ECLI:NL:RBAMS:2013:3101
Rechtbank Amsterdam
- Eerste aanleg - meervoudig
- C. Bakker
- J.H.M. van de Ven
- I.W. Neleman
- Rechtspraak.nl
Onbevoegdheid van de rechtbank in schadevergoeding verzoek met betrekking tot maatwerkvoorschriften
In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 30 mei 2013 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser, het dagelijks bestuur van het stadsdeel Nieuw-West van de gemeente Amsterdam, en verweerder. Eiser had een verzoek om schadevergoeding ingediend, dat was afgewezen door verweerder in een besluit van 12 oktober 2010. Dit besluit werd later door verweerder in een bestreden besluit van 29 mei 2012 bevestigd, waarop eiser beroep instelde. De rechtbank heeft de zaak behandeld op 24 april 2013, waarbij eiser werd bijgestaan door zijn gemachtigde, mr. A.M. Neijzen, en verweerder werd vertegenwoordigd door mr. A.C. Beijering-Beck. Tijdens de zitting waren ook de echtgenote van eiser en een juridisch adviseur van het stadsdeel aanwezig.
De rechtbank heeft in haar overwegingen vastgesteld dat het beroep betrekking heeft op een zuiver schadebesluit. Dit houdt in dat er specifieke connexiteitseisen gelden. De rechtbank heeft zich ambtshalve de vraag gesteld of zij bevoegd was om kennis te nemen van het beroep tegen het bestreden besluit. Dit vereiste een onderzoek naar welke rechterlijke instantie bevoegd zou zijn geweest om kennis te nemen van het beroep in de procedure tegen de oplegging van de maatwerkvoorschriften, die aan eiser waren opgelegd op 20 mei 2009. De rechtbank concludeert dat de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State bevoegd zou zijn geweest om in eerste en enige aanleg kennis te nemen van deze procedure. Daarom verklaart de rechtbank zich onbevoegd en zal zij het beroepschrift van eiser doorzenden aan de Afdeling voor verdere behandeling.
De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten of vergoeding van het griffierecht. De uitspraak is openbaar uitgesproken en de griffier heeft de beslissing vastgelegd.