In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 29 augustus 2013 uitspraak gedaan in een deelgeschil tussen verzoeker, een bestuurder die letselschade heeft opgelopen na een verkeersongeval op 23 oktober 2003, en de verweerster, London Verzekeringen N.V. Verzoeker heeft London aansprakelijk gesteld voor de gevolgen van het ongeval en verzocht om een verklaring voor recht dat zijn vordering niet is verjaard. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verjaringstermijn van de vordering is gestuit door onderhandelingen tussen partijen, die zijn heropend door een brief van London op 30 juni 2011. De rechtbank oordeelt dat de vordering van verzoeker niet door verjaring teniet is gegaan, omdat de onderhandelingen binnen de verjaringstermijn hebben plaatsgevonden. De rechtbank heeft de kosten van de deelgeschilprocedure begroot op EUR 3.323,20 en London veroordeeld tot betaling van deze kosten. De uitspraak is gedaan in het kader van artikel 1019w van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, dat de deelgeschilprocedure regelt.