In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Amsterdam op 18 juni 2013 uitspraak gedaan in een geschil tussen [eiseres] en [gedaagde] over de beëindiging van een huurovereenkomst. [eiseres] heeft de huurovereenkomst opgezegd op grond van artikel 7:274 lid 1 sub d BW, omdat [gedaagde] een huurprijsverhogingsvoorstel van € 1.350,00 per maand niet redelijk vond en dit aanbod niet heeft aanvaard. De huurovereenkomst betreft een rijksmonumentaal pand, en de huurprijs was eerder vastgesteld op € 650,00 per maand. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de voorgestelde huurprijs meer dan het dubbele is van hetgeen volgens de wet voor niet geliberaliseerde woonruimte is toegestaan. De kantonrechter heeft geoordeeld dat het aanbod van [eiseres] voor de nieuwe huurovereenkomst niet redelijk is, omdat de huurprijs niet in overeenstemming is met de wettelijke normen voor geliberaliseerde woonruimte. De kantonrechter heeft de primaire vordering tot beëindiging van de huurovereenkomst en ontruiming van het gehuurde afgewezen en bepaald dat de huurovereenkomst voor onbepaalde tijd wordt voortgezet. Tevens is [eiseres] veroordeeld in de proceskosten van [gedaagde].