Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
[gedaagden],
1.De procedure
- het tussenvonnis van 5 september 2012,
- de akte overlegging producties van Emryss c.s., met producties,
- het proces-verbaal van getuigenverhoor van 13 december 2012,
2.De verdere beoordeling in conventie en in reconventie
[titel boek]uit te doen geven door Emryss. Emryss c.s. heeft daarna 43 producties (genummerd 61 t/m 103) overgelegd, niet voorzien van een toelichting. Vervolgens heeft zij [naam 1] (hierna: [naam 1]), voorheen werkzaam bij Emryss, laten horen als getuige.
Ik was niet aanwezig bij contractbesprekingen met [eiser].(…)
In 2004 was ik met [eiser] en [gedaagden] in Zweden. [eiser] kreeg toen het idee om een serie van 8 boeken uit te brengen. Hij zou daar acht jaar over doen. De serie zou [serie][heten, Rechtbank]
en ging over [onderwerpen] Ik herinner mij niet meer welke afspraken er toen met [eiser] zijn gemaakt, daar ging ik niet over. (…)
We hebben toen meteen afspraken gemaakt voor de kleuren van de banden van alle banden. De titel van de serie was [titel boek], wat regenboog betekent. De boekomslagen zouden de kleuren van de regenboog krijgen. Dit is met [eiser] besproken. Daarna kwam er een tweede boek. Ik weet niet of wij voorafgaand aan het tweede boek met [eiser] nieuwe afspraken hebben gemaakt. Daarna ging ik nadenken over hoe het boek[titel boek]
vorm moest krijgen. Het was niet mijn rol om met [eiser] over voorwaarden voor de uitgave te spreken. Ik ging ervan uit dat we een afspraak hadden voor acht boeken. Ik ging niet over royalties, de omvang van de licentie, oplages en dat soort dingen. Ik ging over het aantal pagina’s en het design.
[eiser] heeft 2.500 pagina’s voor[titel boek]
toegezonden, gedurende twee jaar. Wij moesten overeenstemming bereiken over de volgorde van het materiaal in het boek. Wij moesten beslissen of een alfabetische volgorde zou worden aangehouden, of de evolutie van [titel boek]. Het boek moest toegankelijk zijn voor homeopaten. Wij hebben daar veel gesprekken over gevoerd en e-mails over gewisseld. Wij hadden afgesproken dat[titel boek]
in februari 2008 zou uitkomen. Tussen september 2007 en maart 2008 heeft [eiser] niets meer opgestuurd. Het eerste materiaal had ik geloof ik al in december 2006 ontvangen. Ik heb alle ingezonden tekst geredigeerd en er moesten nog details worden geregeld. Het boek zou in print 5.000 pagina’s worden. Dat is meer dan 2 boeken. Dat was een probleem, zowel financieel als qua productie. Een boek dat uit meerdere delen bestaat , is moeilijk verkoopbaar. Zowel [gedaagden] als ik hebben dat met [eiser] gesproken.(…)”
[titel boek]. Ook volgt daaruit dat [naam 1] in de jaren daarna werkzaamheden heeft verricht, ter voorbereiding van de uitgaven, hoofdzakelijk met betrekking tot redactie, vormgeving en publiciteit. Uit de verklaring volgt echter niet dat tussen [eiser] en Emryss is overeengekomen dat [eiser] gehouden was de hele reeks, waaronder het boek
[titel boek], dat het derde deel in de serie zou worden, uit te laten geven door Emryss. Het gaat immers niet om de vaststelling of [naam 1] ten behoeve van
[titel boek]werkzaamheden heeft verricht, maar om het vaststellen van de overeenkomst tussen Emryss en [eiser] op basis waarvan zij die werkzaamheden heeft verricht. Die overeenkomst kan niet – zonder meer – blijken uit het feit dat zij werkzaamheden heeft verricht, en zelfs niet uit het feit dat [eiser] van die werkzaamheden wist. Uit de verklaring van [naam 1] blijkt bovendien dat er over vele essentiële punten (nog) geen overeenstemming bestond tussen [eiser] en Emryss, zoals onder meer de omvang van de uitgave en de vraag of
[titel boek]– zoals [eiser] wenste – in meerdere delen zou worden uitgegeven. Niet blijkt dat partijen het uiteindelijk eens zijn geworden over de (voorwaarden voor) uitgave van de door [eiser] aan Emryss gezonden delen van het manuscript.
[titel boek].
[titel boek]worden besproken waarover nog discussie is tussen partijen. Productie 101 bevat een aantal stofstalen, bedoeld als materiaal voor de omslag van de [serie]. Productie 101 is een afdruk van een e-mailwisseling in juni 2005 tussen [eiser] en [naam 1], met betrekking tot de kleur voor omslagen. Productie 102 is een afdruk van een e-mailwisseling tussen [eiser] en [gedaagden] en [naam 1] van december 2007, waaruit blijkt dat [eiser] van plan is op te schieten met het laatste deel van het [serie].
[titel boek].
[titel boek]een geschil ontstond, zonder dat [eiser] daardoor schadeplichtig is geworden.
overdracht rechtenartikel 9
Onverminderd het bepaalde in artikel 6 zal de uitgever zijn rechten en verplichtingen uit dit kontrakt niet zonder schriftelijke toestemming van de auteur geheel of gedeeltelijk aan een derde mogen overdragen.”
rechten en verplichtingen uit dit kontrakt” van Emryss – hetgeen Emryss c.s. betwist – geldt dat onvoldoende onderbouwd is dat uit eventuele schending van het contractuele beding tussen [eiser] en Emryss volgt dat [eiser] de overdracht en levering van het distributierecht door Emryss aan een derde kan aantasten. Voor zover [eiser] schadevergoeding vordert uit onrechtmatige daad of ongerechtvaardigde verrijking geldt dat evenmin voldoende aannemelijk is geworden dat [eiser] is verarmd of schade heeft geleden.
alle bescheiden met betrekking tot de inbreuk op zijn auteursrechten, meer specifiek maar niet uitsluitend alle documentatie betreffende de exploitatie van de werken”.
Ondanks de opzegging of beëindiging dezer overeenkomst, is de uitgever gerechtigd de verkoop van de nog in voorraad zijnde exemplaren van het werk voort te zetten” en geeft de auteur het recht deze boeken tegen 40% van de particuliere prijs te kopen. Voor de boeken die Emryss op 30 maart 2010 in voorraad had, geldt derhalve dat Emryss bevoegd was die boeken te verkopen. Dat wil zeggen dat Emryss slechts gehouden is op haar kosten die exemplaren af te geven die zij na 30 maart 2010 heeft laten (her-) drukken.
[titel boek](hierna: [titel boek]) en
[titel boek](hierna: [titel boek]) het ©-symbool ontbreekt. Die omissie is een schending van artikel 5 van de overeenkomst en daarmee een schending van het in het kort geding vonnis opgelegde verbod. Zoals overwogen in het tussenvonnis van 5 september 2012 (r.o. 6.33.) is – nu het hier gaat om de verschuldigdheid van aangezegde dwangsommen – niet relevant dat het vonnis in kort geding komt te vervallen. Emryss c.s. stelt dat zij geen dwangsommen verschuldigd is omdat [eiser] in het openbaar heeft aangegeven niet geassocieerd te willen worden met de door Emryss uitgegeven herdrukken. Die omstandigheid levert echter nog niet de vereiste toestemming van [eiser] op om – in strijd met de overeenkomst en het vonnis in kort geding – het ©-symbool niet te gebruiken in de boeken. Waar Emryss c.s. stelt dat [eiser] geen schade lijdt, bestrijdt [eiser] dat door te stellen dat het Amerikaanse recht wel rechtsgevolgen verbindt aan het ©-symbool. Nu de stellingen van Emryss c.s. niet nader zijn onderbouwd, oordeelt de rechtbank dat niet is komen vast te staan dat Emryss geen dwangsommen zijn verbeurd. De gevorderde verklaring voor recht dat de dwangsommen niet zijn verbeurd zal daarom worden afgewezen. Voor matiging ziet de rechtbank evenmin grond. Aan [gedaagden] is niet aangezegd dat hij dwangsommen is verschuldigd: voor zover de verklaring voor recht door hem gevorderd is, heeft hij daarom daarbij geen belang.