Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.Het onderzoek ter terechtzitting
2.Tenlastelegging
- die [slachtoffer] belet een slaapkamer van die woning te verlaten door de deur van die slaapkamer af te sluiten en/of
- op dreigende toon) tegen die [slachtoffer] gezegd dat zij op een bed moest gaan zitten en/of
- die [slachtoffer] (meermalen) tegen het hoofd en/of lichaam geslagen en/of
- meermalen) die [slachtoffer] bedreigd en/of
- een stuk van het haar van die [slachtoffer] afgeknipt;
3.Voorvragen
4.Waardering van het bewijs
op dreigende toonis gezegd dat zij op een bed moest gaan zitten (tweede ten laste gelegde gedraging). Met betrekking tot de overige ten laste gelegde gedragingen geldt dat het dossier voldoende bewijsmiddelen bevat om deze geheel of gedeeltelijk te bewijzen. Hierbij merkt de rechtbank op dat zij ten aanzien van de ten laste gelegde bedreigingen (vierde ten laste gelegde gedraging) begrijpt dat dit betrekking heeft op de bedreigingen om het haar van aangeefster af te knippen. Er kan echter niet worden bewezen dat deze gedragingen zijn gepleegd met het opzet om aangeefster wederrechtelijk van haar vrijheid te beroven. Verdachte dient daarom te worden vrijgesproken van het onder 1 ten laste gelegde.
Dikke van Dale Online, veertiende editie). Het menselijk hoofdhaar maakt ontegenzeggelijk een onlosmakelijk onderdeel uit van het menselijk lichaam. Door het hoofdhaar af te knippen, wordt naar het oordeel van de rechtbank de ongeschonden toestand van het menselijk lichaam geschonden. In het licht van het voorgaande concludeert de rechtbank dat het tegen de wil van iemand in afknippen van het hoofdhaar als mishandeling kan worden gekwalificeerd.
5.Bewezenverklaring
6.De strafbaarheid van het feit
7.De strafbaarheid van verdachte
8.Motivering van de straffen en maatregelen
9.De benadeelde partij en de schadevergoedingsmaatregel
hair extensions. Het betreft bovendien een kopie van een handgeschreven bon, waarop geen factuurnummer is vermeld. Opvallend is daarnaast dat volgens het bonnetje de extensions op 12 juni 2011 zouden zijn ingezet, terwijl de foto’s van de aangeefster met het kortgeknipte haar van een latere datum zijn. Het toewijzen van de vordering is problematisch, wanneer de rechtbank van oordeel is dat het afknippen van het haar niet als mishandeling kan worden gekwalificeerd. Wat betreft de immateriële schade refereert de raadsman zich aan het oordeel van de rechtbank.
10.Toepasselijke wettelijke voorschriften
11.Beslissing
[verdachte], daarvoor strafbaar.
gevangenisstrafvan
1 maand.