3.1.[eiseres] vordert dat de rechtbank bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
voor recht verklaart dat [gedaagde] inbreuk heeft gemaakt op de auteursrechten op de afbeeldingen en films gespecificeerd in producties 7 tot en met 10 bij dagvaarding;
voor recht verklaart dat [gedaagde] onrechtmatig tegenover [eiseres] heeft gehandeld en handelt door het openbaar maken van de onder 1 bedoelde afbeeldingen en films, waarin het portret van [eiseres] is opgenomen, al dan niet vergezeld met inleidende teksten en de openbaarmaking van haar persoonsgegevens;
voor recht verklaart dat [gedaagde] onrechtmatig tegenover [eiseres] heeft gehandeld en handelt door schending van haar persoonlijke levenssfeer, eer en goede naam en portretrechten;
[gedaagde] verbiedt de inbreukmakende afbeeldingen en films, zoals bedoeld onder 1, openbaar te maken en/of te verspreiden;
[gedaagde] gebiedt om binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis een door een registeraccountant gecertificeerde verklaring aan de raadsman van [eiseres] te overhandigen, waaruit de naam en het adres van de leverancier(s) van de afbeeldingen en films blijkt, voor zover [gedaagde] deze afbeeldingen en films niet zelf heeft gedownload;
[gedaagde] gebiedt om binnen zeven dagen na betekening van dit vonnis de bij hem aanwezige inbreukmakende afbeeldingen en films aan de raadsman van [eiseres] aan te bieden;
[gedaagde] gebiedt om binnen zeven dagen na betekening van het te dezen te wijzen vonnis Google te verzoeken, onder overlegging van de correspondentie met Google aan de raadsman van [eiseres], de gewraakte teksten en afbeeldingen uit het “cache” geheugen van Google te verwijderen en verwijderd te houden;
bepaalt, dat [gedaagde] een onmiddellijk opeisbare dwangsom van EUR 5.000,- per (gedeelte van een) dag verbeurt dat hij in gebreke blijft aan punt 1 tot en met 7 te voldoen;
[gedaagde] veroordeelt tot betaling van € 5.000,- ter zake van immateriële schadevergoeding, althans een door de rechtbank in goede justitie te bepalen bedrag;
[gedaagde] veroordeelt tot betaling van € 4.500,- ter zake van vermogensschade, althans een door de rechtbank in goede justitie te bepalen bedrag;
[gedaagde] veroordeelt tot betaling van € 64.300,-, althans een door de rechtbank in goede justitie te bepalen bedrag;
[gedaagde] veroordeelt tot betaling van € 25.375,-, althans een door de rechtbank in goede justitie te bepalen bedrag;
[gedaagde] overeenkomstig artikel 1019h Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (hierna: Rv) veroordeelt in de werkelijke proceskosten van het geding.