Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.E.M. DE WINTER
[gedaagde 2],
1.De procedure
- het tussenvonnis van 13 februari 2013, waarbij een comparitie van partijen is bepaald
- het proces-verbaal van comparitie van 2 april 2013 en de daarin genoemde stukken
2.De feiten
- Het testament is door de heer [naam 2] getekend doormiddel van het zetten van een stempel met zijn handtekening waarmee hij schriftelijk te kennen heeft gegeven dat hij het eens is met de inhoud van zijn testament. De heer [naam 2] “tekende” op deze wijze alle stukken waarmee hij zijn handtekening moest zetten, zo hebben medewerkers van de verpleeginrichting, zijn moeder en ook hijzelf tegenover mij bevestigd;
- De heer [naam 2] was weliswaar in zoverre de controle over zijn handen kwijt dat hij niet in staat was zijn handtekening te zetten maar hij was wel bij machte om zijn handtekeningstempel te hanteren. Hij heeft de stempel zelf in mijn bijzijn gezet.
- De inhoud van het testament is eerst met hem besproken waarna het concept is opgemaakt, verstuurd, en bij het tekenen van het testament eerst weer puntsgewijs doorgenomen en daarna getekend. Door een misverstand hier op kantoor is, spijtig genoeg, de plaats [woonplaats 2] blijven staan terwijl de besprekingen en passeren zijn gebeurd in verpleegtehuis [naam 3] te [woonplaats 3]. (…)”
3.Het geschil
4.De beoordeling
- griffierecht € 73,00
- salaris advocaat €
- griffierecht € 267,00
- salaris advocaat €