In deze tussenuitspraak van de Rechtbank Amsterdam, gedateerd 3 juli 2013, staat de intrekking van een exploitatievergunning voor een horecabedrijf centraal. Eiseres, de burgemeester van de gemeente Amsterdam, had op 29 december 2011 de exploitatievergunning van eiseres ingetrokken, waarna eiseres beroep aantekende tegen dit besluit. De rechtbank behandelt de zaak en constateert dat de intrekking van de vergunning niet voldoende is onderbouwd. De rechtbank wijst erop dat de verweerder zijn standpunt heeft gebaseerd op geanonimiseerde processen-verbaal van de politie, waarin de namen van verbalisanten en getuigen zijn weggelakt. Dit gebrek aan transparantie schaadt de verdedigingsmogelijkheden van eiseres, waardoor de rechtbank oordeelt dat de intrekking niet kan worden gehandhaafd op basis van de huidige stukken. De rechtbank heropent het onderzoek en geeft verweerder de gelegenheid om de niet-geanonimiseerde versies van de processen-verbaal binnen zes weken over te leggen. Tevens wordt verweerder gewezen op de mogelijkheid om geheimhouding aan te vragen voor bepaalde stukken. De rechtbank neemt nog geen beslissing over andere beroepsgronden of de vergoeding van griffierechten, en houdt verdere beslissingen aan.