ECLI:NL:RBAMS:2013:4438
Rechtbank Amsterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Huur woonruimte; geschil over verhuis- en inrichtingskosten na renovatie
In deze zaak, die voor de Rechtbank Amsterdam diende, heeft de kantonrechter op 9 juli 2013 uitspraak gedaan in een geschil tussen een huurder en verhuurder over verhuis- en inrichtingskosten na een renovatie. De eiseres, een 68-jarige huurder, had vanaf 1 mei 1991 een woning gehuurd en vorderde een schadevergoeding van € 8.102,00 voor verhuis- en inrichtingskosten, alsook € 847,00 voor buitengerechtelijke incassokosten. De eiseres stelde dat de verhuurder, na een renovatie van het gehuurde, verantwoordelijk was voor deze kosten. De verhuurder had echter in een renovatievoorstel geen financiële vergoeding voor deze kosten opgenomen, wat door de eiseres niet was betwist bij de aanvaarding van het voorstel.
De kantonrechter oordeelde dat de eiseres, door het renovatievoorstel te aanvaarden, niet meer kon terugkomen op haar aanvaarding en alsnog een vergoeding voor de verhuis- en inrichtingskosten kon eisen. De rechter benadrukte dat de huurder de verhuurder in de gelegenheid moet stellen om renovatiewerkzaamheden uit te voeren, mits er een redelijk voorstel wordt gedaan. Aangezien de eiseres het renovatievoorstel had aanvaard zonder voorbehoud, werd haar vordering afgewezen.
Daarnaast werd overwogen of de vordering ook op andere juridische gronden kon worden gegrond, zoals artikel 7:204 en 7:208 BW. De kantonrechter concludeerde dat de eiseres niet voldoende had aangetoond dat de gevorderde schade niet onder het renovatievoorstel viel. De vordering werd uiteindelijk afgewezen en de eiseres werd veroordeeld in de proceskosten, die aan de zijde van de gedaagden op nihil werden begroot.