Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
uitspraak van de meervoudige kamer in de zaken tussen:
[eiseres]
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Ouder-Amstel,
Procesverloop
14 juni 2013. Partijen zijn vertegenwoordigd door hun gemachtigden. Namens eiseres zijn ook verschenen [persoon5] en [persoon6]. Namens verweerder is mevrouw [persoon7] verschenen.
Overwegingen
30 mei 2011 meegedeeld voornemens te zijn haar een last onder dwangsom op te leggen in verband met de geconstateerde overtredingen. Eiseres heeft bij brief van 24 augustus 2011 haar zienswijze op dit voornemen gegeven.
31 december 2012. De in beroep bestreden besluiten zijn namelijk bekend gemaakt vóór
1 januari 2013.
29 januari, 26 februari, 14 april en 19 mei 2012 hebben plaatsgevonden dressuurwedstrijden zouden zijn (geweest). Dit blijkt uit de vermelding “Dress” achter deze data op de wedstrijdkalender 2012 van de [federatie1]. Nu, zoals hiervoor in r.o. 4.2.3 overwogen, slechts springwedstrijden en geen dressuurwedstrijden op het perceel zijn toegestaan, is niet van belang de vraag of er ook externen aan deze wedstrijden hebben deelgenomen, maar uitsluitend of verweerder voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat de wedstrijden daadwerkelijk hebben plaatsgevonden.
26 februari 2012 heeft verweerder een internetblog van een amazone overgelegd van
27 februari 2012, waarin zij schrijft dat zij op zondag 26 februari 2012 heeft deelgenomen aan een dressuurwedstrijd bij [naam bedrijf4] in [adres2]. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder met deze stukken voldoende aannemelijk gemaakt dat de wedstrijden op 29 januari en 26 februari 2012 doorgang hebben gevonden. Eiseres heeft hier, terwijl zij daartoe wel in de gelegenheid is gesteld, onvoldoende tegen ingebracht om haar stelling te onderbouwen. Verweerder heeft naar het oordeel van de rechtbank ook ten aanzien van deze twee wedstrijden terecht overwogen dat eiseres dwangsommen heeft verbeurd.