ECLI:NL:RBAMS:2013:4894

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
6 augustus 2013
Publicatiedatum
7 augustus 2013
Zaaknummer
C/13/545394 / KG ZA 13-825 HB/MB
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot nakoming van sponsorovereenkomst tussen Adidas en UK Athletics Limited

In deze zaak vorderde Adidas International Marketing B.V. (hierna: Adidas) in kort geding nakoming van een sponsorovereenkomst met UK Athletics Limited (hierna: UKA). De vordering was gericht op het afdwingen van de ondertekening van een nieuwe overeenkomst die per 1 januari 2014 zou ingaan, alsook een verbod voor UKA om een overeenkomst met Nike te sluiten. Adidas stelde dat er al overeenstemming was bereikt over de essentialia van de nieuwe overeenkomst, maar UKA betwistte dit en voerde aan dat er nog geen definitieve afspraken waren gemaakt. De voorzieningenrechter oordeelde dat er geen bindende overeenkomst was tot stand gekomen, omdat de onderhandelingen nog gaande waren en er belangrijke punten openstonden. Bovendien was er een derde partij, Nike, die een aanbod had gedaan aan UKA, wat leidde tot de conclusie dat Adidas niet tijdig had gehandeld om haar belangen te beschermen. De rechter wees de vorderingen van Adidas af, met veroordeling in de proceskosten.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht, voorzieningenrechter civiel
zaaknummer / rolnummer: C/13/545394 / KG ZA 13-825 HB/MB
Vonnis in kort geding van 6 augustus 2013
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
ADIDAS INTERNATIONAL MARKETING B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
eiseres bij dagvaarding op verkorte termijn van 12 juli 2013,
advocaten mrs. H.W. Wefers Bettink, H.W. Koppenol-Laforce en
G.C.B. van Grinsven te Amsterdam en Rotterdam,
tegen
de vennootschap naar buitenlands recht
UK ATHLETICS LIMITED,
gevestigd te Birmingham, Verenigd Koninkrijk,
gedaagde,
advocaat mr. S.Houben-van Geldorp te Haarlem,
en
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
NIKE EUROPEAN OPERATIONS NETHERLANDS B.V.,
gevestigd te Hilversum,
(voorwaardelijk) gevoegde partij aan de zijde van gedaagde,
advocaat mr. A.P. Meijboom te Amsterdam.

1.De procedure

Ter terechtzitting van 23 juli 2013 heeft eiseres, Adidas International Marketing B.V. (hierna Adidas), gesteld en gevorderd overeenkomstig de in fotokopie aan dit vonnis gehechte dagvaarding. Nike European Operations Netherlands B.V. (hierna: Nike) heeft zich (voorwaardelijk, voor zover de voorzieningenrechter zich bevoegd acht) gevoegd aan de zijde van gedaagde, UK Athletics Limited (hierna: UKA). Adidas en UKA hebben de voorzieningenrechter desgevraagd meegedeeld geen bezwaar tegen de (voorwaardelijke) voeging te hebben. UKA en Nike hebben de bevoegdheid van de voorzieningenrechter betwist en vervolgens verweer gevoerd met conclusie tot weigering van de gevraagde voorzieningen. Alle partijen hebben producties en pleitnota’s in het geding gebracht.
Na verder debat hebben partijen verzocht vonnis te wijzen.
Ter zitting waren aanwezig:
aan de zijde van adidas: [naam 1], bedrijfsjurist (hierna: [naam 1]), [naam 2], Hoofd Global Sports Marketing Running/Track & Field (hierna: [naam 2]), en
mrs. Wevers Bettink, Koppenol-Laforce en Van Grinsven;
aan de zijde van UKA:[naam 3], Chief Executive Officer (CEO) UKA (hierna:[naam 3]), [naam 4], de Engese advocaat van UKA (hierna:[naam 4]), verbonden aan kantoor Onside Law, en mrs. Houben-van Geldorp en Span;
aan de zijde van Nike: [naam 5], bedrijfsjurist en mr. Meijboom.
Tevens was aanwezig mevrouw[naam 6], fluistertolk in de Engelse taal, ten behoeve van de heren [naam 2],[naam 3],[naam 4] en [naam 5].

2.De feiten

2.1.
Adidas is onderdeel van de Adidas Group, een wereldwijd opererende fabrikant van sportkleding, sportartikelen en vrijetijdskleding. Adidas is binnen het concern verantwoordelijk voor de sponsoring van sporters, sportclubs, sportfederaties en evenementen (ook wel ‘events’ of ‘assets’ genoemd).
2.2.
UKA is de nationale atletiek federatie van het Verenigd Koninkrijk.
2.3.
Adidas sponsort UKA sinds 2005 met een geldsbedrag en met speciaal ontworpen sport- en representatieve kleding voor de atleten en officials van UKA (totale waarde in 2013 ongeveer GBP 1,5 miljoen). De huidige (tweede) sponsorovereenkomst (hierna: de Overeenkomst) loopt van 1 januari 2009 tot (en met) 31 december 2013.
2.4.
De Overeenkomst bevat onder meer de volgende bepalingen:

10. Term and Termination
10.1
This Agreement shall (…) continue in force until 31st December 2013 upon which date this Agreement shall automatically terminate without right of compensation to any party save in respect of any antecedent breaches.
10.2
UKA agrees that prior to the expiry or sooner termination of this Agreement, UKA will not accept any third party offer or do any other act or thing which would or may, with the passing of time or the occurrence of any other event, prevent it or restrict it from:
(a) entering into further agreement with adidas International on the same terms (…) as this Agreement, other than the fee; or
(…)
In addition, UKA shall not negotiate or otherwise deal with any third party offer until nine (9) months prior to the expiry of this Agreement.
10.3
Without prejudice to clause 10.3(gelezen wordt 10.2, vzr.)
above, UKA agrees that if, during the Contract Period, UKA receives a third party offer UKA shall promptly communicate the details of the third party offer (…) to adidas International in writing, adidas International shall, within 30 days of communication to it of the third party offer, then be entitled to require that, instead of accepting the third party offer, UKA shall immediately enter into a contract with adidas International for the provision of UKA’s services in connection with the development, promotion and sale of Products containing the same key terms as that third party offer. (…)
23. Choice of Law and Jurisdiction
This Agreement shall be governed by and interpreted under the laws of the Netherlands and the venue for the settlement of disputes shall be Amsterdam. (…)”
2.5.
Eind 2011 zijn partijen in onderhandeling getreden over verlenging van de Overeenkomst per 1 januari 2014. De onderhandelingen namens UKA werden aanvankelijk gevoerd door een sport marketing bureau genaamd ‘Fast Track’ (dit bureau had ook de onderhandelingen gevoerd in 2005) en naderhand door[naam 3].
2.6.
In een e-mail van 10 mei 2012 heeft [naam 2] aan[naam 3] geschreven:

Unfortunately, given the product ordering deadlines etc, we have just last week in conjunction with your team, placed the product order for the newly designed uniform for use in 2013 and 2014. That effectively means we are delivering product for a year – 2014 – which is not contracted and we already are at risk for that expense. I really would like to encourage that we rather finalise it as soon as possible.”
2.7.
Bij e-mail van 27 november 2012 heeft[naam 3] namens UKA aan [naam 2] en [naam 7] (hierna: [naam 7]) van Adidas een concept contract (‘template’) toegezonden voor verdere samenwerking na 2013, ter bespreking op 30 november 2012. In artikel 15.12 van dit concept staat onder het kopje ‘Governing Law and Jurisdiction’ het volgende:

This Agreement and any other non-contractual obligations arising out of it shall be governed by and construed in accordance with English law and each Party agrees to submit to the exclusive jurisdiction of the English courts.”
Boven dit concept is vermeld: ‘SUBJECT TO CONTRACT’.
2.8.
Bij e-mail van 14 december 2012 heeft[naam 3] het volgende aan [naam 2] gemaild:

Any update as to the next steps in moving for our ‘handshake’ to a formal agreement? I presume it is with your legal team now, creating an Adidas template for us to agree to based upon my template and the list of specifics you felt needed tot be added?”
2.9.
Op 17 december 2012 heeft [naam 2] aan[naam 3] gemaild:

I will send along a few requests in the next day or two. I have a meeting with the
legal department on Thursday, and I will ask for a timeline on draft contract etc, but given that our contract expires on 31 Dec 2103(gelezen wordt 2013, vzr.),
we have a little bit of time on our side, but I will still push to get this done ASAP
2.10.
Op 18 december 2012 mailde[naam 3] aan [naam 2]:

I know we have a year to run but I thought we were both keen to finalise things ASAP so UKA don’t have to go to market in the new year? Can we aim to get it finalised before the end of January?”
2.11.
Bij e-mail van 21 december 2012 schreef [naam 2] aan[naam 3] onder meer:

Met with the Legal team yesterday afternoon. They will work out a draft and you will have something to look at towards the end of January as requested. (…)”
2.12.
Bij e-mail van 30 januari 2013 heeft [naam 1] een (aangepast) concept aan [naam 2] gezonden, om door te sturen naar UKA. In de e-mail staat onder meer:

The result is based on our current agreement, but the rights schedule is based on their rights schedule, with some additions from our current agreement. I note the following, hopefully you can pass it on: (…)”, waarna een aantal discussiepunten volgt.
2.13.
Op 31 januari 2013 heeft [naam 2] het concept van 30 januari 2013 met aanpassingen doorgestuurd naar[naam 3]. In de begeleidende e-mail staat onder meer:

Please can you have your legal team take a look – with specific reference to [voornaam]([naam 1], vzr.)
’s notes and areas outlined in the contract – and let me have your/their input/response, so that we can finalise the contract.”
Artikel 22 van dit concept betreft de rechts- en forumkeuze en is gelijkluidend aan artikel 23 (2.4) van de lopende overeenkomst.
2.14.
In een e-mail van 22 februari 2013 heeft[naam 3] aan [naam 2] onder meer het volgende geschreven:

Our Legal guys are going through this but I thought I’d highlight a couple of things myself first if that’s ok?” waarna hij een aantal punten heeft genoemd met betrekking tot het soort producten dat onder de overeenkomst zou moeten vallen, zoals opslagkosten, het bekostigen van een manager van UKA, verplichtingen van atleten inzake te dragen kleding en schoeisel op het podium en een regeling over junioren. De e-mail eindigt als volgt:

Everything else is very minor and can probably be achieved lawyer to lawyer.”
2.15.
Op 27 februari 2013 heeft ([naam 4] namens) UKA het concept van
31 januari 2013 voorzien van commentaar en aan Adidas ([naam 1]) gezonden. Bovenaan het concept staat: “
UKA Comments: 27.02.13Subject to Contract”.
In dit voorstel van UKA is de bepaling omtrent het toepasselijke recht en de forumkeuze als volgt geformuleerd:

This Agreement shall be governed by and interpreted under the laws of the Netherlands and any dispute under this Agreement shall be referred to and finally resolved by arbitration under the LCIA rules, which rules are deemed to be incorporated by reference into this clause. The seat of arbitration shall be Amsterdam, the number of arbitrators shall be one and the language to be used in the arbitral proceedings shall be English. adidas International however, shall at its sole discretion be entitled to sue UKA in the courts competent for UKA.”
2.16.
Bij e-mail van 6 maart 2013 heeft[naam 3] onder meer het volgende aan [naam 2] bericht:

Any news on the outstanding small points of clarification regards our contract? It would be good to get this sorted in time for me to sign off at our Board on March 27th if that works for you? (…) Speak soon I trust.”
2.17.
In een e-mail van 14 maart 2013 met als onderwerp “Adidas sponsorship announcement” heeft de PR Manager van UKA aan Adidas geschreven:

I had a chat with[voornaam]([naam 3], vzr.)
today and he has given us the thumbs up to announce the extended partnership with Adidas and British Athletics. Would be good to get something out over the next couple of weeks (…). Can you let me know if this works for you guys and what would work best for you in regards to timings?
2.18.
Op 21 maart 2013 heeft [naam 1] aan[naam 4] het concept (dat nog steeds de kop: “
UKA Comments: 27.02.13Subject to Contract” bevat)toegezonden met het nieuwe commentaar van Adidas. In de begeleidende e-mail staat het volgende:

Track changes based on your latest version. Please discuss the revisions with[voornaam][naam 3], since he has been in contact on some topics with [naam 2] from adidas. After your review, please suggest a way forward. We are open for a call if necessary a meeting. Let me know if you have any questions or remarks in the meantime!
In deze nieuwe versie is het door UKA voorgestelde arbitragebeding (vermeld bij 2.13) geschrapt en luidt artikel 22 (“Choice of law and jurisdiction”), voor zover hier van belang:

This Agreement shall be governed by and interpreted under the laws of the Netherlands and the venue for the settlement of disputes shall be Amsterdam.”
Als ‘comment’ staat daarbij vermeld: “
Standard for all adidas contracts. Same as current contract.”
2.19.
Op 22 april 2013 heeft een telefoongesprek plaatsgevonden tussen[naam 4] en [naam 1]. Daarover heeft[naam 4] aan[naam 3] en [naam 8] (commercieel directeur van UKA) per e-mail het volgende geschreven:

have spoken with adidas’ legal counsel ([voornaam][naam 1]) and we appear to have agreed all legal points on the contract. On the outstanding commercial points:
Please could you advise(…)”waarna een vijftal nog te bespreken punten volgt.
2.20.
Op 22 mei 2013 heeft [naam 1] een e-mail aan [naam 2] gezonden, met, voor zover hier van belang, de volgende inhoud:

As discussed I spoke to the external counsel for UKA. There are some points that need to be discussed and agreed between you and[voornaam][naam 3]. They are:
. Clause 2.1: costs of storage (…)
. Clause 4.1 (c): can UKA create unbranded UKA products?
. Clause 7.2: does UKA have the obligation that all athletes have to wear adidas branded on podium footwear?
. Clause 7.2: Do they need to secure 1 dedicated employee for onwards sending of all adidas product deliveries to the uka address?
. Clause 7.13: do we get extra exclusivity rights (free of charge) in relation to juniors?
. Schedule 8: why no bonuses in relation to Paralympics?
. Schedule 8: Team performance bonuses for Cross Country?
Once you have discussed this with[voornaam], please let me know the outcome, so I can make a redraft and send a revision to them. After that the process shouldn’t last much longer!
2.21.
Bij e-mail en brief van 23 mei 2013 heeft UKA aan Adidas meegedeeld een aanbod te hebben ontvangen van Nike en dat Adidas in de gelegenheid is gesteld om op de ‘key terms’ daarvan met UKA een overeenkomst te sluiten, conform het zogenoemde ‘matching right’ afgesproken in artikel 10.3 van de Overeenkomst.
2.22.
Op 24 mei 2013 heeft[naam 3] aan [naam 2] (onder meer) geschreven:

(…) I had always thought that our current contract negotiations would lead to a renewed agreement between us.
However, the scale of the third party offer we have received surprised the UKA Board and meant it had to be afforded proper consideration. Of course, adidas do have the opportunity to match and if you chose to do so, I would very much look forward to continuing the positive partnership we currently enjoy.”
2.23.
In een e-mail van 5 juni 2013 heeft Adidas aan UKA geschreven zeer verbaasd te zijn over het bericht van 23 mei 2013 (aangehaald bij 2.21), ‘
since we have already agreed with you on the extension of the current agreement’ en gerechtelijke stappen aangekondigd.
Bij brief van, eveneens, 5 juni 2013 heeft de raadsman van Adidas aan UKA een herziene versie van de (concept) overeenkomst ingaande 1 januari 2014 toegezonden waarin de nog openstaande punten zijn verwerkt en verzocht deze versie uiterlijk op 12 juni 2013 te ondertekenen.
2.24.
Bij brief van 6 juni 2013 heeft Adidas Nike aangeschreven met de mededeling dat zij een ‘long term exclusive endorsement agreement’ heeft met UKA en dat Nike door een contract met UKA te sluiten onrechtmatig jegens Adidas zou handelen.
2.25.
Bij brief van 11 juni 2013 heeft Onside Law (het kantoor waaraan[naam 4] is verbonden) aan (de raadsman van) meegedeeld het niet eens te zijn met de onder 2.23 genoemde brief en het daarin weergegeven standpunt van adidas. In de brief van Onside Law staat onder meer:

As set out in your letter, the governing law for the Agreement is Dutch Law (clause 23 of the Agreement). Our client has taken Dutch law advice and, as a matter of Dutch law, adidas has no legal claim against UKA and no basis upon which to seek a court order requiring UKA to execute, what is thus far, merely a draft agreement.”
De brief eindigt als volgt:

There is no agreement between UKA and adidas for the 2014-2017 term and adidas has no legal claim against UKA in this regard. adidas is entitled to accept a new agreement on terms equivalent to the third party offer or, alternatively, to decline to match the third party offer in which case there will be no agreement between the parties. Your client has until 22 June 2013 to respond pursuant to clause 10.3 of the Agreement.”
2.26.
Bij brief van 5 juli 2013 heeft Onside Law namens UKA aan adidas meegedeeld (hierna:[naam 4]) dat UKA inmiddels een overeenkomst met Nike heeft, overeenkomstig de in de brief van 23 mei 2013 genoemde voorwaarden. Vervolgens heeft nog enige correspondentie tussen partijen (en Nike) plaatsgevonden.
2.27.
Onder de gedingstukken (productie 28 UKA), bevindt zich een verklaring van[naam 4], gedateerd 19 juli 2013, waarin onder meer het volgende staat:

5. On 2 February 2013, onside law was approached by (…)[naam 3] to provide comments on a draft sponsorship agreement sent by adidas to UKA. I sent an email to Mr[naam 3] on 8 February 2013 providing my suggested revisions to the draft agreement (…). I marked the draft agreement “Subject to Contract” to make clear that the parties had not yet reached agreement and were still in the process of negotiation.
6.
6. In producing a mark-up of the draft agreement, I was conscious that UKA had previously contracted with adidas in both 2005 and 2009. Therefore I only sought to raise material/significant issues as I believed that neither party would want to discuss small points. (…)
7.
7. On the morning of 22 February 2013 I discussed my amendments to the draft agreement on the telephone with the Commercial Director of UKA,[naam 8]. (…)
8.
9. On 27 February 2013, I sent an updated version of the draft agreement (…) to
(…) [naam 1] by email (…). In the email to Mr. [naam 1], I stated that whilst the documents had been discussed with UKA, they had not reviewed the latest draft and so “it remained subject to their comments”.
0. During March 2013, Mr. [naam 1] and I exchanged emails attempting to arrange a time to discuss the draft agreement, before mr. [naam 1] emailed on 21 March 2013 (…) attaching his changes to the draft agreement (…). Mr. [naam 1] mentioned in his email that adidas would be open to a call or a meeting following my review of the document. The draft agreement sent by Mr. [naam 1] still contained the “subject to contract’ heading.
11. I discussed the adidas 21 March Draft with Ms [naam 8] on the telephone on
9 April 2013. Mr. [naam 1] and I agreed to speak on 22 April 2013.
(…)
2. On April 2013, Mr. [naam 1] and I spoke on the telephone (…) for approximately one hour and discussed the various outstanding points on the adidas 21 March Draft.
13. During our telephone call, we discussed that there were seven outstanding “commercial” points on which Mr [naam 1] stated that he needed to revert his colleague mr [naam 2]. There were also five additional outstanding “commercial” points that I stated that I needed to check with UKA. This left a total of twelve commercial points which could still not be agreed.
14. I did not have any further contact with Mr. [naam 1] regarding the twelve outstanding commercial issues prior to 5 June 2013. Therefore, it is clear that these twelve issues had still not been resolved as at 5 June 2013.
(…)
8. I was informed by Mr.[naam 3] at the end of April 2013 that a third party sportswear manufacturer had approached UKA as it was interested in sponsoring them. Shortly thereafter, we discussed the requirement for UKA to comply with adidas’ “right to match” under clause 10.3 of the 2009 Agreement.(…)
0. In accordance with clause 10.3 (…) UKA communicated the key terms of Nike’s offer to adidas on 23 May 2013. (…) Following adidas’ failure to “match” Nike’s offer within the prescribed period, UKA notified Nike on 27 June 2013 that parties had entered into a binding agreement in respect of rights to be enjoyed by Nike from 1 January 2014.”
2.28.
Onder de gedingstukken (productie 43 Adidas) bevindt zich een verklaring van 22 juli 2013 van [naam 2]. Daarin staat onder meer:

7. I was involved with the previous two sponsoring agreements (…) that adidas International concluded with UKA.
8.
8. In the negotiation of those agreements I dealt with a company called Fast Track, which acted on behalf of UKA. We would conclude the key terms of the agreement – on both occasions with Mr [naam 9] – who would following discussions with UKA – instruct me to send a Long form agreement and send signature copies of the agreement to Fast Track and they would procure a signature from UKA. The 2009 Agreement was signed by Mr.[naam 3] (…). At no stage in any of these discussions/negotiations were we ever lead to believe that what had been agreed would be vetoed by a Board of Directors. (…) The terms agreed with Mr. [naam 9] were actually the basis for the agreement which was eventually reached with Mr.[naam 3] in November 2012 (…)
9.
12. In 2011 the negotiations on the extension of the Agreement 2009 started with Fast Track. In March 2012 we reached an agreement with Fast Track on the key terms. However, at that stage negotiations were taken over by Mr[naam 3], Chief Executive. He submitted an entirely new proposed structure which meant the negotiations had to start all over again. This of course caused considerable delay. (…)
10.
15. I note that in no. 16 of his statement Mr.[naam 3] is referring to my e-mail of
11.
10 May 2012in which I indicated that adidas was willing to make the expense of providing new kit for 2013 and 2014, although there was not yet an agreement. I trusted that this would be seen as a sign of confidence in our completing the agreement before the end of the year. In fact, UKA accepted this and placed orders for two years. On 30 November 2012 we agreed the key terms of the new agreement. (…)
12.
20. On 30 November 2012 we did not discuss the template contract Mr.[naam 3] had sent attached to his e-mail of 27 November 2012. We also did not discuss bonuses for World Under 18s (…).
13.
21. The first mention of these bonuses was in the UKA draft of 27 February 2013.(…)
14.
22. During the entire negotiation process with Mr.[naam 3] between March 2012 and May 2013, he never mentioned that the negotiation result would be subject to the Board’s approval.(…)
15.
28. I wish to state clearly that after the November 30, 2012 meeting I had no doubt that we would be able to sign a Long form agreement with UKA within the next few months. We had a deal on key-points.
(…)
40.
40. As adidas values its relationship with UKA and is keen on extending the 2009 agreement, we decided after receiving the May, 23 2013 letter from UKA (…) to accept UKA’s proposals on the outstanding points mentioned in my e-mail of 22 May to Mr.[naam 3] (…) We included this and the points agreed by the lawyers on 22 April in the draft of 21 March 2013, which led to the Agreement 2014, version
40.
5 June which we sent to UKA by letter of 5 June 2013 (…). In this letter, we stressed the fact that we already had an agreement with UKA before any offer from Nike, requesting to sign the agreement (…)”

3.Het geschil

3.1.
Adidas vordert, samengevat,
I. veroordeling van UKA om:
  • primair: binnen vijf werkdagen na betekening van dit vonnis de Overeenkomst 2014 (versie 5 juni 2013) na te komen, waaronder begrepen deze te ondertekenen
  • subsidiair, voor zover naar het oordeel van de voorzieningenrechter nog enig punt ter onderhandeling open staat, na de vonnisdatum voortvarend en met inachtneming van de maatstaven van redelijkheid en billijkheid en met inachtneming van de reeds voor het overige bereikte overeenstemming zoals neergelegd in de Overeenkomst 2014 (versie 5 juni 2013), althans de naar het oordeel van de voorzieningenrechter bereikte overeenstemming, te goeder trouw te onderhandelen over deze openstaande punten, teneinde daarover binnen twee weken na betekening van dit vonnis overeenstemming te bereiken, alsmede:
II. UKA te verbieden een sponsorovereenkomst van gelijke strekking als de Overeenkomst 2014 te sluiten met Nike of enig andere derde partij, althans, mocht blijken dat een dergelijke overeenkomst al tot stand gekomen is, UKA te verbieden daaraan uitvoering te geven; dit alle op straffe van verbeurte van dwangsommen en met veroordeling van UKA in de proceskosten.
3.2.
UKA en Nike voeren verweer.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
`
4. De beoordeling
Bevoegdheid
4.1.
Anders dan UKA en Nike hebben bepleit acht de voorzieningenrechter zich bevoegd om van het onderhavige geschil kennis te nemen, op grond van de navolgende overwegingen.
4.2.
UKA en Nike hebben niet weersproken dat het in de twee opvolgende overeenkomsten tussen Adidas en UKA (van 2005 tot en met 2008 en van 2009 tot en met 2013) opgenomen beding inzake ‘law and jurisdiction’ (weergegeven bij 2.4) een forumkeuze voor de rechter te Amsterdam bevat. Het onderhavige geschil is strikt genomen geen geschil over ‘the Agreement’ – omdat nu juist het al dan niet bestaan van een (nieuwe) overeenkomst het belangrijkste geschilpunt tussen partijen is – maar betreft wel, onder meer, de uitleg van bepalingen van de Overeenkomst (10.2 en 10.3) die thans nog van toepassing zijn en heeft betrekking op de rechtsverhouding tussen partijen waarbij wordt voortgeborduurd op hun bestaande contractuele relatie en die daarvan niet los kan worden gezien. Daarnaast kan op grond van de inmiddels uitgewisselde concepten en e-mails worden aangenomen dat partijen het over (voortzetting van) de keuze voor de rechtbank Amsterdam voor de beslechting van geschillen in het kader van deze rechtsverhouding, al eens waren geworden. In het aangepaste concept voor de derde overeenkomst van Adidas van 30 januari 2013 (2.13) stond, anders dan in de ‘template’ van UKA (2.7), waarin voor Engels recht en de Engelse rechter werd gekozen, immers een op dit punt gelijkluidende bepaling als in de eerste twee overeenkomsten. Vervolgens heeft UKA commentaar geleverd bij deze bepaling, in die zin dat de toepasselijkheid van Nederlands recht werd gehandhaafd en een arbitragebeding werd voorgesteld (2.15), waarna in het laatste concept van Adidas (2.18) wederom de bepaling is opgenomen, gelijk aan die in de aanvankelijke contracten. Daarna hebben de juridisch adviseurs van UKA dit concept bekeken en heeft[naam 4] in de e-mail van 22 april 2013 verklaard: “(…)
and we appear to have agreed all legal points on the contract”. Aangenomen kan dan ook worden dat de forumkeuze geen punt van discussie meer was en niet is gesteld of gebleken is dat dit naderhand nog aan de orde is geweest. Onder deze omstandigheden kan worden aangenomen dat UKA en Adidas een rechtsgeldig forumkeuzebeding zijn overeengekomen ter zake van geschillen voortvloeiend uit de sponsorovereenkomsten – waaronder wordt begrepen een geschil over de precontractuele verhoudingen met betrekking tot de totstandkoming van een derde overeenkomst – zodat de rechter te Amsterdam bevoegd is, overeenkomstig het bepaalde in artikel 23 Verordening (EG) 44/2001 (Brussel I).
Dit betekent dat Nike als gevoegde partij bij het geding wordt betrokken, aangezien aan de voorwaarde (bevoegdheid van deze voorzieningenrechter) is voldaan.
Toepasselijk recht
4.3.
Op grond van diezelfde (in 4.2 vermelde) overwegingen wordt geoordeeld dat dit geschil wordt beheerst door Nederlands recht, aangezien partijen in de eerste twee overeenkomsten en in het laatste concept ook daarvoor hebben gekozen en dit punt geen onderwerp van nader overleg of discussie meer is geweest. Daar komt bij dat ook de Engelse advocaat van UKA in de brief van 11 juni 2013 (2.25) met zoveel woorden uitgaat van de toepasselijkheid van Nederlands recht.
Spoedeisend belang
4.4.
Het betoog van UKA dat het aan de zijde van Adidas ontbreekt aan een spoedeisend belang, wordt verworpen. Adidas heeft terecht betoogd dat zij een groot belang heeft bij snelle duidelijkheid omtrent een nieuwe sponsorovereenkomst vanaf 1 januari 2014 (hierna ook aan te duiden als: de nieuwe Overeenkomst), aangezien deze van belang is voor haar marketingdoeleinden, zij de uitvoering van de nieuwe Overeenkomst tijdig zal moeten voorbereiden en haar campagnes, plannen en begroting daarop zal moeten afstemmen.
De verdere beoordeling
4.5.
De primaire vordering van Adidas betreft de vordering tot nakoming van de nieuwe Overeenkomst. Subsidiair vordert zij een veroordeling tot dooronderhandelen op basis van de reeds overeengekomen punten (‘key terms’ essentialia volgens Adidas) totdat een nieuwe Overeenkomst tot stand is gekomen. Uitgangspunt is dat deze vorderingen in kort geding alleen kunnen worden toegewezen, indien in hoge mate aannemelijk is dat de bodemrechter het standpunt van eiser zal volgen, bijvoorbeeld als gedaagde een kennelijk ongegrond verweer voert.
4.6.
Adidas heeft haar primaire vordering gebaseerd op de stelling dat tussen partijen, ondanks dat de nieuwe Overeenkomst niet is ondertekend, reeds een overeenkomst tot stand is gekomen, omdat partijen het eens waren over de essentialia daarvan, al op 30 november 2012, althans op 22 februari of 21 maart 2013 en in ieder geval op 22 april 2013. De subsidiaire vordering is gebaseerd op de stelling dat de onderhandelingen tussen partijen in een dermate vergevorderd stadium waren dat Adidas er gerechtvaardigd op mocht vertrouwen dat UKA zich daaruit niet meer zou terugtrekken. UKA en Nike betwisten dat, stellende dat nog geen definitieve overeenstemming was bereikt, dat geen sprake was van bindende afspraken en dat het UKA dientengevolge (vanaf de daartoe overeengekomen termijn) vrij stond met een derde partij te onderhandelen. Aangezien Adidas vervolgens niet bereid was het uit die onderhandelingen voortkomende aanbod van Nike te ‘matchen’ binnen de daartoe in de Overeenkomst gestelde termijn, is UKA met Nike in zee gegaan, waarvoor in haar visie geen enkel beletsel bestond.
4.7.
UKA en Nike hebben verder betoogd dat, wat in deze zaak ook het oordeel over de rechtsverhouding van UKA met Adidas zal zijn, de vorderingen onder II in ieder geval niet kunnen worden toegewezen, aangezien de overeenkomst met Nike inmiddels bindend is en wordt beheerst door Engels recht, waarbij de beslechting van geschillen is voorbehouden aan de Engelse rechter.
4.8.
De voorzieningenrechter overweegt als volgt.
4.9.
Adidas heeft sinds 2005 UKA gesponsord, op basis van de eerste twee
Overeenkomsten, waarvan de laatste van rechtswege eindigt op 31 december 2013.
Artikel 10 van de Overeenkomst heeft betrekking op (het onderhandelen) over een mogelijke verlenging van de Overeenkomst. De uitleg die Adidas aan lid 2 van dit artikel geeft, is dat uitgegaan dient te worden van een verlenging van de Overeenkomst op dezelfde voorwaarden, mits er overeenstemming over de nieuwe ‘fees’ komt, zodat het UKA alleen als dat niet het geval zou zijn vrij zou staan om met een derde partij te onderhandelen over een nieuw sponsorcontract, vanaf negen maanden voor het einde van het contract (vanaf 1 april 2013 in dit geval), waarna, in het geval succesvol met deze derde partij is onderhandeld, het (potentiële) contract aan Adidas moet worden voorgelegd om eventueel te ‘matchen’ (dat wil zeggen alsnog voor die prijs met UKA in zee gaan, hetgeen UKA dan dient te accepteren). Dit wordt voorshands als een te strikte uitleg van de desbetreffende bepaling aangemerkt. Het zou immers betekenen dat UKA voor wat betreft de sponsorvoorwaarden tot in lengte van jaren aan Adidas gebonden zou zijn indien Adidas de gewenste ‘fee’ maar zou willen bieden. Dit zou de contractsvrijheid van UKA te zeer aan banden leggen. Op dit punt zal dan ook de uitleg van UKA worden gevolgd, te weten dat lid 3 van artikel 10 een aanvulling is op lid 2 in die zin dat UKA vanaf 1 april 2013 met derde partijen kon onderhandelen over het gehele contract, inclusief de prijs, waarna het eindresultaat daarvan aan Adidas (als met een derde partij in beginsel overeenstemming wordt bereikt) kan worden voorgelegd met de vraag of zij wenst te ‘matchen’.
4.10.
Nu de voortgang van de sponsoring voor UKA van zeer groot belang was (en is), en de Overeenkomst in beginsel per 31 december 2013 van rechtswege afliep, lag het in de rede dat UKA voorafgaand aan de datum van 1 april 2013 met Adidas wilde spreken over een verlenging van de Overeenkomst, mede tegen de achtergrond van de omstandigheid dat de overeenkomst van UKA met haar hoofdsponsor, Aviva, niet meer verlengd zou worden.
4.11.
De onderhandelingen van Adidas en UKA over een nieuwe Overeenkomst met ingangsdatum 1 januari 2014 zijn gestart eind 2011, waarbij het bureau Fast Track aanvankelijk namens UKA optrad. [naam 2] (Adidas) merkt daarover op in zijn statement, vermeld bij 2.28, dat met dit bureau reeds “
an agreement on the key terms”was bereikt, waarna[naam 3], rond maart 2012 de onderhandelingen namens UKA overnam. Op dat moment werd feitelijk een nieuwe start gemaakt, zoals ook naar voren komt in dit statement waar [naam 2] verklaart: “
(…) at that stage negotiations were taken over by Mr.[naam 3], Chief Executive. He submitted an entirely new proposed structure which meant the negotiations had to start all over again. This of course caused considerable delay.”.Uitgangspunt is dus dat het bereiken van overeenstemming met Fast Track op ‘key terms’ het heropenen van de onderhandelingen, ook wat Adidas betreft, in ieder geval niet in de weg stond.
4.12.
Het eerste concept van de nieuwe overeenkomst dat is uitgewisseld tussen partijen, is het concept van 27 november 2012, dat UKA aan Adidas heeft toegezonden en dat op 30 november 2012 is besproken. Niet in geschil is dat die bespreking hooguit een kwartier heeft geduurd. UKA heeft terecht aangevoerd dat dit een dusdanig beperkte tijd is dat onaannemelijk is dat toen al volledig overeenstemming over alle essentialia bestond. Vervolgens heeft[naam 3] (UKA) in zijn e-mails van 14 december 2012 en 18 december 2012 aangedrongen op een spoedige finalisering van de nieuwe overeenkomst (“
Can we aim to get it finalised before the end of January”). Uit de bewoordingen van die e-mails kan worden afgeleid dat partijen, hoewel de voorwaarden en hoofdlijnen van een nieuwe overeenkomst voortbordurend op de eerdere overeenkomsten al in het concept stonden, ook toen nog geen definitieve overeenstemming hadden, noch zich jegens elkaar gebonden achtten. Het gaat in de e-mails immers om een ‘draft’ (concept) contract en UKA ([naam 3]) verzoekt Adidas in de e-mail van 18 december 2013 om er vaart achter te zetten ‘
so UKA don’t have to go to the market in the new year’. Dit kan niet anders worden begrepen dan dat de optie om met derden te gaan onderhandelen - wat zoals reeds vermeld pas op 1 april 2013 op zijn vroegst zou kunnen plaatsvinden - op dat moment nog volledig openstond. De mededeling van[naam 3] op 14 december 2012 dat men op weg was naar verlenging van de samenwerking ‘
moving for our ‘handshake’ to a formal agreement’, kan dan ook niet aldus worden opgevat dat men het eigenlijk toen al eens was, zoals Adidas heeft bepleit. Wel kan daaruit worden afgeleid dat UKA tempo wilde maken bij de totstandkoming van definitieve, bindende, afspraken.
4.13.
Vervolgens is het aangepaste concept met het commentaar van Adidas op
31 januari 2013 naar UKA gestuurd, om voor te leggen aan[naam 3] en[naam 4] van UKA, aan de laatste met name om de juridische aspecten te bekijken. Blijkens de mails van 22 februari 2013 ([naam 3] aan [naam 2]) en van 21 maart 2013 ([naam 1] aan[naam 4]) stond er vervolgens nog een aantal (met name commerciële) punten ter bespreking open, waarvan er in de mail van 22 februari 2013 vijf specifiek benoemd zijn, met de toevoeging ‘everything else is very minor’, waaruit kan worden afgeleid dat deze punten zelf voor UKA in ieder geval niet als ‘minor’ werden aangemerkt. Als gekeken wordt naar de inhoud van die punten kan worden geconcludeerd dat voorshands niet onaannemelijk is dat het hier wezenlijke punten betreft (onder meer de door Adidas te betalen kosten voor een manager ter hoogte van GBP 30.000,- per jaar en het al dan niet verplicht zijn van atleten om Adidas schoeisel te dragen op het podium) en niet een paar ‘losse eindjes’, wat in de visie van Adidas het geval was. Aangenomen kan dan ook worden dat partijen ook toen nog geen volledige overeenstemming hadden bereikt.
4.14.
Ook in de maanden maart en april 2013 hebben partijen nog overleg gevoerd over openstaande punten, zoals blijkt uit de e-mails weergegeven bij 2.18 en 2.19. Weliswaar heeft de PR afdeling van UKA in de mail van 14 maart 2013 met Adidas gedeeld dat verlenging van de Overeenkomst tussen partijen naar buiten zou kunnen worden gebracht, maar deze aankondiging heeft geen vervolg gekregen. Ook in de e-mails van 22 april en 22 mei 2013 is geen ondubbelzinnige mededeling te vinden dat partijen het definitief eens waren geworden.
4.15.
Tegen de achtergrond van voornoemde feiten en omstandigheden, met name de bepaling in artikel 10 van de Overeenkomst, op grond waarvan UKA eerst vanaf 1 april 2013 met een derde partij in gesprek kon komen, en de over en weer gewisselde concepten met het van beide kanten geleverde commentaar, waarbij op
22 mei 2013 nog een niet gering aantal punten openstond, kan, bij gebreke aan een door beide partijen getekende overeenkomst, vooralsnog niet worden aangenomen dat reeds sprake was van bindende afspraken tussen hen. Bedacht moet daarbij worden dat de vraag welke de ‘essentialia’ van een overeenkomst zijn, geen geobjectiveerd antwoord behoeft en dat ook de subjectieve beleving van een partij relevant kan zijn bij de beoordeling daarvan. In dit geval had Adidas kunnen begrijpen dat bepaalde nog niet overeengekomen bestanddelen van het contract, gegeven ook de vasthoudendheid daaraan aan de zijde van UKA,
(de openstaande punten uit de e-mail van 22 februari 2013, die daarna nog blijven terugkomen) voor haar kennelijk als belangrijk (zelfs essentieel) voor het bereiken van overeenstemming, werden gezien. Adidas heeft onvoldoende voortvarend gehandeld door UKA op deze punten niet tegemoet te komen, dat wil zeggen (grotendeels) pas op 5 juni 2013, toen echter het aanbod van Nike al een feit was.
Daar komt bij dat bovenaan de gewisselde concepten steeds de bepaling ‘subject to contract’ (afspraken binden pas bij een schriftelijk contract) is vermeld, en er nog geen goedkeuring van het bestuur van UKA was gegeven (‘subject to board’). De toevoeging ‘subject to contract’ behoeft weliswaar niet van doorslaggevende betekenis te zijn, maar Adidas heeft wel moeten begrijpen dat UKA aan die toevoeging op zijn minst enig belang toekende, te meer daar UKA een partij is uit het Verenigd Koninkrijk, in welk land een dergelijke bepaling niet ongebruikelijk is en, naar UKA heeft gesteld en Adidas niet heeft betwist, in de regel tot gevolg zal hebben dat een niet ondertekende overeenkomst in beginsel niet bindend is. De tijdens de onderhandelingen door UKA ([naam 3]) aan Adidas gezonden mailtjes waarin hij aandringt op het ‘finaliseren’ van de overeenkomst door Adidas duiden er bovendien voorshands op dat UKA op haar beurt er ook niet van uitging dat Adidas reeds aan de (niet getekende) afspraken gebonden was.
4.16.
Adidas heeft haar standpunt dat reeds een definitieve overeenkomst tot stand was gekomen ook nog onderbouwd met de stelling dat partijen reeds uitvoering hebben gegeven aan de (nieuwe) Overeenkomst, aangezien al voor aanzienlijke bedragen kleding voor 2014 is geleverd. UKA heeft in dit verband echter gewezen op de bij 2.6 weergegeven e-mail van [naam 2], waaruit deze zelf aangeeft dat leveranties voor 2014 hebben plaatsgevonden, ondanks dat er nog geen nieuw contract was. Adidas heeft haar stelling op dit punt, gegeven deze e-mail, dan ook niet aannemelijk gemaakt.
4.17.
Uit het voorgaande vloeit voort dat niet in hoge mate aannemelijk is dat de rechter in een eventuele bodemprocedure de vordering van Adidas tot nakoming van de (nieuwe) overeenkomst zal toewijzen, zodat deze niet voldoet aan het onder 4.5 genoemde criterium.
4.18.
Onder de hiervoor geschetste omstandigheden is evenmin voldoende aannemelijk dat de bodemrechter zal oordelen dat UKA dient door te onderhandelen met Adidas totdat over de totstandkoming van de nieuwe overeenkomst, met als uitgangspunt de versie van 5 juni 2013 toegezonden door Adidas, finale overeenstemming is bereikt, aangezien bij Adidas het gerechtvaardigd vertrouwen zou zijn ontstaan dat een (nieuwe) overeenkomst tot stand zou komen, aan welk vertrouwen UKA in belangrijke mate zou hebben bijgedragen. Weliswaar heeft UKA pas in mei 2013 aan Adidas meegedeeld dat er een derde partij ten tonele was verschenen, maar aan de andere kant heeft Adidas, ook nadat UKA, die in dit verband als de afhankelijke partij kan worden gezien, daarop in de mail van 6 maart 2013 (2.16) (nogmaals) had aangedrongen, naar het zich laat aanzien niet voortvarend genoeg gehandeld bij de finalisering (ondertekening) van de nieuwe overeenkomst. Een gerechtvaardigd vertrouwen dat partijen het zonder meer eens zouden worden is tegen die achtergrond naar het oordeel van de voorzieningenrechter niet aan de orde. Adidas heeft kunnen begrijpen dat zij, gelet op de datum van 1 april 2013, het risico liep dat UKA met een derde partij tot overeenstemming zou kunnen komen. Adidas heeft haar kansen laten liggen en in het zicht van en na het passeren van deze datum richting UKA niet alert genoeg gehandeld, zodat er geen ruimte is voor opgewekte verwachtingen die thans nog een verder dooronderhandelen rechtvaardigen, nog afgezien van de situatie dat reeds een contract met Nike tot stand is gekomen. Adidas heeft nog gesteld dat UKA het aanbod van Nike onvoldoende concreet aan haar heeft voorgelegd, zodat de termijn om te matchen nog niet zou zijn aangevangen, maar daarin zal Adidas niet worden gevolgd. Zij heeft immers aangegeven met UKA te willen contracteren op basis van de door haar laatstelijk opgestelde (voorwaarden in de (concept-)) overeenkomst van 5 juni 2013 en niet op basis van het aanbod van Nike, waarvan de inhoud haar bij brief van 23 mei 2013 (in hoofdlijnen) is meegedeeld.
4.19.
Op grond van het voorgaande bestaat evenmin grond voor toewijzing van de vorderingen onder II, daargelaten wat daarvan de gevolgen zouden zijn, nu in de overeenkomst met Nike de Engelse rechter als bevoegde rechter is aangewezen.
4.20.
Het hiervoor overwogene leidt ertoe dat vorderingen van Adidas worden afgewezen met veroordeling van Adidas, als de in het ongelijk gestelde partij, in de kosten van dit geding, gevallen aan de zijde van UKA en Nike en dat de door Nike aangebrachte stellingen geen verdere bespreking behoeven.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
weigert de gevraagde voorzieningen;
5.2.
veroordeelt Adidas in de kosten van dit geding, tot heden aan de zijde van UKA en Nike voor ieder van hen begroot op:
– € 589,- € 589,- aan griffierecht en
– € 589,- € 816,- aan salaris advocaat;
5.3.
verklaart deze kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.N. Brouwer, voorzieningenrechter, bijgestaan door mr. M. Balk, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 6 augustus 2013.