Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
[eiser sub 2],
1.De procedure
Beide partijen hebben producties en pleitnota’s in het geding gebracht.
Ter zitting waren aanwezig [eiser sub 2] en zijn dochter [naam], beiden directeur van ARP, met mr. Kampschreur en [gedaagde] met mr. Rijpkema.
2.De feiten
Na schorsing en hervatting van de zitting deelt derechtermee dat de zaak naar de rol wordt verwezen voor repliek en dupliek. Daarbij geldt dat de meer formele aspecten (klachtplicht, exoneratie e.d.) ter comparitie voldoende zijn behandeld. Wel is behoefte aan een nadere juridische en inhoudelijke instructie met betrekking tot de gewraakte informatievoorziening en de daaraan te verbinden gevolgtrekkingen. Op zichzelf wordt uit de dagvaarding voldoende duidelijk op welke grondslagen eisers hun vordering instellen. Waar het echter aan ontbreekt is het juridisch kader en dan met name de koppeling tussen de in de rapporten van de heer [gedaagde] gestelde gebreken en de op basis daarvan ingestelde vorderingen. In de conclusie van repliek zal dit nader kunnen worden uitgewerkt. Daarbij gaat het in het bijzonder om:- een specifieke en concrete opsomming en onderbouwing van de beweerdelijk onjuiste en/of onvolledig door ARP aan de vennoten in Bulhead City II verstrekte informatie met betrekking tot de (1) investering in Pine Creek in 2005 en (2) de ruil in 2008;- ten aanzien van (1) en (2) een nadere onderbouwing van de vraag of en zo ja waarom [gedaagde] en [persoon] een andere beslissing zouden hebben genomen indien zij in 2005 op genoemde punten wel juist en volledig zouden zijn geïnformeerd en de vraag of en zo ja waarom de (meerderheid van de) vennoten in 2008 een andere beslissing zouden hebben genomen indien zij op de genoemde punten juist en volledig waren geïnformeerd;- een nadere, meer specifieke uiteenzetting van de telkens als gevolg (causaal verband en toerekening) van de verweten gedragingen geleden schade, waarbij ten aanzien van de onder (2) bedoelde beslissing tenminste een vergelijking zal moeten worden gemaakt tussen huidige situatie en de situatie waarin men nu zou hebben verkeerd indien de belegging in Pine Creek niet zou zijn afgeruild maar gehandhaafd.Blijkens het proces-verbaal is de zaak vervolgens verwezen naar de rol van 29 mei 2013 voor conclusie van repliek. Op die rolzitting hebben [gedaagde] en [persoon] hun conclusie van repliek ingediend. Ter zitting is door ARP verklaard dat zij haar conclusie van dupliek op 21 augustus 2013 zal indienen.
Nu er op 17 april 2013 geen overeenstemming is bereikt, ziet het er naar uit dat de definitieve uitkomst van de procedure [gedaagde] c.s./ ARP nog wel enige tijd zal aanhouden.Het is daarom tijd om de vennoten van de bovengenoemde entiteiten te informeren over de gang van zaken welke zich ná oktober 2011 hebben voorgedaan.Ik verzoek u de vennoten (…) het rapport‘Pecos&Maricopa-1’op korte termijn ter beschikking te stellen vergezeld van bijgaand‘Memorandum Pecos&Maricopa’van 25 april 2013.(…)Ik ben echter ook bereid de verzending daarvan zelf ter hand te nemen; ik beschik echter niet over meer dan ca. 60 mailadressen van deze vennoten en nog niet over NAW gegevens. Het toezenden aan een deel van de vennoten leidt dan wel tot ongelijkheid in informatievoorziening aan vennoten met rumoer en ergernis als gevolg, zo heb ik gemerkt.Ik zal het rapport toelichten op de vergadering van Bullhead City II/Pine Creek CV (op 29 mei 2013 om 15.00 uur); hier dient dan tenminste 2 uur voor te worden uitgetrokken inclusief het beantwoorden van vragen van vennoten.(…)
(…)5. In 2006 gestopt met investeren in ARP projektenIn de 2e helft van 2006 ben ik gestopt met het investeren in ARP projecten (overigens ook tot verwondering van een flink aantal tot dan toe mede investeerders).Ik had daar tenminste 2 goede redenen voor:a. Het bedrijfsmodel van ARP, waar in het verleden goede brutorendementen mee waren te behalen tot meer dan 20% per jaar, was vanaf medio 2006 definitief achterhaald (…)
informelebijeenkomst te informeren. In de brief is verder opgenomen:
Naar aanleiding van mijn recente bezoek aan de USA in mei 2013 heb ik mijn aanvullende bevindingen over de betreffende projecten vastgelegd in‘Pecos&Maricopa-2’.Volgens de brief zullen de investeerders ten behoeve van de bijeenkomst dit rapport met bijbehorend memorandum (door ARP en [eiser sub 2] in het geding gebracht als productie 12) toegezonden krijgen. In dit memorandum is dezelfde passage opgenomen als hiervoor geciteerd onder 2.9 (afkomstig uit het memorandum van 25 april 2013). [gedaagde] deelt tot slot mee dat hij beschikt over de NAW gegevens van 116 van de 135 vennoten; hij verzoekt ARP het rapport aan de overige 19 vennoten toe te zenden.
3.Het geschil
I. [gedaagde] te verbieden om zijn aantijgingen jegens ARP en [eiser sub 2] openbaar te maken;
II. op straffe van dwangsommen;
III. [gedaagde] te veroordelen schriftelijk opgave te doen of en zo ja aan wie hij zijn notities heeft gezonden;
IV. op straffe van dwangsommen;
V. [gedaagde] te veroordelen aan de onder III bedoelde personen een rectificatie toe te zenden waarvan de tekst is opgenomen in het petitum van de dagvaarding;
VI. op straffe van dwangsommen;
VII. [gedaagde] te veroordelen in de kosten van dit geding alsmede in de nakosten.
een aantal affaires”, waaronder “
faillissementsfraude” en “
vastgoedfraude”. ARP heeft hierop inhoudelijk gereageerd bij brief van 7 mei 2013 (zie 2.10). De notities van [gedaagde] beschadigen de reputatie en goede naam van ARP en [eiser sub 2] op ernstige wijze. Bij brief van 8 juli 2013 heeft [gedaagde] medegedeeld dat hij zelf de overige investeerders zal aanschrijven en dat hij in september 2013 een informele bijeenkomst zal beleggen. Hij is voornemens aan een groep van 145 investeerders zijn persoonlijke notities, die inmiddels zijn geactualiseerd in de notitie “Pecos & Maricopa 2” en het daarbij behorende memorandum, toe te zenden. Een en ander dient [gedaagde] te worden verboden. In dit geval wegen de aantasting van de eer en goede naam van ARP en [eiser sub 2] zwaarder dan de vrijheid van meningsuiting waarop [gedaagde] zich beroept. [gedaagde] tast met zijn ernstige beschuldigingen de bereidheid en het vertrouwen van klanten aan om in de toekomst te investeren in projecten van ARP. Dit heeft voor ARP onherstelbare gevolgen. [gedaagde] handelt hiermee onrechtmatig en hij heeft hierbij geen enkel belang. Hij heeft zijn conclusie van repliek in de bodemprocedure reeds op 29 mei 2013 ingediend. Het is op dit moment dan ook aan de rechtbank om in de bodemprocedure te oordelen of, en zo ja welke onjuiste of onvolledige informatie is verstrekt.
4.De beoordeling
Het grote manco van de notities van [gedaagde] is, dat de inhoud ervan hoofdzakelijk een weergave bevat van zijn persoonlijke mening.” Het recht op vrijheid van meningsuiting, als neergelegd in artikel 10 EVRM, beoogt echter bij uitstek het uiten van een
persoonlijkemening te beschermen. Dat de notities van [gedaagde] zijn
persoonlijkemening weergegeven, kan dan ook geen grondslag vormen voor toewijzing van de vorderingen.
achterhaaldheeft bestempeld. Blijkens de punten 4, 5 en 6 van de pleitnota van de raadsman van ARP is ARP voorts van mening dat [gedaagde] in zijn notities selectief citeert uit documenten, passages uit documenten welbewust in een andere context plaatst, aan betrokken ambtenaren in de Verenigde Staten suggestieve en sturende vragen heeft gesteld, onjuiste samenvattingen heeft gemaakt van gesprekken met betrokkenen, zich beroept op documenten van recente datum die geen juist beeld schetsen van de situatie in 2005 en 2008 en foto’s toont die niet zijn genomen op de projectlocatie met de bedoeling een onjuist beeld te schetsen van de situatie ter plaatse. Als concrete voorbeelden van feitelijke onjuistheden noemt ARP onder meer dat de beoogde bestemmingswijziging bij het project Pine Creek niet in strijd was met het toenmalige (in 2005) ruimtelijke beleid van de lokale overheden, dat de lokale overheden niet bij voorbaat afwijzend stonden tegenover de beoogde bestemmingswijziging en dat een verbetering van de ontsluiting van het gebied niet bij voorbaat onmogelijk was. Met betrekking tot het project Maricopa noemt ARP onder meer als voorbeeld dat de ruilwaarde en rendementsverwachting niet onrealistisch waren (want getoetst en bevestigd door onafhankelijke, lokale deskundigen), dat de aanleg van een snelweg voor het deelproject Pecos & Meridian geen beperking van de verkoopmogelijkheden opleverde en dat er geen sprake is van overstromingsproblemen.
grote hoeveelheid ernstige onregelmatigheden”, “
faillissementsfraude” en “
vastgoedfraude”). Naar verwachting zullen deze aantijgingen voor [eiser sub 2], gezien zijn functie, ernstige gevolgen hebben. Dit betekent dan ook dat aan [gedaagde] hoge eisen moeten worden gesteld ter zake de feitelijke onderbouwing van de aantijgingen alsmede ter zake de wijze van inkleding hiervan. Voorshands is de voorzieningenrechter van oordeel dat [gedaagde] niet aan deze hoge eisen heeft voldaan. Daarnaast is de voorzieningenrechter van oordeel dat de aantijgingen aan het adres van [eiser sub 2] geen enkel doel dienen in het kader van de tussen partijen aanhangige bodemprocedure. (...) De voorzieningenrechter is daarom van oordeel dat de desbetreffende aantijging onrechtmatig is jegens [eiser sub 2], zodat de hiervoor onder 4.1 bedoelde belangenafweging in het voordeel van [eiser sub 2] uitvalt. Met betrekking tot de andere twee aantijgingen komt de voorzieningenrechter tot eenzelfde oordeel. De aantijging die ziet op Fleurland maakt melding van een
grote hoeveelheid ernstige onregelmatigheden. Uit in het geding gebrachte correspondentie (onder meer een brief van 29 augustus 2003, productie 12 van [gedaagde], en een brief van [gedaagde] van 9 juli 2004, productie 18 van ARP) volgt weliswaar dat indertijd sprake was van een (zakelijk) conflict, doch in het beperkte kader van dit kort geding kan niet worden vastgesteld dat hierdoor de aantijging aan het adres van [eiser sub 2] wordt gerechtvaardigd. Hetzelfde geldt voor de aantijging die ziet op IPI B.V. Het had op de weg van [gedaagde] gelegen om deze aantijging binnen de kaders van dit kort geding 'hard' te maken en hierin is hij niet geslaagd.