden als die [B] en/of [A] naar de politie zou(den) gaan en/of voornoemde [B] dreigend de woorden toegevoegd: "Als jullie aangifte doen bij de politie, de politie kan niets tegen mij doen, binnen 3 maanden sta ik weer buiten, ze kunnen mij 3 maanden straf geven en dan sta ik weer buiten", althans (telkens) woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
8. hij op of omstreeks 05 januari 2012 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, [C] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [C] dreigend de woorden toegevoegd: "Ik pak je leven af. Ik sla je in elkaar, dan zit ik maar 15 jaar vast", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking.
Bijlage II
De bewijsmiddelen
De getuigenverklaring van [A], afgelegd op de terechtzitting van 24 januari 2013, zakelijk weergegeven:
Ik ben op 5 januari 2012 op mijn oog gestompt door de verdachte [verdachte]. Hij sloeg met zijn vuist op mijn oog. Ik zei meteen: “Je hebt mijn oog kapot geslagen.”
Het geschrift, zijnde een (ingevuld) aanvraagformulier medische informatie van 19 januari 2012, opgemaakt en ondertekend door een arts.
Het geschrift houdt onder meer in als verklaring van bovengenoemde arts, zakelijk weergegeven:
Medische informatie betreffende [A]
Datum onderzoek: 6 januari 2012
Omschrijving van het letsel
Uitwendig waargenomen letsel:
Zwelling rondom oog links + hematoom;
Afvlakking wangkoon links.
Bijzonder mededelingen
CT-scan: gebroken jukbeen links. Op 7 januari 2012 hersteld op operatiekamer met plaat osteosynthesemateriaal.
De verklaring verdachte afgelegd ter terechtzitting van 24 januari 2013, zakelijk weergegeven:
Het is juist dat ik op 5 januari 2012 te Amsterdam [A] op haar oog heb geslagen. U houdt mij voor welk letsel bij haar is geconstateerd (gebroken jukbeen). Het zou goed kunnen dat zij dit letsel door die klap heeft opgelopen want ik was goed kwaad.