10.Beslissing
De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart bewezen dat verdachte het onder 1 primair, 2 primair en 3 primair ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
Ten aanzien van het onder 1 bewezen verklaarde:
Bedrieglijke bankbreuk begaan door een rechtspersoon terwijl hij feitelijk leiding heeft gegeven aan de verboden gedraging, meermalen gepleegd.
Ten aanzien van het onder 2 bewezen verklaarde:
Medeplegen van bedrieglijke bankbreuk begaan door een rechtspersoon terwijl hij feitelijk leiding heeft gegeven aan de verboden gedraging.
Ten aanzien van het onder 3 bewezen verklaarde:
Als bestuurder van een rechtspersoon welke in staat van faillissement is verklaard terwijl hij ter bedrieglijke verkorting van de rechten der schuldeisers van de rechtspersoon niet voldaan heeft of niet voldoet aan de op hem rustende verplichtingen ten opzichte van het voeren van een administratie ingevolge artikel 10, eerste lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek, artikel 15i, eerste lid, van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek en het bewaren en te voorschijn brengen van boeken, bescheiden en andere gegevensdragers in die artikelen bedoeld, meermalen gepleegd.
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte,
[verdachte], daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van
12 (twaalf) maanden.
Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in overleveringsdetentie en in verzekering is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
Ontzet de verdachte ter zake van het onder 3 bewezen verklaarde van de uitoefening van het beroep van statutair directeur van een rechtspersoon voor de duur van 2 (twee) jaren.
Gelast de openbaarmaking van dit vonnis na het onherroepelijk worden daarvan, met vermelding van de personalia van verdachte, door publicatie ervan op www.rechtspraak.nl, waartoe het Openbaar Ministerie dit vonnis dient aan te bieden aan de redactie van voornoemde website.
Dit vonnis is gewezen door
mr. W.F. Korthals Altes, voorzitter,
mrs. B.T. Beuving en V. Zuiderbaan, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. M. Cordia, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 7 februari 2013.
Tenlastelegging [verdachte] – 13/993500-12
Aan bovengenoemde persoon wordt ten laste gelegd
1. [vennootschap 1] in na te noemen periode(n), te Amsterdam en/of (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer andere rechtspersonen en/of een of meer natuurlijke personen, althans alleen, terwijl genoemde besloten vennootschap bij vonnis van de rechtbank Amsterdam dd. 8 december 2009 in staat van faillissement is/was verklaard, (telkens) ter bedrieglijke verkorting van de rechten van de schuldeisers van genoemde besloten vennootschap,
A) in de periode maart 2010 tot en met mei 2010 of in de periode 8 december 2009 tot en met 7 september 2010 een goed, te weten een auto, Landrover Discovery, of een recht of vermogensbestanddeel voortkomende uit de leaseovereenkomst van die Landrover Discovery, aan de boedel heeft onttrokken; en/of
B) in de periode van 8 juli 2009 tot 8 december 2009 niet had voldaan aan de op haar rustende verplichting ten opzichte van het voeren van een administratie ingevolge artikel 15i, eerste lid van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek; en/of in de periode 8 juli 2009 tot 8 december 2009 niet had voldaan
en/of in de periode van 8 december 2009 tot en met 7 september 2010 niet heeft voldaan aan de op haar rustende verplichting ten opzichte van het bewaren van boeken, bescheiden en gegevensdragers als bedoeld in dat artikel 15i, eerste lid van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek; en/of
in de periode 8 december 2009 tot en met 7 september 2010 niet heeft voldaan aan de op haar rustende verplichting tot het te voorschijn brengen van boeken, bescheiden en gegevensdragers als bedoeld in dat artikel 15i, eerste lid van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek;
zulks terwijl hij, verdachte, al dan niet via Stichting [stichting 1] tot bovenomschreven strafbare feiten/strafbaar feit opdracht heeft gegeven dan wel feitelijk leiding heeft gegeven aan bovenomschreven verboden gedraging(en);
(art. 341 aanhef en onder a sub 1 en 4 Sr. ivm 51 Sr.)
dat Stichting [stichting 1] in na te noemen periode(n) te Amsterdam en/of (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer andere rechtspersonen en/of met een of meer natuurlijke personen, althans alleen, als bestuurder van [vennootschap 1], welke besloten vennootschap bij vonnis van de rechtbank Amsterdam dd. 8 december 2009 in staat van faillissement is/was verklaard, (telkens) ter bedrieglijke verkorting van de rechten van de schuldeisers van genoemde besloten vennootschap,
A) in de periode maart 2010 tot en met mei 2010 of in de periode 8 december 2009 tot en met 7 september 2010 een goed, te weten een auto, Landrover Discovery, of een recht of vermogensbestanddeel voortkomende uit de leaseovereenkomst van die Landrover Discovery, aan de boedel heeft onttrokken; en/of
B) in de periode van 8 juli 2009 tot 8 december 2009 niet had voldaan aan de op haar rustende verplichting ten opzichte van het voeren van een administratie ingevolge artikel 10, eerste lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wet en/of artikel 15i, eerste lid van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek van die besloten vennootschap; en/of
in de periode 8 juli 2009 tot 8 december 2009 niet had voldaan en/of in de periode van 8 december 2009 tot en met 7 september 2010 niet heeft voldaan aan de op haar rustende verplichting ten opzichte van het bewaren van boeken, bescheiden en gegevensdragers als bedoeld in artikel 10, eerste lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wet en/of in artikel 15i, eerste lid van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek van die besloten vennootschap; en/of
in de periode 8 december 2009 tot en met 7 september 2010 niet heeft voldaan aan de op haar rustende verplichting tot het te voorschijn brengen van boeken,bescheiden en gegevensdragers als bedoeld in artikel 10, eerste lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wet en/of in artikel 15i, eerste lid van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek van die besloten vennootschap;
zulks terwijl hij, verdachte, tot bovenomschreven strafbare feiten/strafbaar feit opdracht heeft gegeven dan wel feitelijk leiding heeft gegeven aan bovenomschreven verboden gedraging(en);
(artikel 343 aanhef en onder a sub 1 en 4 Sr ivm 51 Sr.)
2. [vennootschap 2] op of omstreeks 3 oktober 2008, althans in oktober 2008, te Hollandscheveld en/of in de gemeente Haren, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer andere rechtspersonen en/of een of meer natuurlijke personen, althans alleen, terwijl genoemde besloten vennootschap bij vonnis van de rechtbank Groningen dd. 7 oktober 2008 in staat van faillissement is/was verklaard, ter bedrieglijke verkorting van de rechten van de schuldeisers van genoemde besloten vennootschap, een bate van ongeveer Euro 10.000,- niet had verantwoord en/of een goed, te weten een geldbedrag van ongeveer Euro 10.000,- , aan de boedel had en/of heeft onttrokken, zulks terwijl hij, verdachte, tot bovenomschreven strafbare feiten/strafbaar feit opdracht heeft gegeven dan wel feitelijk leiding heeft gegeven aan bovenomschreven verboden gedraging(en);
(artikel 341 aanhef en onder a sub 1 Sr.)
hij op of omstreeks 3 oktober 2008, te Hollandscheveld en/of (elders) in Nederland, in het vooruitzicht van het faillissement van [vennootschap 2], terwijl het faillissement van genoemd besloten vennootschap is gevolgd bij vonnis van de rechtbank Groningen van 7 oktober 2008, ter bedrieglijke verkorting van de rechten van de schuldeisers van genoemde besloten vennootschap, een goed, te weten ongeveer Euro 10.000,-, aan de boedel heeft onttrokken;
(artikel 344 aanhef en sub 1 Sr.)
3. hij in na te noemen periode(n), in de gemeente Pijnacker-Nootdorp en/of te Naaldwijk, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen en/of met een of meer rechtspersonen, althans alleen, als bestuurder van [vennootschap 3], welke besloten vennootschap bij vonnis van de rechtbank 's-Gravenhage dd. 11 mei 2010 in staat van faillissement is/was verklaard, (telkens) ter bedrieglijke verkorting van de rechten van de schuldeisers van genoemde besloten vennootschap,
in de periode van 26 oktober 2009 tot 11 mei 2010 niet had voldaan aan de op hem rustende verplichting ten opzichte van het voeren van een administratie ingevolge artikel 10, eerste lid van boek 2 van het Burgerlijk Wetboek en/of artikel 15i, eerste lid van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek van die besloten vennootschap;
en/of in de periode 26 oktober 2009 tot 11 mei 2010 niet had voldaan en/of
in de periode van 11 mei 2010 tot en met 27 december 2010 niet heeft voldaan aan de op hem rustende verplichting ten opzichte van het bewaren van boeken, bescheiden en gegevensdragers als bedoeld in dat artikel 10, eerste lid van boek 2 van het Burgerlijk Wetboek en/of in dat artikel 15i, eerste lid van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek van die besloten vennootschap;
en/of in de periode 9 augustus 2010 tot en met 27 december 2010 niet heeft voldaan aan de op hem rustende verplichting tot het te voorschijn brengen van boeken, bescheiden en gegevensdragers als bedoeld in artikel 10, eerste lid van boek 2 en/of in dat artikel 15i, eerste lid van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek van die besloten vennootschap;
(artikel 343 aanhef en onder a sub 4 Sr ivm 51 Sr.)
[vennootschap 3] in na te noemen periode(n), in de gemeente Pijnacker-Nootdorp en/of te Naaldwijk, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer andere rechtspersonen en/of een of meer natuurlijke personen, althans alleen, terwijl genoemde besloten vennootschap bij vonnis van de rechtbank 's-Gravenhage dd. 11 mei 2010 in staat van faillissement is/was verklaard, (telkens) ter bedrieglijke verkorting van de rechten van de schuldeisers van genoemde besloten vennootschap, in de periode van 26 oktober 2009 tot 11 mei 2010 niet had voldaan aan de op haar rustende verplichting ten opzichte van het voeren van een administratie ingevolge artikel 15i, eerste lid van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek; en/of in de periode 26 oktober 2009 tot 11 mei 2010 niet had voldaan en/of in de periode van 11 mei 2010 tot en met 27 december 2010 niet heeft voldaan aan de op haar rustende verplichting ten opzichte van het bewaren van boeken, bescheiden en gegevensdragers als bedoeld in dat artikel 15i, eerste lid van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek; en/of in de periode 9 augustus 2010 tot en met 27 december 2010 niet heeft voldaan aan de op haar rustende verplichting tot het te voorschijn brengen van boeken, bescheiden en gegevensdragers als bedoeld in dat artikel 15i, eerste lid van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek; zulks terwijl hij, verdachte, tot bovenomschreven strafbare feiten/strafbaar feit opdracht heeft gegeven dan wel feitelijk leiding heeft gegeven aan bovenomschreven verboden gedraging(en);
(artikel 341 aanhef en onder a sub 4 Sr. ivm 51 Sr.)
Bijlage II – Bewijsmiddelen
1.
Het geschrift, zijnde een aangifte ter zake van vermoedelijke faillissementsfraude van 7 september 2010 door mr. [persoon 3], curator in het faillissement van [vennootschap 1](G2-01, pagina 174 tot en met 176).
Het geschrift houdt onder meer in als verklaring van mr. [persoon 3], zakelijk weergegeven:
Naam: mr. [persoon 3]
Kantooradres: [adres 1]
Plaats: [plaats]
is bij vonnis van de rechtbank Amsterdam dd. 8 december 2009 benoemd tot curator in het faillissement van:
Naam: [vennootschap 1]
Adres: [adres 2]
Plaats: [plaats]
Statutair gevestigd te: [plaats]
Deze aangifte is gericht tegen:
Naam: [verdachte]
Voorna(a)m(en): [naam 1]
Met toestemming van de rechter-commissaris doe ik in mijn functie van curator van bovengenoemde vennootschap aangifte van het feit dat [functie] [verdachte] zich vermoedelijk schuldig heeft gemaakt aan het plegen van bedrieglijke bankbreuk. In het zicht van het faillissement van [vennootschap 1] is niet voldaan aan de op hem rustende verplichting ten opzichte van het voeren van een administratie zoals genoemd in artikel 2:10 lid 1 BW dan wel artikel 3:15i lid 1 BW en de verplichting de administratie te voorschijn te brengen.
[vennootschap 1] is opgericht op 7 oktober 2002. Bestuurder van de vennootschap was destijds [persoon 4]. Hij wilde op een gegeven moment van zijn vennootschap af. De vennootschap is daarop in juni 2009 overgenomen. De stichting [stichting 2], waar [persoon 5] bestuurder van is, heeft de aandelen gekocht en geleverd gekregen voor een zeer gering bedrag. Twee dagen na overdracht van de aandelen zijn de aandelen verkocht en geleverd aan de stichting [stichting 1] waarvan op haar beurt [verdachte] bestuurder is. Van deze laatste overdracht wist [persoon 4] niets.
[persoon 4], de voormalige eigenaar van [vennootschap 1] heeft verklaard dat hij de volledige administratie heeft overhandigd aan [persoon 5] en dat hij geen administratie in zijn bezit heeft. [persoon 5] heb ik telefonisch gesproken. Hij geeft aan dat hij de administratie aan [verdachte] heeft overgedragen. [verdachte] heb ik eenmaal telefonisch kunnen spreken (op een telefoonnummer dat inmiddels niet meer werkt) en hij gaf mij aan dat de administratie bij [persoon 5] is en dat hij deze nooit heeft ontvangen.
Ik heb [verdachte] meermalen aangeschreven, zowel per e-mail, per gewone post, als per aangetekende post. Daarin heb ik hem gevraagd zo spoedig mogelijk contact met mij op te nemen en informatie te verstrekken over het faillissement van [vennootschap 1][verdachte] heeft daarop begin april telefonisch contact met mij opgenomen. Daarna heeft hij mij een e-mail gestuurd met de gegeven[s] waarop ik hem kon bereiken. Inmiddels werken deze telefoonnummers niet meer. Brieven gestuurd aan het adres dat hij mij had opgegeven, worden niet beantwoord.
Overig:
In de boedel van het faillissement zit nog een Landrover Discovery. [verdachte] heeft mij destijds telefonisch meegedeeld dat deze auto is verkocht aan de heer [persoon 6]. Naar ik heb begrepen is zijn voornaam [naam 2]. Tot op heden heb ik deze auto niet kunnen traceren. [verdachte] heeft de auto derhalve aan de boedel onttrokken.
2.
Het geschrift, te weten een kopie van een afschrift van het vonnis van de Rechtbank Amsterdam van 8 december 2009 inzake [vennootschap 1](D-5, pagina 241).
Dit geschrift houdt onder meer in, zakelijk weergegeven:
De rechtbank Amsterdam verklaart [vennootschap 1]in staat van faillissement en benoemt tot curator mr. [persoon 3], [adres 1].
3.
Het geschrift, zijnde een uittreksel uit het handelsregister van de Kamers van Koophandel van 3 januari 2011 (D-110, pagina 603 tot en met 609).
Dit geschrift houdt onder meer in, zakelijk weergeven:
Rechtsvorm: Besloten vennootschap
Naam: [vennootschap 1]
Statutaire zetel: [plaats]
De rechtspersoon is in staat van faillissement verklaard bij rechterlijke uitspraak dd. 08-12-2009.
Activiteiten gestaakt per 08-12-2009
Enig aandeelhouder:
Naam: Stichting [stichting 1]
Adres: [adres 3] [plaats]
Enig aandeelhouder sedert: 03-07-2009
Bestuurder(s):
Naam: Stichting [stichting 1]
Titel: [functie]
Bevoegdheid: Alleen/zelfstandig bevoegd
4.
Het geschrift, zijnde een uittreksel uit het handelsregister van de Kamers van Koophandel van 3 januari 2011 (D-159, pagina 781 tot en met 785).
Dit geschrift houdt onder meer in, zakelijk weergeven:
Statutaire naam: Stichting [stichting 1]
Eerste inschrijving in het handelsregister: 24-4-2009
Akte van oprichting: 22-04-2009
Activiteit Het beheren van aandelen en het besturen van een onderneming.
Handelsregisterhistorie
Functionarisgegeven uitgetreden functionaris(sen) rechtspersoon
Bestuurder(s):
Naam: [persoon 7] / 3
Infunctietreding: 09-06-2009
Uit functie: 08-09-2009
Naam: [verdachte] / 4
Geboortedatum en -plaats: 29-12-1942
Adres: Per 30-08-2010 geen adres bekend in Nederland (bron: GBA)
Infunctietreding: 08-07-2009
Titel: [functie]
Bevoegdheid: Alleen/zelfstandig bevoegd
Uit functie: 12-01-2010
5.
Het proces-verbaal van verhoor een getuige van 9 februari 2011 opgemaakt in de wettelijke vorm door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren (G12-01, pagina 202 tot en met 204).
Dit proces-verbaal houdt onder meer als verklaring van [persoon 4], zakelijk weergegeven:
V: Waarom wilde u aandelen verkopen van [vennootschap 1] en welke activiteiten heeft deze rechtspersoon verricht?
A: Ik ben in de periode oktober 2002 tot 1 juli 2009 bestuurder/aandeelhouder geweest van [vennootschap 1]Deze rechtspersoon was een holding bv. Deze is samen met de onderliggende werkmaatschappij verkocht, althans dat was de bedoeling. De reden van deze verkoop was divers. In de zomer van 2008 kregen wij te maken met fors teruglopende omzet in het dochterbedrijf [vennootschap 5]. In 2008 heb ik gesproken met diverse branchegenoten om het bedrijf over te nemen. U vertelt mij dat de stichting [stichting 2] op 3 juli [2009] het bestuur en de aandelen van [vennootschap 1]heeft overgedragen aan stichting [stichting 1]. Ik heb dit nooit geweten. Op de dag van het faillissement van [vennootschap 5] zou dus [verdachte] bestuurder zijn geweest. Ik heb dit nooit geweten.
V: Bent u nog in het bezit van een recente jaarrekening?
A: Nee, ik heb helemaal niets meer. De administratie van [vennootschap 1]lag bij de accountant in Hilversum.
6.
Het proces-verbaal van verhoor een getuige van 15 februari 2011 opgemaakt in de wettelijke vorm door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren (G13-01, pagina 205 tot en met 208).
Dit proces-verbaal houdt onder meer als verklaring van [persoon 5] (A) naar aanleiding van vragen van voornoemde opsporingsambtenaren (V), zakelijk weergegeven:
V: Wat kunt u vertellen over uw beroep?
A: Ik heb de stichting [stichting 2] opgericht en later is [persoon 8] als bestuurder toegetreden. Via [persoon 8] ben ik in contact gekomen met [persoon 4]. [persoon 4] wilde zijn bv’s kwijt. Hij had het bedrijf [vennootschap 1]met een werkmaatschappij [vennootschap 5]. Hij wilde het bedrijf kwijt omdat er een schuld aan de Belastingdienst in zat. Enkele dagen nadat wij het bedrijf hadden overgenomen, bleek ons dat er een faillissementsaanvraag lag, ingediend door het personeel van [vennootschap 5]. [vennootschap 5] werd op 18 augustus 2009 failliet verklaard. Enkele dagen daarvoor is de onderneming pas ingeschreven in het handelsregister met terugwerkende kracht per 1 juli 2009.
V: Volgens de inschrijving bij de Kamer van Koophandel heeft de stichting [stichting 2] op 3 juli 2009 de aandelen [vennootschap 1]geleverd aan stichting [stichting 1]. Waarom hebt u de aandelen van [vennootschap 1]gekocht om deze na drie dagen weer te verkopen aan de stichting [stichting 1] en wanneer en bij welke notaris is de akte hieromtrent gepasseerd?
A: Voor deze levering zijn wij niet naar de notaris geweest. Na het faillissement van [vennootschap 5] is de stichting [stichting 1] de bestuurder geworden van stichting [stichting 2]. Ook dit is met terugwerkende kracht door ons gedaan. Dit kan op deze manier bij de Kamer van Koophandel worden geregistreerd. U vraagt mij hoe het kan dat er een aandelenlevering is geweest met [vennootschap 1]van de stichting [stichting 2] naar stichting [stichting 1]. Ik weet daar niets van af. Dat moet [verdachte] hebben gedaan, want hij is de bestuurder van deze stichting.
Voor de overdracht hebben wij € 1.500 betaald. [verdachte] wilde dit bedrag hebben voor de bestuurswisseling in stichting [stichting 2] waaronder [vennootschap 1]zat.
V: [vennootschap 1]was in het bezit van een voertuig van het merk Land Rover, type Discovery 3. Wat kunt u ons hierover vertellen?
A: Voornoemde auto zat in [vennootschap 1]en maakte onderdeel uit van de deal. De auto is meegegaan naar [verdachte]. Ik heb de autosleutel en de autopapieren aan [verdachte] gegeven. Ik weet dat deze auto later door de leasemaatschappij is teruggevorderd.
7.
Het proces-verbaal van verhoor verdachte van 2 maart 2011 opgemaakt in de wettelijke vorm door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren (V01-05, pagina 146 tot en met 149).
Dit proces-verbaal houdt onder meer als verklaring van verdachte (A) naar aanleiding van vragen van voornoemde opsporingsambtenaren (V), zakelijk weergegeven:
V: Wat kunt u verklaren over de aandelenoverdracht van [vennootschap 1]?
A: Dit is een bv die via [persoon 5] kwam of via een maat van hem ene [persoon 9]. Ik ben voor deze zaak bij de Kamer van Koophandel in Breda geweest. Ik zou € 500 ontvangen voor deze bv. Ik heb de aandelen gehad op naam van een stichting. Als u zegt de stichting Aandelenbeheer [stichting 1] dan klopt dat. [persoon 5] en [naam 3] reden in een Discovery. [persoon 5] vertelde mij dat die auto van [vennootschap 1]was. [persoon 5] vertelde dat ik de Discovery jeep zou krijgen. Veertien dagen later kreeg ik de auto. Ik kreeg de sleutel en de papieren (kentekenbewijs). (…) Ik heb een paar maand in de Discovery gereden. De bv is later overgegaan naar [persoon 6] en deze heeft de auto gekregen. Na een tijdje kreeg ik contact met een vrouwelijke curator. Zij vertelde dat [vennootschap 1] failliet [was].
V: Wat is uw reactie op de verklaring van de curator mr. [persoon 3] wat betreft het gestelde onder "Overige" op blad 3 .
A: Ongeveer anderhalve maand nadat ik het bestuur van de stichting [stichting 1] had overgedragen aan [persoon 6] heb ik voornoemde auto overgedragen. De auto was van de leasemaatschappij.
A: Het klopt dat [persoon 5] betrokken is geweest bij de aandelenoverdracht van [vennootschap 1]De auto behoorde bij [vennootschap 1]
8.
Het proces-verbaal van verhoor van een getuige van 10 januari 2011 (de rechtbank leest: 2012) opgemaakt in de wettelijke vorm door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar (G19-01).
Dit proces-verbaal houdt onder meer als verklaring van [persoon 10] (A) naar aanleiding van vragen van voornoemde opsporingsambtenaar (V), zakelijk weergegeven:
V: Bent u in het bezit van de (kopie) factuur aanschaf Landrover Discovery, voorzien van het kenteken [nummer 1] ?
A: Ik heb het hele dossier uitgeprint volgens mij zit er een kopie bij.
Noot verbalisanten: [persoon 10] toont ons vervolgens een kopie van de betreffende factuur .
V: Wanneer is het leasecontract voor de Landrover Discovery, met het kenteken [nummer 1], tot stand gekomen en met wie ?
A: Het contract staat op naam van [vennootschap 1]en/of [persoon 4]. Het contract is op 8 augustus 2008 ondertekend.
V: Betreft het een financial lease- of een operational lease contract?
A: Het betreft een financial lease contract.
V: Was er sprake van eigendomsvoorbehoud ?
A: Ja er is sprake van eigendomsvoorbehoud.
V: Is er aangifte van verduistering gedaan. Zo ja, wanneer?
A: Ja, er is aangifte van verduistering gedaan op 3 maart 2011.
V: Wat was de economische waarde van de auto op het moment van de verduistering/onttrekking ?
A: Wat de waarde van de auto op datum faillissement was is ons niet bekend. De auto
wordt zodra deze is teruggevonden door VS Collect Recovery door hen getaxeerd. Dat is
in deze ook gebeurd. Deze waarde werd gesteld op € 11.500.
V: Hoe gaat het normaliter in zijn werk bij een faillissement dan wel een achterstand in de betaling?
A: Bij een betalingsachterstand nemen wij contact op met de klant. Al naar gelang het
antwoord gaan wij over tot het ophalen van de auto. In dit geval hebben wij eerst contact opgenomen met [persoon 4]. Dit is gebeurd op 20 mei 2009 en 28 september 2009. Daarna hebben er nog enige betalingen plaatsgevonden. Toen er weer niet werd betaald is op 27 oktober 2009 de zaak overgedragen aan VS Collect Recovery om de auto op te halen.
V: Heeft [vennootschap 6] zich als concurrente crediteur gemeld bij de curator?
A: Ja wij hebben een vordering ingediend bij de curator op 2 maart 2010.
9.
Het proces-verbaal van aangifte van 4 november 2009, opgemaakt in de wettelijke vorm door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren (G3-01, pagina 177 tot en met 181).
Dit proces-verbaal houdt onder meer in als verklaring van [persoon 11], zakelijk weergegeven:
Bij vonnis van de Rechtbank Groningen werd op 7 oktober 2008 het faillissement uitgesproken van [vennootschap 2] (hierna: [vennootschap 2]) gevestigd op het adres [adres 4] te [plaats].
Ten tijde van het faillissement van [vennootschap 2] stond in de Kamer van Koophandel ingeschreven als bestuurder en enig aandeelhouder de vennootschap [vennootschap 7]. Van laatstgenoemde vennootschap was op dat moment [verdachte] enig aandeelhouder. [vennootschap 7] is zeer kort voor onderhavig faillissement aandeelhouder van [vennootschap 2] geworden, namelijk op 11 september 2008. De aandelen van [vennootschap 2] heeft [vennootschap 7] op die datum overgenomen van de voormalig bestuurder en enig aandeelhouder, [persoon 1]. [persoon 1] heeft mij verteld dat hij aanvankelijk (in verband met de overname) contact had met ene [naam 4] waarna kort voor de deal [verdachte] naar voren werd geschoven. Ik kreeg de indruk dat [persoon 1] zaken deed met een vehikel van [verdachte]. Overigens was [vennootschap 7] ten tijde van de aandelenoverdracht gevestigd te Den Haag, maar is zes dagen voor het faillissement van [vennootschap 2] verhuisd naar Kappellen (België). Een aandelenoverdracht én zetelverplaatsing van de aandeelhouder/bestuurder zeer kort voor faillissement was voor mij al een indicatie dat er mogelijk het nodige aan de hand was met dit faillissement.
Het faillissement is aangevraagd door twee werknemers van [vennootschap 2] die niet meer betaald werden. De winkels zijn op 20 augustus 2008 dichtgegaan, is mij door hen verteld. Overigens dateert de aanvraag van het faillissement van 15 september 2008. In ieder geval vanaf die datum moet er bij [vennootschap 2] (c.q. haar bestuurder/aandeelhouder) wetenschap zijn geweest van een aanstaand faillissement. Diverse crediteuren hebben zich bij mij gemeld en hun vordering ingediend. Onmiddellijk na mijn aanstelling heb ik zowel de bestuurder als aandeelhouder van [vennootschap 7], [persoon 12] en [verdachte], trachten te benaderen met een aantal vragen, onder andere over de administratie. Op 8 oktober 2008 heb ik telefonisch contact gehad met [verdachte]. Hij verwees mij direct door naar de heer [persoon 12]. Die kreeg ik echter niet te pakken. Ik heb [verdachte] daarna nog wel geprobeerd te bellen maar niet meer te pakken gekregen. Ik heb vervolgens contact opgenomen met de voormalig eigenaar, [persoon 1] . Ik had namelijk van de manager bedrijfsvoering begrepen dat [persoon 1] mogelijk nog administratie zou hebben. [persoon 1] verklaarde mij op 4 november 2008 op mijn kantoor en reeds eerder in telefonische en schriftelijke contacten dat:
- hij op 11 september 2008 de aandelen aan [vennootschap 7] heeft overgedragen;
- de winkels op 20 augustus 2008 reeds waren gesloten;
- de winkel in Apeldoorn buiten de aandelenoverdracht/deal is gebleven;
- met betrekking tot de huurlocatie (sleutelgeld) van laatstgenoemde winkel is een deal gesloten met [vennootschap 8] op 2 oktober 2008;
- de opbrengst van die transactie is grotendeels gegaan naar de Rabobank te Amersfoort.
Voorts is mij over de deal met [vennootschap 8] gebleken – uit een gesprek met [persoon 2] van het makelaarskantoor [vennootschap 9], dat bij de deal betrokken was – dat:
- [vennootschap 8] € 119.000 inclusief btw heeft betaald voor de activa/voorraad van de winkel in Apeldoorn;
- € 10.000 zou zijn betaald aan [verdachte], bestuurder en enig aandeelhouder van [vennootschap 7] en daarmee eigenaar van [vennootschap 2] ten tijde van de deal;
- (…)
[persoon 1] heeft niet toegelicht waarom [verdachte] € 10.000 kreeg; dit bedrag had eveneens in de boedel van [vennootschap 2] moeten zitten; het is overgeboekt naar rekeningnummer [nummer 2].
Resumerend doe ik in onderhavig faillissement aangifte van bedrieglijke bankbreuk.
Op 15 september 2008 is het faillissementsverzoek gedaan, dus vanaf die datum moet [verdachte] hebben geweten van een mogelijk faillissement. Gelet op de verklaring van [persoon 1] doe ik de aangifte primair tegen [verdachte] zijnde de formele aandeelhouder van [vennootschap 7] en vermoedelijk materieel feitelijk leidinggever/bestuurder. [verdachte] heeft € 10.000 ontvangen van de € 119.000 in de afkoopsom.
1.
Het geschrift, te weten een kopie van een afschrift van het vonnis faillietverklaring van de Rechtbank Groningen van 7 oktober 2008 inzake [vennootschap 2] (D-6, pagina 242 tot en met 243).
Dit vonnis houdt onder meer in, zakelijk weergegeven:
De rechtbank Groningen verklaart [vennootschap 2] in staat van faillissement en stelt aan tot curator mr. [persoon 11], advocaat en procureur te Arnhem.
1.
Het geschrift, zijnde een uittreksel uit het handelsregister van de Kamers van Koophandel (D-111, pagina 610 tot en met 616).
Dit geschrift houdt onder meer in, zakelijk weergeven:
Rechtsvorm: Besloten vennootschap
Naam: [vennootschap 2]
Statutaire zetel: gemeente Haren
De rechtspersoon is in staat van faillissement verklaard bij rechterlijke uitspraak dd. 07-10-2008.
Enig aandeelhouder:
Naam: [vennootschap 7]
Enig aandeelhouder sedert: 11-09-2008
Curator(en):
Naam: mr.[persoon 11]
Bestuurder(s):
Naam: [vennootschap 7]
Infunctietreding: 11-09-2008
Functionarisgegevens uitgetreden functionaris(sen) rechtspersoon
Naam: [persoon 1] / 6
Enig aandeelhouder sedert: 05-07-2007
Uit functie bestuurder: 11-09-2008
1.
Het geschrift, zijnde een uittreksel uit het handelsregister van de Kamers van Koophandel (D-75, pagina 459).
Dit geschrift houdt onder meer in, zakelijk weergeven:
Rechtsvorm: Besloten vennootschap
Naam: [vennootschap 7]
Statutaire zetel: ’[plaats]
Enig aandeelhouder:
Naam: [verdachte]
Geboortedatm- en plaats: [geboortedag]-1942, [plaats]
Enig aandeelhouder sedert: 29-08-2008
Bestuurder(s):
Naam: Stichting [stichting 3]
Adres: [adres 5] [plaats]
1.
Het proces-verbaal van verhoor een getuige van 16 februari 2011 opgemaakt in de wettelijke vorm door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren (G14-01, pagina 209 tot en met 212).
Dit proces-verbaal houdt onder meer als verklaring van [persoon 2] (A) op vragen van voornoemde opsporingsambtenaren (V), zakelijk weergegeven:
V: Wat is uw functie binnen [vennootschap 9]?
A: Ik was in 2008 bij [vennootschap 9] in loondienst en werkzaam als makelaar.
V: Wie heeft u gevraagd te bemiddelen bij de verhuur van het pand [adres 6] te Apeldoorn, alwaar [vennootschap 10] voorheen was gevestigd en wat behelsde de huur/verhuur?
A: Ik ken [persoon 1] vanuit een vorige bemiddeling van een verhuur van een winkel. Vervolgens heb ik ook bemiddeld voor de aanhuur van het pand [adres 6] te Apeldoorn. Op 1 februari 2008 ging het huurcontract in en werd dit afgesloten op naam [vennootschap 10] en [persoon 1] in privé. Na enige tijd gaf [persoon 1] aan dat Apeldoorn niet was wat hij ervan verwacht had. Hij vroeg mij of ik partijen kende die geïnteresseerd waren in de locatie. Dit was omstreeks juni 2008. Ik wist dat “[vennootschap 8]” in Apeldoorn uit het pand moest in de [adres 7] te Apeldoorn, waar zij toen zaten en deze mogelijk belangstelling zou kunnen hebben. (…) Op enig moment kwam [vennootschap 8] bij mij en gaf aan dat hij toch nog wel belangstelling had. (…) Er is een aantal gesprekken geweest. Er werd een deal gemaakt van € 100.000 ex btw en schoon opgeleverd. (…).
V: Is er een factuur voor het sleutelgeld gemaakt. Zo ja, wie heeft deze factuur gemaakt en heeft u ene kopie van deze factuur?
A: [vennootschap 10] heeft tot twee keer toe een factuur gemaakt. (…). Het ging op het laatst wel wat in een stroomversnelling. (…) Er moest € 10.000 betaald worden aan ene [verdachte]. Deze persoon zou het bedrijf van [persoon 1] hebben gekocht. Het waarom is mij onbekend.
1.
Het geschrift, zijnde een e-mail van [persoon 1] aan [persoon 2] van 3 oktober 2008 (D-129, pagina 747).
Het geschrift houdt onder meer in, zakelijk weergegeven:
De volgende boeking als volgt:
€ 10.000,00
Naar de rekening van de huidige eigenaar, koper, van de aandelen van [vennootschap 2].
Op de rekening van de heer [verdachte].
ABN AMRO nummer [nummer 2]
Onder vermelding van: deelbetaling zoals overeengekomen inzake [vennootschap 10]
Graag bedrag telefonisch over te boeken zoals afgesproken.
1.
Het geschrift, zijnde een kopie van een rekeningafschrift van 13 oktober 2008 van bankrekening [nummer 2] t.n.v. [verdachte] (D-91, pagina 501)
Het geschrift houdt onder meer in, zakelijk weergegeven:
03-10-2008 bij € 10.000,00
Omschrijving: [nummer 3] [vennootschap 9] betreft: spoedoverboeking deelbet. Zoals overeeng. inz.absoluut [vennootschap 10]
1.
Het proces-verbaal van verhoor een getuige van 16 februari 2011 opgemaakt in de wettelijke vorm door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar (G15-02, pagina 219 tot en met 221).
Dit proces-verbaal houdt onder meer als verklaring van [persoon 1] (A) naar aanleiding van voornoemde opsporingsambtenaar (V), zakelijk weergegeven:
V: Ik toon u een e-mailbericht van 3 oktober 2008 van u ([persoon 1]) aan [persoon 2] van [persoon 9]waarin u de uit te betalen bedragen wijzigt. Waarom werd de betalingsopdracht op zodanige manier gewijzigd dat [verdachte] uiteindelijk € 16.000 zou ontvangen en waarom werd er een voorschot van € 10.000 uitbetaald?
A: (…) Voor die € 10.000 euro heeft [verdachte] niets gedaan. Ik heb u de vorige keer al verteld dat de rekening was uitgeschreven door [vennootschap 10] en de op rekening staande btw moest worden afgedragen door [vennootschap 2] Omdat [verdachte] die nieuwe eigenaar was, heb ik dat geld in overleg naar hem overgemaakt.
1.
Het proces-verbaal van verhoor verdachte van 2 maart 2011 opgemaakt in de wettelijke vorm door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren (V01-04, pagina 139 tot en met 145).
Dit proces-verbaal houdt onder meer als verklaring van verdachte (A) naar aanleiding van voornoemde opsporingsambtenaren (V), zakelijk weergegeven:
V: Wat kunt u verklaren over de aandelenoverdracht van[vennootschap 2]?
A: De naam komt mij bekend voor. Heeft het met [vennootschap 10] te maken?
V: Wie waren de bestuurders van [vennootschap 2] en op welke wijze zijn zij met elkaar in contact gekomen?
A: [naam 4] kwam er mee aan. Hij heeft contact gelegd met de oude eigenaar. Als u zegt [persoon 1] (de rechtbank leest: [persoon 1]) dan komt die naam mij bekend voor. Ik kon de zaak overnemen voor € 1,00.
V: Hoe is de aandelenoverdracht tot stand gekomen?
A: [naam 4] had nog een bv genaamd [vennootschap 7]. Kort daarop heb ik deze bv overgenomen van [naam 4]. Ik heb toen de aandelen van [vennootschap 2] in gebracht bij [vennootschap 7].
1.
Het proces-verbaal van verhoor verdachte van 27 april 2011 opgemaakt in de wettelijke vorm door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren (V01-10, pagina 167 tot en met 172).
Dit proces-verbaal houdt onder meer als verklaring van verdachte (A) naar aanleiding van voornoemde opsporingsambtenaren (V), zakelijk weergegeven:
V: Bij de overdracht van de aandelen [vennootschap 2] werd het filiaal Apeldoorn, waar de onderneming [vennootschap 10] was gehuisvest, buiten de deal gelaten. Later werd de opbrengst van de verkoop van het huurrecht verrekend. Volgens deze berekening werd € 10.000 overgemaakt op uw bankrekening [nummer 2] bij de ABN AMRO Bank met als omschrijving: “Deelbetaling zoals overeengekomen inzake [vennootschap 10]”. Wat was u overeengekomen met de heer [persoon 1] waarvoor u de betaling van € 10.000 ontving?
A: [persoon 1] zou € 12.000 betalen om van de zaak af te komen. Ooit op kantoor heeft hij mij een voorschot van € 2.000 betaald. Hij kon het bedrag van € 10.000 niet gelijk betalen, dat moest later. (…) Ik zou alles contant ontvangen, maar dat kon niet. Ik heb toen mijn privé bankrekeningnummer gegeven. Ik heb dat geld ook op de bankrekening ontvangen.
1.
Het proces-verbaal van verhoor een aangever van 1 november 2010 opgemaakt in de wettelijke vorm door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren (G5-01, pagina 182 tot en met 186).
Dit proces-verbaal houdt onder meer als verklaring van [persoon 13], zakelijk weergegeven:
Ik doe in mijn functie als curator van [vennootschap 3] aangifte van het feit [verdachte] zich vermoedelijk heeft schuldig gemaakt aan het plegen van bedrieglijke bankbreuk (artikel 343 lid 4 Wetboek van Strafrecht). Er is niet voldaan aan de op hem rustende verplichting ten opzichte van het voeren van een administratie, het bewaren en te voorschijn brengen van boeken, bescheiden en gegevensdragers, zoals genoemd in artikel 10 BW, Boek 2, Titel 1 dan wel artikel 3:15i, lid 1 BW.
Ik trof in de boedel geen administratie aan, helemaal niets.
Ik heb op 6 juli 2010, per e-mail (rechtbank: D-14, pagina 326 tot en met 328) en op 30 juli 2010 (rechtbank: D-15, pagina 239 tot en met 331) per brief [verdachte] als laatste bestuurder/aandeelhouder van [vennootschap 3] verzocht mij informatie te verschaffen die nodig is voor de afwikkeling van het faillissement. Daarnaast is hij gesommeerd de volledige administratie van gefailleerde op ons kantoor af te leveren. [verdachte] heeft vervolgens op geen enkele manier contact met ons gezocht. [verdachte] woont kennelijk niet meer in [plaats] en mij is [g]een adres alwaar ik [verdachte] kan benaderen. Hij is wettelijk verplicht mij informatie te verstrekken omtrent voornoemd faillissement.
Zoals ik hiervoor al verklaarde zijn aan mij in het geheel geen administratieve bescheiden verstrekt.
20.
Het geschrift, zijnde een kopie van het vonnis van de Rechtbank ’s-Gravenhage van 11 mei 2010 (D-16, pagina 332 tot en met 333).
Het geschrift houdt onder meer in, zakelijk weergegeven:
De Rechtbank ’s-Gravenhage verklaart Besloten Vennootschap [vennootschap 3] statutair gevestigd te [plaats], gevestigd te [plaats] in staat van faillissement en stelt aan als curator mr. [persoon 13], advocaat te [plaats].
21.
Het geschrift, zijnde een uittreksel uit het handelsregister van de Kamers van Koophandel van 28 oktober 2010 (D-113, pagina 624)
Dit geschrift houdt onder meer in, zakelijk weergegeven:
Rechtsvorm: Besloten vennootschap
Naam: [vennootschap 3]
Statutaire zetel: [plaats]
Correspondentieadres: [adres 8]
De rechtspersoon is in staat van faillissement verklaard bij rechterlijke uitspraak d.d. 11-05-2010.
Enig aandeelhouder:
Naam: [verdachte]
Geboortedatum en -plaats: [geboortedag]-1942, [plaats]
Adres: Per 30-08-2010 geen adres bekend in Nederland (bron: GBA).
Enig aandeelhouder sedert: 26-10-2009
Curator(en):
Naam: mr. [persoon 13]
Adres: [postbus] [plaats]
Bestuurder(s):
Naam: [verdachte]
Geboortedatum en -plaats: [geboortedag]-1942, [plaats]
Infunctietreding: 26-10-2009
Bevoegdheid: alleen/zelfstandig bevoegd
22.
Het proces-verbaal van verhoor verdachte van 3 maart 2011 opgemaakt in de wettelijke vorm door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren (V01-09, pagina 163 tot en met 166).
Dit proces-verbaal houdt onder meer als verklaring van verdachte (A) naar aanleiding van voornoemde opsporingsambtenaren (V), zakelijk weergegeven:
[vennootschap 3] Ik ben voor de aandelenoverdracht met die Turkse mensen naar Zeeland geweest. Ik heb die Turkse mensen via [persoon 5] leren kennen. We hebben elkaar getroffen in Breda. Hij vertelde mij dat hij een holding had met een paar bedrijfjes eronder. Er werd niet zoveel meegedeeld. Later ben ik nog een keer in Rotterdam geweest. Wij spraken af bij de Kamer van Koophandel en later ben ik naar hun kantoor geweest. Ik heb geen boekhouding gehad, die is bij de Turkse man in Rotterdam achtergebleven op een bestaand adres in Rotterdam. In Rotterdam was alleen een kantooradres. Ik heb voor de aandelenoverdracht € 1.000 gekregen. Ik ben nog bij hun boekhouder geweest in de buurt van het kantoor.
23.
Het proces-verbaal van verhoor verdachte van 27 april 2011 opgemaakt in de wettelijke vorm door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren (V01-09, pagina 167 tot en met 172).
Dit proces-verbaal houdt onder meer als verklaring van verdachte (A) naar aanleiding van voornoemde opsporingsambtenaren (V), zakelijk weergegeven:
Over [vennootschap 3] kan ik nog het volgende kwijt. Ik zag het wel zitten met deze firma. Ik heb dit met de boekhouder van [vennootschap 3] besproken. Ik heb de administratie wel gezien. Ik heb een beetje administratie bekeken. Er stonden dozen met ordners met administratie op het kantoor in Rotterdam. (…). Ik heb de administratie niet echt bekeken. Alles werd in één dag geregeld. Er stonden ongeveer acht verhuisdozen met daarin de ordners en losse bescheiden. Ik heb de curator niet gesproken en de administratie is blijven staan op het adres.