Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
Vonnis van de kantonrechter
[eiser]
de besloten vennootschap [gedaagde] BV
VERLOOP VAN DE PROCEDURE
GRONDEN VAN DE BESLISSING
feiten en omstandigheden
vordering
verweer
- de jaarstukken over 2009, 2010 en 2011;
- de e-mail van de accountant [naam 4] d.d. 6 juni 2012;
- de brief van de accountant [naam 4] d.d. 2 november 2012.
beoordeling
- voor de bedrijfsactiviteiten van [gedaagde] BV is een goed functionerende vastgoedmarkt van belang, teneinde opdrachten te kunnen verkrijgen en uitvoeren;
- sedert (eind 2008) zijn de marktomstandigheden in de vastgoedmarkt zodanig verslechterd dat nieuwbouw en renovatie/verbouwingen van bestaande woningen sterk is afgenomen;
- de verslechterende vastgoedmarkt heeft bij [gedaagde] BV tot substantieel minder opdrachten en daarmee tot een lagere omzet geleid, waardoor in 2009 en 2010 een verliesgevende situatie ontstond. Door de reorganisatie in 2010 waren in 2011 de kosten weliswaar zodanig beperkt dat op basis van de toen gerealiseerde omzet nog een bescheiden winst kon worden gerealiseerd, maar in de eerste helft van 2012 zijn de marktomstandigheden verder (structureel) verslechterd zonder dat enig concreet uitzicht op herstel van de vastgoedmarkt op betrekkelijk korte termijn te verwachten is;
- medio 2012 had [gedaagde] BV opnieuw een (sterk) verliesgevende situatie te verwachten, terwijl de eigen vermogenspositie van [gedaagde] BV al een substantieel aantal jaren slecht is;
- in de gegeven omstandigheden heeft [gedaagde] BV in redelijkheid verder kostenbesparende maatregelen kunnen nemen, waaronder de afvloeiing van 6 personeelsleden;
- als [gedaagde] BV die kostenbesparende maatregelen niet zou hebben genomen, zou bij ongewijzigd slechte marktomstandigheden een faillissement dreigen;
- de beëindiging van het dienstverband leidt voor [eiser] tot verlies van werk, waarbij zijn kansen op de arbeidsmarkt gelet op onder meer zijn leeftijd en de slechte vastgoedmarkt laag moeten worden aangeslagen;
- [eiser] is op relatief oude leeftijd bij [gedaagde] BV in dienst gekomen, zodat indien en voor zover de slechte arbeidspositie van [eiser] verband houdt met zijn leeftijd dat een omstandigheid is die niet (ten volle) aan [gedaagde] BV kan worden toegerekend;
- het inkomen van [eiser] zal door het verlies van zijn baan tot aan zijn pensioen naar verwachting beduidend lager zijn, terwijl hij zijn pensioenaanspraak niet verder opbouwt;
- naast [eiser] is de arbeidsovereenkomst eveneens opgezegd met onder meer de bijna even oude [naam 5] en de circa 47 jarige [naam 6] die beiden weliswaar korter in dienst zijn geweest dan [eiser], maar voor wie de financiële gevolgen van de beëindiging van het dienstverband vergelijkbaar zullen zijn als voor [eiser]. Verder is de arbeidsovereenkomst opgezegd met de circa 34-jarige [naam 7] en de 27-jarige [naam 8] voor wie de vooruitzichten op een nieuwe baan gelet op de arbeidsmarkt en de ontwikkelingen op de vastgoedmarkt op korte termijn somber zijn, maar mogelijk kunnen zij op termijn – al dan niet na omscholing – een baan vinden en daarmee het verlies aan inkomsten op enige termijn opvangen. Ook aan deze werknemers heeft [gedaagde] BV bij opzegging van het dienstverband geen vergoeding toekend;
- als [gedaagde] BV ten tijde van de opzegging een vergoeding aan [eiser] zou hebben toegekend, had [gedaagde] BV dat eveneens te doen bij de overige werknemers met wie de arbeidsovereenkomst werd opgezegd, waarbij voor wat betreft de hoogte van de vergoeding rekening kan worden gehouden met de specifieke omstandigheden;
- de financiële positie van [gedaagde] BV is evenwel zodanig slecht dat vergoedingen aan [eiser] en de overige werknemers – mede gelet op de hoogte van de door [eiser] gestelde schade van € 100.000,00 - tot een zodanig bedrag leiden dat een herstel van de financiële situatie van [gedaagde] BV op betrekkelijk korte termijn – met alle voor [gedaagde] BV en de overblijvende werknemers mogelijke nadelige gevolgen van dien – niet te verwachten is, waarbij de kantonrechter in het bijzonder meeweegt dat medio 2012 nog ieder concreet uitzicht op herstel van de vastgoedmarkt en daarmee tot herstel van de omzet ontbrak;
- van de aandeelhouders van [gedaagde] BV kan niet worden verlangd dat zij gelden in [gedaagde] BV storten teneinde vergoedingen voor ontslagen werknemers te financieren, waarbij meeweegt dat niet gesteld of gebleken is dat de aandeelhouders of de directie in de achterliggende jaren substantiële bedragen aan [gedaagde] BV hebben onttrokken.