ECLI:NL:RBAMS:2013:5344
Rechtbank Amsterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de rechtsgeldigheid van tijdelijke arbeidsovereenkomsten voor jongeren onder de Wet tijdelijke verruiming ketenregeling
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Amsterdam op 12 juli 2013, staat de rechtsgeldigheid van tijdelijke arbeidsovereenkomsten voor jongeren centraal, in het bijzonder onder de Wet tijdelijke verruiming ketenregeling (wtk). De eiser, vertegenwoordigd door mr. S.J.W.M. Vonken, heeft een geschil met EF International Language Schools B.V., vertegenwoordigd door mr. S. de Lange en mr. I.C.M. de Boer. De kantonrechter heeft in een tussenvonnis van 3 mei 2013 vastgesteld dat er een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd is ontstaan, maar partijen zijn verdeeld over de ingangsdatum en de omvang van deze overeenkomst.
De kantonrechter heeft in het tussenvonnis overwogen dat de wtk, die van juli 2010 tot 1 januari 2012 gold, een onderscheid maakt naar leeftijd, waarbij jongeren tot 27 jaar vier tijdelijke contracten konden aangaan. Dit onderscheid is in strijd met het algemeen beginsel van Unierecht dat leeftijdsdiscriminatie verbiedt, tenzij er een objectieve rechtvaardigingsgrond is. De kantonrechter concludeert dat de wtk een legitieme doelstelling nastreeft, namelijk het bevorderen van de werkgelegenheid voor jongeren tijdens de economische crisis, en dat de wet niet in strijd is met het Unierecht.
De rechter oordeelt dat EF rechtsgeldig een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd kon afsluiten met de eiser, ingaande 15 juli 2011. De omvang van de arbeidsovereenkomst is vastgesteld op basis van het rechtsvermoeden van artikel 7:610b BW, dat stelt dat de bedongen arbeid vermoed wordt gelijk te zijn aan de gemiddelde omvang van de arbeid in de drie voorafgaande maanden. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de eiser recht heeft op loon over 108 uur per maand, met een bruto uurloon van € 12,76, exclusief vakantietoeslag. EF is veroordeeld tot betaling van dit loon, vermeerderd met wettelijke rente en proceskosten.