ECLI:NL:RBAMS:2013:3069

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
28 mei 2013
Publicatiedatum
23 juni 2013
Zaaknummer
13-66881-12, 13-660119-12
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van diefstal, afpersing en openlijk geweld in vereniging

In deze strafzaak heeft de rechtbank Amsterdam op 28 mei 2013 uitspraak gedaan in twee zaken tegen de verdachte, die beschuldigd werd van meerdere misdrijven, waaronder diefstal, afpersing en openlijk geweld. De rechtbank achtte bewezen dat de verdachte samen met anderen betrokken was bij een gewelddadige woningoverval op 15 augustus 2012 te Bussum, waarbij het slachtoffer, [A], werd geslagen, bedreigd met een mes, en vastgebonden. De daders hebben goederen van waarde, waaronder een bankpas, van het slachtoffer gestolen. De verdachte heeft later met de gestolen bankpas geld gepind. Daarnaast werd de verdachte ook beschuldigd van een gewapende straatroof op 29 juli 2012, waarbij [B] en [C] onder bedreiging van geweld hun bezittingen moesten afgeven. De rechtbank oordeelde dat er voldoende bewijs was voor de betrokkenheid van de verdachte bij beide zaken, onder andere door getuigenverklaringen en camerabeelden. De rechtbank veroordeelde de verdachte tot een gevangenisstraf van zes jaar, waarbij de ernst van de feiten en de impact op de slachtoffers zwaar meegewogen werden. De rechtbank wees ook vorderingen van benadeelde partijen toe, waarbij de verdachte aansprakelijk werd gesteld voor de schade die de slachtoffers hadden geleden.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM
VONNIS
Parketnummer: 13/666881-12 (zaak A), 13/660119-12 (zaak B) (ttz. gev.) (Promis)
Datum uitspraak: 28 mei 2013
Op tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen
[verdachte],geboren te [plaats] op [1979],
ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens op het adres [GBA adres],
thans gedetineerd in het Huis van Bewaring ‘[locatie]’ te [plaats].

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 14 mei 2013.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. A.C. Bennis en van wat verdachte en zijn raadsman, mr. J.F. van Halderen, naar voren hebben gebracht.
De rechtbank heeft de zaken, die bij afzonderlijke dagvaardingen onder de bovenvermelde parketnummers zijn aangebracht, gevoegd. Deze zaken worden hierna genoemd zaak A respectievelijk zaak B.

2.Tenlastelegging

Zaak A
Aan verdachte is ten laste gelegd dat
1.
(onderzoek 14Beat)
hij op of omstreeks 15 augustus 2012 te Bussum tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een woning (gelegen aan de [adres 1]) heeft weggenomen
  • een bankpas met bijbehorende pincode en/of
  • een mobiele telefoon (merk Samsung Galaxy) en/of
  • xbox spelcomputer en/of
  • een playstation 3 spelcomputer en/of
  • een televisie en/of
  • een personenauto (merk Opel Corsa kenteken [nummer 1]),
in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [A], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [A], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan (een) andere deelnemer(s) aan voormeld misdrijf de vlucht mogelijk te maken en/of het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en), dat hij, verdachte, samen met één of meer van zijn mededader(s), althans alleen, (in voornoemde woning)
  • die [A] meermalen, althans eenmaal (met kracht) tegen/op het (achter)hoofd en/of lichaam heeft gestompt en/of geslagen en/of
  • de handen en/of voeten van die [A] heeft geboeid en/of vastgebonden en/of
  • het overhemd van die [A] heeft uitgetrokken en/of dat overhemd (in de vorm
van een strop) om de hals/keel van die [A] heeft getrokken en/of gebonden en/of geknoopt en/of
  • een sok in de mond van die [A] heeft gestopt en/of
  • tegen/aan die [A] (telkens) op dreigende wijze heeft gezegd en/of gevraagd: "heb je geld?" en/of "waar is je pinpas?" en/of "Wat is je pincode?" en/of "het gaat erg pijn doen, als ik je in je hart zou prikken" en/of "Waar je kluisje?", althans woorden van gelijke aard of strekking en/of
  • daarbij) die [A] een mes heeft getoond en/of voorgehouden en/of dat mes op
(het hart van) die [A] heeft gericht en/of gericht gehouden en/of met dat mes (het hart van) die [A] heeft gericht en/of gericht gehouden en/of met dat mes
meermalen, althans eenmaal in de rug, althans lichaam van die [A] heeft
geprikt en/of gesneden en/of
- die [A] eenmaal of meermalen (met kracht) heeft geschopt en/of getrapt en/of geslagen en/of gestompt (terwijl die [A] geboeid en/of vastgebonden was)
en/of
  • de broek van die [A] heeft uitgetrokken en/of
  • daarbij) op dreigende wijze heeft gezegd: "Misschien ga ik je verkrachten" en/of "Ik ga het vingerkootje van jouw linkerpink er afsnijden met een fotosnijder", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
(Artikel 312 Wetboek van Strafrecht)
en/of
hij op of omstreeks 15 augustus 2012 te Bussum tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, in/uit een woning (gelegen aan de [adres 1]) met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [A] heeft gedwongen tot de afgifte van - een bankpas met bijbehorende pincode en/of
  • een mobiele telefoon (merk Samsung Galaxy) en/of
  • xbox spelcomputer en/of
  • een playstation 3 spelcomputer en/of
  • een televisie en/of
  • een personenauto (merk Opel Corsa kenteken [nummer 1]),
in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan die [A], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij, verdachte, samen met een of meer van zijn mededader(s) althans alleen, (in voornoemde woning)
  • die [A] meermalen, althans eenmaal (met kracht) tegen/op het (achter)hoofd en/of lichaam heeft gestompt en/of geslagen en/of
  • de handen en/of voeten van die [A] heeft geboeid en/of vastgebonden en/of
  • het overhemd van die [A] heeft uitgetrokken en/of dat overhemd (in de vorm
van een strop) om de hals/keel van die [A] heeft getrokken en/of gebonden en/of geknoopt en/of
  • een sok in de mond van die [A] heeft gestopt en/of
  • tegen/aan die [A] (telkens) op dreigende wijze heeft gezegd en/of gevraagd: "heb je geld?" en/of "waar is je pinpas?" en/of "Wat is je pincode?" en/of "het gaat erg pijn doen, als ik je in je hart zou prikken" en/of "Waar je kluisje?", althans woorden van gelijke aard of strekking en/of
  • daarbij) die [A] een mes heeft getoond en/of voorgehouden en/of dat mes op (het hart van) die [A] heeft gericht en/of gericht gehouden en/of met dat mes meermalen, althans eenmaal in de rug, althans lichaam van die [A] heeft geprikt en/of gesneden en/of
  • die [A] eenmaal of meermalen (met kracht) heeft geschopt en/of getrapt en/of geslagen en/of gestompt (terwijl die [A] geboeid en/of vastgebonden was) en/of
  • de broek van die [A] heeft uitgetrokken en/of
  • daarbij) op dreigende wijze heeft gezegd: "Misschien ga ik je verkrachten" en/of "Ik ga het vingerkootje van jouw linkerpink er afsnijden met een fotosnijder", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
(Artikel 317 Wetboek van Strafrecht)
2.
(onderzoek 14Beat)
hij op of omstreeks 15 augustus 2012 te Bussum tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk [A] in een woning (gelegen aan de [adres 1]) wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en / of beroofd gehouden, immers heeft (hebben) hij, verdachte, en / of (een of meer) van zijn mededader(s) in voornoemde woning
  • de handen en/of voeten van die [A] geboeid en/of vastgebonden en/of
  • een overhemd (als ware het een strop) om de keel/nek van die [A] geknoopt en/of gebonden en/of
  • daarbij) die [A] meermalen althans eenmaal mishandeld en/of bedreigd (terwijl die [A] was geboeid/vastgebonden) en/of
  • die [A] belet om zichzelf los te maken en/of de woning te verlaten, in elk geval op vermelde wijze die [A] belet te gaan en staan waar hij wilde;
(Artikel 282 Wetboek van Strafrecht)
3.
(onderzoek 14Beat)
hij op een of meer tijdstippen op of omstreeks 15 augustus 2012 te Bussum en/of te Hilversum (telkens) ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een geldautomaat (met nummer 028072 gelegen aan de Veerstraat) en/of een geldautomaat (met nummer 310617 gelegen aan de Stephensonlaan) weg te nemen (telkens) (een) geldbedrag(en), geheel of ten dele toebehorende aan [A], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) en zich daarbij de toegang tot dat/die geldbedrag(en) te verschaffen en/of die/dat weg te nemen dat/die geldbedrag(en) onder zijn/hun bereik te brengen door middel van een valse sleutel, te weten een bankpas met een pincode, waarvan hij, verdachte en/of zijn medeverdachte(n) niet de rechtmatige eigenaar of gebruiker was/waren, naar voornoemde geldautoma(a)t(en) is toegegaan en/of vervolgens (telkens) de bankpas van die [A] in voornoemde geldautoma(a)t(en) heeft ingevoerd en/of de pincode van die [A] heeft ingetoetst en/of (aldus) (telkens) heeft gepoogd om (een) geldbedrag(en) van de rekening van die [A] op te nemen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf (telkens) niet is voltooid;
(Artikel 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht)
4.
(onderzoek 14Ska)
hij op of omstreeks 29 juli 2012 te Hilversum, op de Witte Kruislaan, in elk geval op of aan de openbare weg, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen
  • een geldbedrag van (ongeveer) 70 euro en/of
  • een of meer paar autosleutels en/of
  • een iPhone en/of
  • een bankpas met bijbehorende pincode en/of
  • een of meer paar huissleutels en/of
  • een bril en/of
  • medicatementen
in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [B] en/of [C], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [B] en/of [C], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan (een) andere deelnemer(s) aan voormeld misdrijf de vlucht mogelijk te maken en/of het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en), dat hij, verdachte, samen met één of meer van zijn mededader(s), althans alleen,
  • die [B] en/of [C] (onverhoeds) heeft/hebben vastgepakt en/of tegen een hekwerk heeft/hebben geduwd en/of gegooid en/of gedrukt en/of
  • die [B] en/of [C] een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp heeft/hebben getoond en/of voorgehouden en/of
  • dat vuurwapen, althans dat op een vuurwapen gelijkend voorwerp, dreigend op (het hoofd van) op die [B] en/of [C] heeft/hebben gericht en/of gericht gehouden en/of gezet en/of
  • tegen die [B] en/of [C] (telkens) op dreigende wijze heeft/hebben geschreeuwd: "Wij moeten geld hebben" en/of "Geld, geld, sleutels" en/of "Ik schiet jullie dood (als jullie ons in de maling nemen" en/of "Je moet je kop houden, anders schiet ik je kop er af" en/of "We hebben nog een tweede pistool", althans (telkens) woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
(Artikel 312 Wetboek van Strafrecht)
en/of
hij op of omstreeks 29 juli 2012 te Hilversum op de Witte Kruislaan, in elk geval op of aan de openbare weg, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [B] en/of [C] heeft gedwongen tot de afgifte van
  • een geldbedrag van (ongeveer) 70 euro en/of
  • een of meer paar autosleutels en/of
  • een iPhone en/of
  • een bankpas met bijbehorende pincode en/of
  • een of meer paar huissleutels en/of
  • een bril en/of
  • medicatementen
in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan die [B] en/of [C], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij, verdachte, samen met een of meer van zijn mededader(s) althans alleen,
  • die [B] en/of [C] (onverhoeds) heeft/hebben vastgepakt en/of tegen een hekwerk heeft/hebben geduwd en/of gegooid en/of gedrukt en/of
  • die [B] en/of [C] een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp heeft/hebben getoond en/of voorgehouden en/of
  • dat vuurwapen, althans dat op een vuurwapen gelijkend voorwerp, dreigend op (het hoofd van) op die [B] en/of [C] heeft/hebben gericht en/of gericht gehouden en/of gezet en/of
  • tegen die [B] en/of [C] (telkens) op dreigende wijze heeft/hebben geschreeuwd: "Wij moeten geld hebben" en/of "Geld, geld, sleutels" en/of "Ik schiet jullie dood (als jullie ons in de maling nemen" en/of "Je moet je kop houden, anders schiet ik je kop er af" en/of "We hebben nog een tweede pistool", althans (telkens) woorden van gelijke dreigende aard nog een tweede pistool", althans (telkens) woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
(Artikel 317 Wetboek van Strafrecht)
5.
(onderzoek 14Ska)
hij op of omstreeks 29 juli 2012 te Kortenhoef, binnen de gemeente Wijdemeren, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een geldautomaat (gelegen aan de [adres 2]) heeft weggenomen een geldbedrag van 1.750 euro en/of een geldbedrag van 1.000 euro, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [B], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen geldbedrag(en) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van een valse sleutel;
(Artikel 311 Wetboek van Strafrecht)
Zaak B
Aan verdachte is ten laste gelegd dat
hij op of omstreeks 29 januari 2012 te Hilversum met een ander of anderen, op of aan de openbare weg, de Herenstraat, in elk geval op of aan een openbare weg, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [D] en/of [E], welk geweld bestond uit het (met kracht) duwen en/of trekken tegen/aan die [D] en/of [E] en/of het (met kracht) een of meer ma(a)l(en) slaan en/of stompen en/of schoppen en/of trappen op/tegen de/het be(e)n(en) en/of het hoofd, in elk geval het lichaam, van die [E] en/of het (met kracht) slaan en/of stompen op/tegen het hoofd (linkerslaap), in elk geval het lichaam, van die [D];

3.Voorvragen

De dagvaardingen zijn geldig, deze rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde feiten en de officier van justitie is ontvankelijk. Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Het standpunt van de officier van justitie
Zaak A
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat zich in het dossier voldoende wettig en overtuigend bewijs bevindt om tot een bewezenverklaring te kunnen komen ten aanzien van alle feiten die aan verdachte in zaak A ten laste zijn gelegd.
Woningoverval [A]
De officier van justitie heeft hiertoe gewezen op de aangifte van [A] ([A]), waaruit blijkt dat twee mannen hem op 15 augustus 2012 in zijn woning hebben geslagen, met een mes bedreigd, woordelijk bedreigd, vast hebben gebonden en een groot aantal spullen uit de woning hebben weggenomen. Blijkens de aangifte heeft één van de daders op een gegeven moment de woning verlaten om met de bankpas van [A] te gaan pinnen. Nadat deze dader zonder geld is teruggekomen, hebben beide daders de woning met diverse goederen verlaten in de auto van [A]. [A] wordt vastgebonden achtergelaten. Uit de tijdstippen in de aangifte en de melding blijkt dat verdachte (al dan niet in aanwezigheid van de dader(s)) enkele uren vastgebonden in de woning heeft verbleven. Verdachte komt tijdens het onderzoek al snel in beeld als één van de daders. [A] heeft verklaard dat één van de daders ‘[voornaam 1]’ zou heten en dat hij hem na de overval bij [voornaam 2] heeft gezien. In de auto van [A], die is meegenomen door de daders, werd een sigarettenpeuk aangetroffen, waar DNA-materiaal van verdachte op is aangetroffen. Tevens heeft er een fotoconfrontatie plaatsgevonden, waar [A] verdachte heeft aangewezen als één van de daders. Op 12 december 2012 heeft verdachte een en ander bij de politie bekend. Verdachte heeft medeverdachte [F] ([F]) aangewezen als zijn mededader.
Gewapende straatroof [B] en [C]
Met betrekking tot de gewapende straatroof heeft de officier van justitie gewezen op de aangiften van [B] ([B]) en [C] ([C]). Uit deze aangiften blijkt dat twee mannen hen onder bedreiging van geweld en met een vuurwapen onder meer hebben gedwongen tot afgifte van een bankpas met pincode. Verdachte komt tijdens dit onderzoek evenzeer snel in beeld, doordat de camerabeelden van de pintransacties worden uitgekeken, waarop verbalisanten verdachte herkennen. Verdachte heeft bij de politie een bekennende verklaring afgelegd. Ter terechtzitting heeft verdachte bekend dat hij degene is geweest die met de weggenomen bankpas een bedrag van 2.750 euro heeft gepind. Desgevraagd heeft verdachte verklaard dat hij bij de straatroof een alarmpistool heeft gebruikt.
Zaak B
Openlijke geweldpleging
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat er zich in het dossier voldoende wettig en overtuigend bewijs bevindt om tot een bewezenverklaring te komen ten aanzien van de openlijke geweldpleging. De officier van justitie heeft hiertoe gewezen op de aangiften van [D] ([D]) en [E] ([E]). Voorts heeft hij gewezen op de onafhankelijke getuigen [G] ([G]), [H] ([H]) en [J] ([J]). Zij hebben allen waargenomen dat [E] door drie mannen in elkaar werd geslagen en werd geschopt. De officier van justitie acht het mogelijk dat de derde onbekend gebleven dader het grootste aandeel heeft gehad in het toegepaste geweld. Echter verdachte heeft een significante en wezenlijke bijdrage geleverd aan het in vereniging in het openbaar gepleegde geweld tegen [D] en [E], zodat ook het toegepaste geweld door de onbekende derde aan hem kan worden toegerekend.
4.2.
Het standpunt van de verdediging
Zaak A
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat de rechtbank - met uitzondering van een aantal in de tenlastelegging opgenomen gedachtestreepjes - tot een bewezenverklaring kan komen ten aanzien van alle feiten die aan verdachte in zaak A ten laste zijn gelegd.
Woningoverval [A]
Met betrekking tot de woningoverval heeft de raadsman zich op het standpunt gesteld dat niet bewezen kan worden verklaard dat verdachte [A] een mes heeft getoond, hij deze op het hart van [A] heeft gericht en op dreigende toon heeft gezegd: ‘het gaat erg pijn doen, als ik je in je hart zou prikken’ en hem hiermee heeft geprikt en/of gesneden, nu verdachte dit stellig heeft ontkend. Voorts heeft hij gewezen op de verklaring van verdachte waarin hij heeft ontkend dat hij de broek van [A] heeft uitgetrokken en op dreigende toon heeft gezegd: ‘misschien ga ik je verkrachten.’ Verdachte heeft evenzeer ontkend dat hij tegen [A] heeft gezegd: ‘ik ga het vingerkootje van jouw linkerpink er afsnijden met een fotosnijder.’
Gewapende straatroof [B] en [C]
Met betrekking tot de gewapende straatroof heeft de raadsman zich op het standpunt gesteld dat niet bewezen kan worden verklaard dat verdachte tegen de slachtoffers heeft geschreeuwd: ‘ik schiet jullie dood als jullie ons in de maling nemen’ en ‘je moet je kop houden, anders schiet ik je kop er af’ en ‘we hebben nog een tweede pistool’, nu verdachte dit ten stelligste heeft ontkend.
Zaak B
Openlijke geweldplegingDe raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte dient te worden vrijgesproken met betrekking tot de openlijke geweldpleging. Hij heeft hiertoe aangevoerd dat zowel verdachte als medeverdachte [F] direct bij de politie hebben verklaard dat zij de jongens (de rechtbank begrijpt: aangevers [D] en [E]) enkel een helpende hand wilden bieden. Zowel verdachte als [F] hebben voorts verklaard dat er een woordenwisseling ontstond nadat verdachte per ongeluk bier over [E] heen zou hebben gemorst. Voorts heeft verdachte verklaard dat de situatie pas escaleerde op het moment dat er een voor verdachte onbekende derde persoon zich ermee begon te bemoeien en begon te slaan en te schoppen. Er is geen sprake geweest van groepsoptreden. De derde onbekend gebleven persoon is de agressor geweest en verdachte heeft zich enkel verdedigd jegens [D] en [E].
4.3.
Het oordeel van de rechtbank
4.3.1.
Redengevende feiten en omstandigheden
Zaak A
De rechtbank komt tot een bewezenverklaring ten aanzien van alle feiten die aan verdachte in zaak A ten laste zijn gelegd. De rechtbank baseert deze beslissing op de hierna in samenvattende vorm weergegeven feiten en omstandigheden zoals vervat in de als voetnoten weergegeven gebezigde bewijsmiddelen. [1]
Woningoverval [A]
Op 15 augustus 2012 omstreeks 17.00 uur wordt er bij [A], wonende aan de [adres 1] te [plaats] aangebeld. [A] vraagt via de intercom wie er is en hij hoort een persoon [voornaam 2] zeggen. [A] doet de deur open. Echter, het is niet [voornaam 2] maar een andere grote man die binnenkomt. Tevens komt er een kleinere Marokkaanse man (hierna: de kleinere man) binnen. De mannen komen binnen om te socialiseren, over gamen te praten en te internetten. [2]
Na tien minuten slaat de sfeer om en krijgt [A] van de grote man een harde klap op zijn achterhoofd en valt op de grond. [3] De kleinere man pakt een mes uit het messenblok. [A] moet zijn witte overhemd uittrekken en de mannen binden het overhemd om zijn nek. Eén van de mannen boeit [A] met de veters uit [A] zijn schoenen. De sokken van [A] worden door de mannen in zijn mond gestopt. Nadat [A] probeert los te komen, binden de mannen de voeten van [A] aan zijn handen met een veter uit zijn schoen en een elektriciteitskabeltje.
De mannen vragen of [A] geld bij zich heeft. [A] antwoordt dat hij geen geld heeft. Op de vraag van de mannen, waar zijn pinpas is, antwoordt [A] dat deze in zijn auto ligt. De grote man stuurt de kleinere man naar de auto van [A]. De grote man zegt tegen [A] dat hij zijn pincode moet geven en houdt daarbij het mes voor het hart van [A]. [4] De grote man zegt dat het erg pijn doet als hij in het hart van [A] zou prikken. [A] geeft zijn pincode, waarna de kleinere man de woning verlaat.
De grote man begint [A] te trappen en slaan over zijn hele lichaam. De kleinere man komt terug en zegt dat er geen geld op de bankrekening staat. De mannen vragen aan [A] waar zijn kluisje is. De mannen worden onrustig en schoppen [A]. De grotere man trekt de broek van [A] naar beneden en zegt dat hij [A] misschien ook nog zal verkrachten. Op een gegeven moment zegt de grotere man dat hij van de linkerpink van [A] het vingerkootje zal afsnijden met een fotosnijder. De mannen binden het witte overhemd voor de ogen van [A] en vragen om vuilniszakken. Beide mannen drukken zo nu en dan met een mes in de rug van [A]. [A] kan af en toe het witte overhemd van zijn gezicht krijgen, zodat hij kan zien wat ze doen. [A] ziet dat de mannen onder andere zijn mobiele telefoon, een Samsung Galaxy 1, een Playstation 3, een Xbox360 en een televisie naar buiten brengen. [5] Op een gegeven moment lopen de mannen de kamer uit en zeggen dat ze nog terug zullen komen. De mannen blijven weg en [A] probeert los te komen. Uiteindelijk ziet [A] het mes op de grond liggen en kruipt naar het mes toe. Met veel moeite lukt het [A] om los te komen. [A] verlaat de woning en belt aan bij zijn buurvrouw. [6] De buurvrouw belt direct de politie. [7]
Omstreeks 20.40 uur komen verbalisanten [K] ([K]) en [L] na de melding door de buurvrouw ter plaatse op de [adres 1] te [plaats]. Wanneer de verbalisanten bij de woning op de vierde verdieping aankomen, zien zij [A] naar hen toelopen. De verbalisanten horen [A] kreunen en zij zien om [A] zijn nek een wit overhemd geknoopt zitten. Tevens zien de verbalisanten dat [A] kleine verwondingen heeft in de vorm van schaafwonden en sneden op zijn hoofd en gezicht. [8] De buurvrouw overhandigt aan verbalisanten een bol met veters. Met deze bol met veters zou [A] vastgebonden hebben gezeten. [A] wordt per ambulance overgebracht naar het ziekenhuis. [9]
Forensisch geneeskundige [M] constateert links op het achterhoofd van [A] een scherpe verwonding. Voorts constateert [M] links in de slaap een rest van een blaarverwonding en boven het rechteroog een tweetal blaarverwondingen. Het linker jukbeen vertoont ook een rest van een blaar en de rechter achillespees vertoont een snijwond. [10]
Uit onderzoek naar mogelijke pintransacties met de bankpas van [A] is gebleken dat er op 15 augustus 2012 te 19.19 uur, 19.20 uur en 21.51 uur een drietal pinpogingen zijn gedaan. De eerste twee pogingen zijn gedaan bij een geldautomaat aan de Veerstraat te Bussum met nummer 310617. De derde poging is gedaan bij een geldautomaat aan de Stephensonlaan te Hilversum met nummer 310617. [11]
In een aanvullend verhoor op 18 september 2012 verklaart [A] dat één van de overvallers ‘[voornaam 1]’ heet. [12] [A] wordt middels een fotoconfrontatie geconfronteerd met onder andere de foto van verdachte. [13] [A] wijst bij het zien van de foto van verdachte, verdachte als één van de overvallers aan. [14]
Verdachte wordt op 10 december 2012 aangehouden. [15] Op 12 december 2012 verklaart verdachte dat hij samen met een andere jongen bij [voornaam 3] (de rechtbank begrijpt [A], hierna te noemen [A]) heeft aangebeld en dat zij door [A] werden binnengelaten. Tevens heeft hij verklaard dat de andere jongen de bankpas van [A] heeft afgepakt en daarmee heeft geprobeerd te pinnen. Verdachte is in de tussentijd op [A] gaan zitten. Voorts heeft verdachte verklaart dat de andere jongen alles (de rechtbank begrijpt: de weggenomen goederen) in de auto van [A] heeft geladen en hem tevens hebben vastgebonden met veters of een snoer. Verdachte heeft in de auto van [A] gereden. Voorts heeft verdachte verklaard dat de andere jongen [N] zou heten, maar dat hij niet wist of hij zijn naam goed uitsprak. Op het moment dat de verbalisanten een foto tonen van medeverdachte [F], verklaart verdachte dat deze persoon erbij was toen zij ‘[A] gepakt hadden’. [16]
Ter terechtzitting heeft verdachte verklaard dat hij bij zijn verklaring blijft, zoals hij deze op 12 december 2012 heeft afgelegd. [17]
Gewapende straatroof [B] en [C]
Op 29 juli 2012 rond 21.30 uur staan [B] en [C] op de Witte Kruislaan te Hilversum voor de auto van [B] te wachten op een man. [B] heeft telefonisch met deze man afgesproken naar aanleiding van een Marktplaats-advertentie waarin vintage microfoons werden aangeboden. [B] heeft [C] meegevraagd om de microfoons te bekijken. [18] Het is inmiddels donker geworden. [19]
Na enkele minuten te hebben gewacht, hoorde [B] het geluid van een pistoolschot. Weer enkele minuten later komt er een man aanlopen. Deze man stelt zich voor als de aanbieder van de microfoons. Deze man vraagt of [B] en [C] hem willen volgen over een pad. [20] Plotseling verschijnt er een tweede man. De tweede man pakt [C] vast en [B] wordt door de andere man (de rechtbank begrijpt: de aanbieder, hierna: de aanbieder) tegen het hek gegooid. [B] ziet dat de tweede man een pistool in zijn hand vasthoudt. [B] hoort beide mannen schreeuwen ‘wij moeten geld hebben. [21] [C] hoort de mannen tegen [B] schreeuwen: ‘Geld, geld, sleutels’. [22] Door het geschreeuw om geld pakt [B] geld uit zijn broekzak en geeft dit bedrag, tussen de 70 en 80 euro, aan de man die bij hem staat. [B] hoort de mannen roepen dat zij hen dood zullen schieten als zij hen in de maling zouden nemen. [23] [C] hoort de tweede man zeggen dat hij zijn geld moet afgeven en dat hij niet moet liegen omdat hij hem anders doodschiet. [24] [B] hoort de aanbieder tegen de man met het pistool (de rechtbank begrijpt: de tweede man) zeggen dat hij naar de auto moet gaan om te kijken of er geld in de auto ligt. [B] ziet dat deze man met [C] naar de auto loopt. Kort daarop komen de man en [C] terug, omdat zij geen sleutel hebben. Vervolgens hoort [B] de aanbieder om het pistool vragen. [25] De man (de rechtbank begrijpt: de tweede man) geeft het pistool af en de aanbieder drukt [B] tegen het hek en zet het pistool op het hoofd van [B]. [C] hoort de tweede man zeggen: ‘we hebben nog een tweede pistool’. [26] [B] hoort de aanbieder zeggen dat hij zijn kop moet houden, omdat anders zijn kop eraf zal worden geschoten. [B] hoort de aanbieder zeggen dat hij hem dood zal schieten. [B] voelt zijn bankpas in zijn zak zitten. [B] geeft de bankpas aan de aanbieder. [27] [B] moet zijn pincode afgeven. Vervolgens verdwijnen de mannen. [28]
De mannen hebben onder meer de autosleutels, geld, bankpas, huissleutels, bril en iPhone van [B] weggenomen. [29] [C] heeft onder meer een autosleutel, voordeursleutels en medicamenten moeten afgeven aan de mannen. [30]
Op 30 juli 2012 wordt er door [B] bij de politie melding gemaakt dat er van zijn bankrekening twee bedragen zijn gepind. Op de bankafschriften is te zien dat op 29 juli 2012 te 21.53 uur en 21.54 uur, respectievelijk 1.000 euro en 1.750 euro is opgenomen bij de geldautomaat op de Kerklaan 9 te Kortehoef. [31]
Naar aanleiding van foto’s die worden gemaakt van de camerabeelden van de betreffende pintransacties wordt verdachte door verbalisant [O] herkend. [32]
Verdachte wordt op 10 december 2012 aangehouden. [33] Op 12 december 2012 verklaart verdachte dat hij samen met [P] ([P]) twee mannen heeft beroofd. [34] Ter terechtzitting heeft verdachte verklaard dat hij [P] heeft ondersteund in de overval op [B] en [C]. Voorts heeft hij verklaard dat het ‘Marktplaats idee’ van [P] kwam. [P] is naar de mannen toegelopen en verdachte had de instructie van [P] gekregen om later tevoorschijn te komen en de slachtoffers vervolgens te overmeesteren. Desgevraagd heeft verdachte verklaard dat hij een alarmpistool heeft getoond, dat hij de mannen om geld heeft gevraagd en dat beide slachtoffers hun zakken moesten legen. Dit alarmpistool was kort voor de overval afgegaan toen verdachte het alarmpistool doorlaadde. Desgevraagd heeft verdachte verklaard dat het klopt dat zij sleutels, medicamenten, een iPhone en een bril van [B] en [C] hebben afgenomen. Verdachte is degene geweest die samen met één van de slachtoffers naar de auto is gelopen. Verdachte heeft vervolgens samen met [P] tweemaal gepind met de afgenomen bankpas. Desgevraagd heeft verdachte verklaard dat het wel kan kloppen dat zij een bedrag van 2.750 euro hadden gepind. [35]
4.3.2.
Nadere bewijsoverwegingen zaak A
Woningoverval [A]
Anders dan de raadsman is de rechtbank van oordeel dat bewezen kan worden verklaard dat verdachte en zijn mededader [A] een mes hebben getoond, zij deze op het hart van [A] hebben gericht en hem hiermee hebben geprikt. Voorts acht de rechtbank bewezen dat verdachte en zijn mededader [A] zijn broek hebben uitgetrokken en op dreigende toon hebben gezegd: ‘misschien ga ik je verkrachten’, althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking. De rechtbank acht evenzeer bewezen dat verdachte en zijn mededader tegen [A] hebben gezegd: ‘ik ga het vingerkootje van jouw linkerpink er afsnijden met een fotosnijder’, althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking.
De rechtbank overweegt hierbij dat niet elk element van de tenlastelegging door meerdere bewijsmiddelen gedekt hoeft te worden. De rechtbank ziet daarnaast geen reden om aan de verklaringen van [A] te twijfelen, nu deze verklaringen grotendeels worden ondersteund door de overige bewijsmiddelen en niet is gesteld, noch is gebleken dat en waarom de verklaringen van [A] op deze punten ongeloofwaardig zouden zijn.
Gewapende straatroof [B] en [C]
Anders dan de raadsman is de rechtbank van oordeel dat bewezen kan worden verklaard dat verdachte dan wel zijn mededader tegen de slachtoffers heeft geschreeuwd ‘Ik schiet jullie dood als jullie ons in de maling nemen’ en ‘je moet je kop houden, anders schiet ik je kop er af’ en ‘we hebben nog een tweede pistool’, althans telkens woorden van gelijke dreigende aard of strekking. Zowel [B] als [C] verklaren dat dergelijke bewoordingen zijn gebezigd door één van de overvallers en de rechtbank ziet geen reden om aan deze verklaringen te twijfelen. Voor medeplegen is niet vereist dat verdachten afzonderlijk alle bestanddelen van het delict vervullen.
4.4.1.
Redengevende feiten en omstandigheden
Zaak B
De rechtbank grondt haar beslissing dat verdachte het bewezen geachte feit heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat.
Openlijke geweldpleging
Op 29 januari 2012 rond 01:46 uur fietsen [D] en [E] op de Herenstraat te Hilversum. [36] Op een gegeven moment komen de sturen van de fietsen van [D] en [E] in elkaar, waardoor zij vallen. [37] Er komen twee jongens hun kant op lopen. [38]
[D] ziet dat één van de jongens bier over [voornaam 4] (de rechtbank begrijpt: [E]) heen gooit. [39] Deze jongen heeft een stevig postuur (hierna: de stevige jongen). Er ontstaat een woordenwisseling tussen [E] en de stevige jongen. [D] ziet dat er vervolgens een derde jongen (hierna: de derde onbekend gebleven jongen) voorbij loopt.
De stevige jongen en de derde onbekend gebleven jongen lopen naar [D] en [E].
[D] ziet [E] en de stevige jongen vechten en hij ziet dat de derde onbekend gebleven jongen ook tegen [E] begint te vechten. [40] [G] ziet drie jongens met een Noord-Afrikaans uiterlijk om een blanke jongen heen staan (de rechtbank begrijpt: [E]) en op hem intrappen. [41] [H] ziet dat drie donkere jongens een blanke jongen (de rechtbank begrijpt: [E]) flink in elkaar aan het schoppen zijn. [H] ziet dat de drie jongens maar doorgaan met schoppen. [42] [D] springt ertussen en geeft één van de jongens een duw. De drie jongens komen op [D] af en hij voelt zich opgesloten. [43] De stevige jongen slaat met gebalde vuist in richting van het gezicht van [D]. [D] voelt een harde klap tegen zijn linkerslaap. [44] [J] ziet twee jongens staan trekken en duwen bij de andere jongen die hoort bij de jongen die op de grond ligt (de rechtbank begrijpt: [D]). Verder ziet [J] dat drie jongens de jongen die nog staat (de rechtbank begrijpt: [D]) in elkaar slaan. [45] [G] belt met zijn mobiele telefoon naar de regionale meldkamer. [G] voelt en ziet dat één van de jongens met het Noord Afrikaanse uiterlijk zijn telefoon op het trottoir gooit. Deze jongen loopt vervolgens terug naar [E] en trapt zeker tweemaal voluit tegen de benen van [E]. Op een gegeven moment lopen de drie jongens weg. [46] Verdachte en [F] worden vrijwel direct door de politie aangehouden. [J] herkent verdachte en [F] als twee van de drie jongens. [47]
Op 30 januari 2012 gaat [E] voor controle naar het ziekenhuis en daar constateert GGD-arts [Q] onder meer dat het linkerbovenbeen van [E] is gekneusd evenals zijn enkel en dat het letsel past bij het omschreven voorval. [48]
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij de jongen op de grond (de rechtbank begrijpt: [E]) uit verdediging met de vuist heeft geslagen. Voorts heeft verdachte verklaard dat het door de derde onbekend gebleven jongen is geëscaleerd. De derde onbekende gebleven jongen heeft de jongens (de rechtbank begrijpt: [D] en [E]) geslagen en geschopt en daardoor raakten zij met zijn vieren in gevecht (de rechtbank begrijpt: verdachte, de onbekend gebleven jongen, [D] en [E]. [49]
4.4.2.
Nadere bewijsoverwegingen zaak B
Anders dan de raadsman en met de officier van justitie is de rechtbank van oordeel dat bewezen kan worden verklaard dat verdachte zich samen met zijn mededaders schuldig heeft gemaakt aan openlijke geweldpleging tegen [D] en [E]. Hiervoor is redengevend hetgeen [D] en [E] onafhankelijk van elkaar hebben verklaard over de wijze waarop het toegepaste geweld is ontstaan en waar dit geweld uit bestond. Deze verklaringen worden ondersteund door de onafhankelijke getuigen [G], [H] en [J]. [G] heeft verklaard dat drie jongens met een Noord-Afrikaans uiterlijk op één jongen aan het intrappen waren. [H] heeft verklaard dat drie donkere jongens één van de blanke jongens flink in elkaar aan het schoppen waren. [J] spreekt in zijn verklaring eveneens over een drie tegen één situatie. Gezien het bovenstaande gaat de rechtbank er vanuit dat verdachte een significante en wezenlijke bijdrage heeft geleverd aan het in vereniging in het openbaar gepleegde geweld tegen [D] en [E]. De verklaring van verdachte ter terechtzitting dat hij enkel hulp wilde bieden aan [D] en [E], vervolgens per ongeluk bier morste op [E] en [E] een enkele vuistslag heeft gegeven, acht de rechtbank gezien het bovenstaande ongeloofwaardig. Het verweer van de raadsman dat er geen sprake is geweest van een groepsoptreden wordt gezien het bovenstaande evenzeer verworpen.

5.Bewezenverklaring

Zaak A

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
1.
op 15 augustus 2012 te Bussum tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een woning gelegen aan de [adres 1] heeft weggenomen
  • een mobiele telefoon merk Samsung Galaxy en
  • xbox spelcomputer en
  • een playstation 3 spelcomputer en
  • een televisie
toebehorende aan [A], welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen die [A], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, welk geweld en welke bedreiging met geweld hierin bestonden, dat hij, verdachte, samen met zijn mededader, in voornoemde woning
  • die [A] met kracht tegen het achterhoofd en lichaam heeft geslagen en
  • de handen en voeten van die [A] heeft vastgebonden en
  • het overhemd van die [A] heeft uitgetrokken en dat overhemd om de keel van die [A] heeft gebonden en
  • een sok in de mond van die [A] heeft gestopt en
  • tegen die [A] telkens op dreigende wijze heeft gezegd : "Heb je geld?" en "Waar is je pinpas?" en "Wat is je pincode?" en "Het gaat erg pijn doen, als ik je in je hart zou prikken" en "Waar je kluisje?", althans woorden van gelijke aard of strekking en
  • daarbij die [A] een mes heeft getoond en dat mes op het hart van die [A] heeft gericht en met dat mes meermalen in de rug van die [A] heeft geprikt en
  • die [A] meermalen met kracht heeft geschopt en geslagen terwijl die [A] vastgebonden was en
  • de broek van die [A] heeft uitgetrokken en
  • op dreigende wijze heeft gezegd: "Misschien ga ik je verkrachten" en "Ik ga het vingerkootje van jouw linkerpink er afsnijden met een fotosnijder", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking
en
op 15 augustus 2012 te Bussum tezamen en in vereniging met een ander in een woning gelegen aan de [adres 1] met het oogmerk om zich en een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en bedreiging met geweld [A] heeft gedwongen tot de afgifte van een bankpas met bijbehorende pincode toebehorende aan die [A], welk geweld en welke bedreiging met geweld hierin bestond dat hij, verdachte, samen met zijn mededader in voornoemde woning
  • die [A] met kracht tegen het achterhoofd en lichaam heeft geslagen en
  • de handen en voeten van die [A] heeft vastgebonden en
  • het overhemd van die [A] heeft uitgetrokken en dat overhemd om de keel van die [A] heeft gebonden en
  • een sok in de mond van die [A] heeft gestopt en
  • tegen die [A] telkens op dreigende wijze heeft gezegd : "Heb je geld?" en "Waar is je pinpas?" en "Wat is je pincode?" en "Het gaat erg pijn doen, als ik je in je hart zou prikken" en "Waar is je kluisje?", althans woorden van gelijke aard of strekking en
  • daarbij die [A] een mes heeft getoond en dat mes op het hart van die [A] heeft gericht.
2.
op 15 augustus 2012 te Bussum tezamen en in vereniging met een ander opzettelijk [A] in een woning gelegen aan de [adres 1] wederrechtelijk van de vrijheid hebben beroofd en beroofd gehouden, immers hebben hij, verdachte, en zijn mededader in voornoemde woning
  • de handen en voeten van die [A] vastgebonden en
  • een overhemd om de keel van die [A] gebonden en
  • die [A] meermalen mishandeld en bedreigd terwijl die [A] was vastgebonden en
  • die [A] belet om zichzelf los te maken en de woning te verlaten.
3.
op tijdstippen op 15 augustus 2012 te Bussum en te Hilversum telkens ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander, telkens met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een geldautomaat met nummer 028072 gelegen aan de Veerstraat en een geldautomaat met nummer 310617 gelegen aan de Stephensonlaan weg te nemen telkens geldbedragen, toebehorende aan [A], en zich daarbij de toegang tot die geldbedragen te verschaffen door middel van een valse sleutel, te weten een bankpas met een pincode, waarvan hij, verdachte en zijn mededader niet de rechtmatige eigenaar of gebruiker waren, naar voornoemde geldautomaten is toegegaan en vervolgens telkens de bankpas van die [A] in voornoemde geldautomaten heeft ingevoerd en de pincode van die [A] heeft ingetoetst en aldus telkens heeft gepoogd om een geldbedrag van de rekening van die [A] op te nemen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf telkens niet is voltooid.
4.
op 29 juli 2012 te Hilversum, op de Witte Kruislaan, tezamen en in vereniging met een ander met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen
  • autosleutels en
  • een iPhone en
  • huissleutels en
  • een bril en
  • medicamenten
toebehorende aan [B] en/of [C], welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen die [B] en [C], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, welk geweld en welke bedreiging met geweld hierin bestonden, dat hij, verdachte, samen met zijn mededader,
  • die [B] en [C] onverhoeds heeft vastgepakt en tegen een hekwerk heeft gegooid en
  • die [B] en [C] een op een vuurwapen gelijkend voorwerp heeft getoond en
  • dat op een vuurwapen gelijkend voorwerp, dreigend op het hoofd van op die [B] heeft gezet en
  • tegen die [B] en [C] telkens op dreigende wijze heeft geschreeuwd: "Wij moeten geld hebben" en "Geld, geld, sleutels" en "Ik schiet jullie dood als jullie ons in de maling nemen" en "Je moet je kop houden, anders schiet ik je kop er af" en "We hebben nog een tweede pistool", althans telkens woorden van gelijke dreigende aard of strekking.
en
op 29 juli 2012 te Hilversum op de Witte Kruislaan, tezamen en in vereniging met een ander met het oogmerk om zich en een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en bedreiging met geweld [B] en/of [C] heeft gedwongen tot de afgifte van
  • een geldbedrag van ongeveer 70 euro en
  • een bankpas met bijbehorende pincode
toebehorende aan [B], welke geweld en welke bedreiging met geweld hierin bestonden, dat hij, verdachte, samen met zijn mededader,
  • die [B] en [C] onverhoeds heeft vastgepakt en tegen een hekwerk heeft gegooid en
  • die [B] en [C] een op een vuurwapen gelijkend voorwerp heeft getoond en
  • dat op een vuurwapen gelijkend voorwerp, dreigend op het hoofd van op die [B] heeft gezet en
  • tegen die [B] en [C] telkens op dreigende wijze heeft geschreeuwd: "Wij moeten geld hebben" en "Geld, geld, sleutels" en "Ik schiet jullie dood als jullie ons in de maling nemen" en "Je moet je kop houden, anders schiet ik je kop er af" en "We hebben nog een tweede pistool", althans telkens woorden van gelijke dreigende aard of strekking.
5.
op 29 juli 2012 te Kortenhoef, tezamen en in vereniging met een ander met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een geldautomaat gelegen aan de [adres 2], heeft weggenomen een geldbedrag van 1.750 euro en een geldbedrag van 1.000 euro, toebehorende aan [B], waarbij verdachte en zijn mededader zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft en de weg te nemen geldbedragen onder hun bereik hebben gebracht door middel van een valse sleutel.
Zaak B
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
op 29 januari 2012 te Hilversum met anderen, aan de openbare weg, de Herenstraat, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [D] en [E], welk geweld bestond uit het met kracht duwen en trekken tegen die [D] en/of [E] en het met kracht slaan en stompen en schoppen tegen de benen van die [E] en het met kracht stompen tegen het hoofd, linkerslaap, van die [D].
Voor zover in de tenlasteleggingen taal- en/of schrijffouten staan, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.

6.De strafbaarheid van het feiten

Het bewezen geachte feiten in zaak A en zaak B zijn volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.

7.De strafbaarheid van verdachte

De raadsman stelt zich ten aanzien van de in zaak B ten laste gelegde openlijke geweldpleging op het standpunt dat aan verdachte een beroep toekomt op noodweer en dat verdachte op die grond dient te worden ontslagen van alle rechtsvervolging.
De rechtbank verwerpt het beroep op noodweer reeds omdat de door verdachte gestelde toedracht, namelijk dat [E] de eerste klap heeft uitgedeeld, door de rechtbank niet aannemelijk wordt geacht. Dit gelet op de verklaringen van de aangevers en de getuigen. Ten overvloede merkt de rechtbank op dat ook indien deze toedracht wel gevolgd zou worden, het verweer eveneens wordt verworpen nu niet aannemelijk is geworden dat tegen deze vermeende ogenblikkelijk wederrechtelijke aanranding verdediging noodzakelijk was. Er bestonden naar het oordeel van de rechtbank voor verdachte geen belemmeringen om de (verdere) confrontatie uit de weg te gaan.
Nu het bestaan van een rechtvaardigingsgrond niet aannemelijk is geworden, is het bewezen geachte feit volgens de wet strafbaar.
Verder is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is derhalve strafbaar.

8.Motivering van de straf

8.1.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte voor de door hem in zaak A en zaak B bewezen geachte feiten zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 jaren met aftrek als bedoeld in artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht.
8.2.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat de eis van de officier van justitie disproportioneel hoog is. Hij heeft hiertoe gewezen op de oriëntatiepunten straftoemeting van het Landelijk Overleg van Voorzitters van de Strafsectoren (LOVS) van de hoven en de rechtbanken. Als oriëntatiepunt geldt dat bij een woningoverval, een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 3 jaren wordt opgelegd. Als oriëntatiepunt geldt dat bij een gewapende straatroof, een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 8 maanden wordt opgelegd. De raadsman heeft de rechtbank verzocht om de door de officier van justitie geëiste straf te matigen en een gedeelte daarvan voorwaardelijk op te leggen, zodat verdachte zo snel mogelijk, in het kader van de voorwaardelijke invrijheidstelling, met de reclassering aan de slag kan gaan.
8.3.
Het oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
Verdachte heeft zich samen met een ander schuldig gemaakt aan een brutale en gewelddadige woningoverval. Nadat het slachtoffer verdachte en zijn mededader heeft binnengelaten, slaat de sfeer om en is het slachtoffer vervolgens geslagen, vastgebonden, geschopt en bedreigd (met onder meer een mes).
Voorts heeft het slachtoffer zijn bankpas met bijbehorende pincode af moeten staan. De mededader heeft meermalen met de bankpas getracht de pinnen. Nadat verdachte en zijn mededader een aantal goederen uit de woning hebben weggenomen en deze in de auto van het slachtoffer hebben geladen, wordt het slachtoffer vastgebonden achtergelaten. Pas na geruime tijd weet het slachtoffer zichzelf los te maken. De rechtbank rekent verdachte deze feiten zwaar aan. De eigen woning is bij uitstek een plek waar mensen zich veilig moeten kunnen voelen. De ervaring leert dat slachtoffers nog langdurig kunnen kampen met de psychische gevolgen van dergelijke feiten.
Voorts heeft verdachte zich samen met een ander schuldig gemaakt aan een bijzonder slinkse en geraffineerde straatroof, waarbij de slachtoffers onder dreiging van geweld met een alarmpistool van diverse goederen en geld zijn beroofd. Verdachte en zijn mededader hebben de slachtoffers naar een afgelegen plek gelokt, nadat zij met hen een afspraak hadden gemaakt naar aanleiding van een Marktplaats-advertentie. Voorts heeft één van de slachtoffers zijn bankpas met bijbehorende pincode moeten afgeven. De daders hebben vervolgens 2.750 euro gepind met de betreffende bankpas. Door te handelen zoals verdachte en zijn mededader hebben gedaan, hebben zij niet alleen de slachtoffers van de straatroof rechtstreeks geraakt, maar ook een algemeen gevoel van onveiligheid in de samenleving aangewakkerd. De rechtbank rekent het verdachte zwaar aan dat hij zijn persoonlijk gewin heeft laten prevaleren boven het welzijn van anderen en dat hij er voor heeft gezorgd dat de slachtoffers zijn geconfronteerd met financiële en emotionele schade.
Tot slot heeft verdachte zich samen met zijn mededaders, op de openbare weg, schuldig gemaakt aan openlijke geweldpleging. De slachtoffers zijn na het uitgaan midden in de nacht onder meer geslagen en geschopt. Het is bekend dat uitgaansgeweld (door onder meer het gebruik van alcohol of drugs) gemakkelijk kan escaleren, hetgeen in dit geval ook is gebeurd. De rechtbank rekent het verdachte zwaar aan dat hij het gevoel van veiligheid op straat in het algemeen en in het bijzonder dat van de slachtoffers heeft aangetast. Een feit als het onderhavige heeft niet zelden tot gevolg dat slachtoffers nog geruime tijd de nadelige psychische gevolgen van hetgeen hun is aangedaan zullen ondervinden. Zoals blijkt uit de slachtofferverklaring van [E], heeft het handelen van verdachte en zijn mededaders een grote impact op hem gehad.
In het nadeel van verdachte houdt de rechtbank rekening met het uittreksel Justitiële Documentatie van 18 februari 2013, waaruit blijkt dat verdachte eerder is veroordeeld voor soortgelijke feiten tot onvoorwaardelijke gevangenisstraffen van aanzienlijke duur.
De rechtbank is dan ook van oordeel dat de door de officier van justitie geëiste straf onder deze bovengenoemde omstandigheden passend en geboden is.
8.4.
De vorderingen van de benadeelde partijen
Zaak A
Vordering van benadeelde partij [B]
De benadeelde [B] heeft een vordering tot vergoeding van de geleden schade ingediend voor een bedrag van € 3.999,00 aan materiële schade.
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van [B] tot een bedrag van € 2.830,00 aan materiële schade dient te worden toegewezen, met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. Dit bedrag is opgebouwd uit het gepinde bedrag van € 2.750,00 en € 80,00 cashgeld dat van [B] tijdens de beroving is afgenomen. Voor het overige dient de vordering niet-ontvankelijk te worden verklaard wegens het ontbreken van een onderbouwing.
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat op basis van het dossier niet kan worden uitgesloten dat het gepinde bedrag van € 2.750,00 reeds door de bank is vergoed. Behalve de € 80,00 cashgeld dient de vordering, wegens het ontbreken van een onderbouwing,
niet-ontvankelijk te worden verklaard.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de behandeling van de vordering van [B] voor een deel geen onevenredige belasting van het strafgeding oplevert. Tevens is komen vast te staan dat de benadeelde partij als gevolg van de bewezen geachte feiten in zaak A onder 4, 4 cumulatief en 5 rechtstreeks schade heeft geleden. De rechtbank waardeert deze op € 2.830,00 aan materiële schade. Dit bedrag is opgebouwd uit het gepinde bedrag van
€ 2.750,00 en € 80,00 cashgeld dat van [B] tijdens de beroving is afgenomen door verdachte en zijn mededader. De rechtbank overweegt hierbij dat banken bij een diefstal van een bankpas waar vervolgens mee wordt gepind - in beginsel - geen geld uitkeren. De vordering kan dan ook tot dat bedrag worden toegewezen.
Verdachte zal worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken.
In het belang van [B] wordt als extra waarborg voor betaling aan hem, de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opgelegd. Tevens geldt dat een hoofdelijke betalingsverplichting zal worden opgelegd.
Voor het overige is de rechtbank van oordeel dat de vordering onvoldoende is onderbouwd.
In zoverre kan de benadeelde partij [B] daarom thans in zijn vordering niet worden ontvangen en kan hij zijn vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Zaak B
De vordering van de benadeelde partij [E]
De benadeelde [E] heeft een vordering tot vergoeding van de geleden schade ingediend voor een bedrag van € 1.073,08 bestaande uit € 650,00 aan immateriële schade en € 423,08 aan materiële schade.
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van [E] tot een bedrag van € 974,08 bestaande uit € 324,08 aan materiële schade en € 650,00 aan immateriële schade hoofdelijk dient te worden toegewezen, met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering met betrekking tot de schoenen van € 99,00 niet-ontvankelijk dient te worden verklaard, nu op basis van het dossier niet kan worden vastgesteld dat de schade aan de schoenen van [E] een direct gevolg is geweest van de openlijke geweldpleging.
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat vordering met betrekking tot de schoenen niet-ontvankelijk dient te worden verklaard, nu op basis van het dossier niet valt uit te sluiten dat de schoenen beschadigd zijn geraakt door de val van [E]. De raadsman stelt zich daarnaast op het standpunt dat de opgevoerde taxikosten niet nader zijn onderbouwd en dat de vordering in zoverre eveneens niet-ontvankelijk dient te worden verklaard. Nu uit de brief horende bij de gederfde inkomsten niet kan worden opgemaakt dat deze niet reeds zijn vergoed, dient de vordering met betrekking tot de gederfde inkomsten eveneens niet-ontvankelijk te worden verklaard. Ten aanzien van de immateriële schade heeft de raadsman zich op het standpunt gesteld dat het gevorderde schadebedrag te hoog is.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de behandeling van de vordering van [E] voor een deel geen onevenredige belasting van het strafgeding oplevert. Tevens is komen vast te staan dat de benadeelde partij als gevolg van het gewezen geachte feit in zaak B rechtstreeks schade heeft geleden. De rechtbank waardeert deze op € 324,08 aan materiële schade en € 650,00 aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van aangifte op 29 januari 2012. De materiële schade is opgebouwd uit de taxikosten van € 20,00, het eigen risico van de zorgverzekeraar van € 145,39 en de gederfde inkomsten van € 158,69. De rechtbank is van oordeel dat de taxikosten, ondanks dat deze niet nader zijn onderbouwd, zich in redelijkheid lenen voor toewijzing. De rechtbank is voorts van oordeel dat aannemelijk is geworden dat er immateriële schade is geleden en dat de vordering ter zake van die schade zich naar maatstaven van billijkheid leent voor toewijzing van het gevorderde bedrag van € 650,00.
Verdachte zal worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken.
In het belang van [E] wordt als extra waarborg voor betaling aan hem, de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opgelegd. Tevens geldt dat een hoofdelijke betalingsverplichting zal worden opgelegd.
Voor het overige is de rechtbank van oordeel dat behandeling van de vordering een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert, aangezien op basis van het dossier niet kan worden vastgesteld of verdachte en zijn mededaders (mede) verantwoordelijk kunnen worden geacht voor de beschadiging aan de schoen(en) van [E]. In zoverre kan de benadeelde partij [E] thans in zijn vordering niet worden ontvangen en kan hij zijn vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 36f, 45, 47, 57, 141, 282, 311, 312 en 317 van het Wetboek van Strafrecht.
De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.

10.Beslissing

Verklaart bewezen dat verdachte het in
zaak Aonder 1, het onder 1 cumulatief, 3, 4, het onder 4 cumulatief en het onder 5 ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld.
Verklaart bewezen dat verdachte het in
zaak Bten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
Zaak A
Ten aanzien van het onder 1 en 4 ten laste gelegde:
Medeplegen van diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, meermalen gepleegd
Ten aanzien van het onder 1 cumulatief en 4 cumulatief ten laste gelegde:
Medeplegen van afpersing
Ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde:
Medeplegen van opzettelijk iemand wederrechtelijk van de vrijheid beroven en beroofd houden.
Ten aanzien van het onder 3 ten laste gelegde:
Poging diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel, meermalen gepleegd
Ten aanzien van het onder 5 ten laste gelegde:
Diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel, meermalen gepleegd
Zaak B
Openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen.
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte,
[verdachte], daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstraf van 6 (zes) jaren.
Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
Vorderingen benadeelde partijen
Zaak A
Benadeelde partij [B]
Wijst de vordering van de benadeelde partij [B] toe tot een bedrag van € 2.830,00 (tweeduizend achthonderd dertig euro) aan materiële schade.
Veroordeelt verdachte tot betaling van het toegewezen bedrag aan [B], behoudens voor zover deze vordering reeds door of namens anderen is betaald.
Veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op, aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [B]
, te betalen de som van € 2.830,00 (tweeduizend achthonderd dertig euro), behalve voor zover dit bedrag al door of namens anderen is betaald. Bij gebreke van betaling en verhaal wordt de betalingsverplichting vervangen door hechtenis voor de duur van 38 (achtendertig) dagen, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft.
Verklaart de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in zijn vordering.
Bepaalt dat, indien en voor zover verdachte heeft voldaan aan een van voornoemde betalingsverplichtingen, daarmee de andere is vervallen.
Zaak B
Benadeelde partij [E]
Wijst de vordering van de benadeelde partij [E] toe tot een bedrag van € 974,08 (negenhonderd vierenzeventig euro en acht eurocent) bestaande uit € 324,08 (driehonderd vierentwintig euro en acht eurocent) aan materiële schade en € 650,00 (zeshonderd vijftig euro) aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 29 januari 2012.
Veroordeelt verdachte tot betaling van het toegewezen bedrag aan [E], behoudens voor zover deze vordering reeds door of namens anderen is betaald.
Veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op, aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [E]
, te betalen de som van € 974,08 (negenhonderd vierenzeventig euro en acht eurocent) te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 29 januari 2012, behoudens voor zover deze vordering reeds door of namens anderen is betaald. Bij gebreke van betaling en verhaal wordt de betalingsverplichting vervangen door hechtenis voor de duur van 19 (negentien) dagen, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft.
Verklaart de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in zijn vordering.
Bepaalt dat, indien en voor zover verdachte of een ander heeft voldaan aan een van voornoemde betalingsverplichtingen, daarmee de andere is vervallen.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. P. Sloot   voorzitter,
mrs. J.A.W. Jansen, M.R.J. van Wel         rechters,
in tegenwoordigheid van mr. S.M. Hof                 griffier.
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 28 mei 2013.

Voetnoten

1.Voor zover niet anders vermeld, wordt in de hierna volgende voetnoten telkens verwezen naar bewijsmiddelen die zich in het aan deze zaak ten grondslag liggende dossier bevinden, volgens de in dat dossier toegepaste nummering. Tenzij anders vermeld, gaat het daarbij om processen-verbaal, in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Proces-verbaal aangifte [A], p. 68.
3.Proces-verbaal verhoor, p. 74.
4.Proces-verbaal aangifte [A], p. 68.
5.Proces-verbaal verhoor aangever [A], p. 69.
6.Proces-verbaal verhoor aangever [A], p. 69-70.
7.Proces-verbaal verhoor aangever [A], p. 70.
8.Proces-verbaal verhoor aangever [A], p. 88.
9.Proces-verbaal van bevindingen, p. 88-89.
10.Geschrift zijnde een letselverklaring, p. 267.
11.Proces-verbaal van bevindingen, p. 98.
12.Proces-verbaal van verhoor aangever [A], p. 84.
13.Proces-verbaal bewijsconfrontatie met een getuige, p. 108.
14.Proces-verbaal tonen selectie bij sequentiele fotobewijsconfrontatie, p. 112.
15.Proces-verbaal van aanhouding, p. 14.
16.Proces-verbaal van
17.Ter terechtzitting van 14 mei 2013 afgelegde verklaring van verdachte.
18.Proces-verbaal van aangifte [B], p. 175-176.
19.Proces-verbaal van aangifte [C], p. 180.
20.Proces-verbaal van aangifte [B], p. 176.
21.Proces-verbaal van aangifte [B], p. 176.
22.Proces-verbaal van aangifte [C], p. 180.
23.Proces-verbaal van aangifte [B], p. 176.
24.Proces-verbaal van [C] p. 181.
25.Proces-verbaal van [B], p. 177.
26.Proces-verbaal van [C] p. 181.
27.Proces-verbaal van [B], p. 177.
28.Proces-verbaal van aangifte [C] p. 180.
29.Proces-verbaal van aangifte [B] p. 177.
30.Proces-verbaal van aangifte [C] p. 181.
31.Proces-verbaal van bevindingen, p. 187.
32.Proces-verbaal van bevindingen, p. 198.
33.Proces-verbaal van aanhouding, p. 14.
34.Proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 258-260.
35.Ter terechtzitting van 14 mei 2013 afgelegde verklaring van verdachte.
36.Proces-verbaal van aangifte [D] met nummer 2012004798-1 van 29 januari 2012, in de wettelijke vorm opgemaakt door een daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [R], p. 1.
37.Proces-verbaal van aangifte [E] met nummer 2012004849-1 van 29 januari 2012, in de wettelijke vorm opgemaakt door een daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [S], p. 1.
38.Proces- Proces-verbaal van aangifte [E] met nummer 2012004849-1 van 29 januari 2012, in de wettelijke vorm opgemaakt door een daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [S], p. 1.
39.Proces-verbaal van aangifte [D] met nummer 2012004798-1 van 29 januari 2012, in de wettelijke vorm opgemaakt door een daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [R], p. 1.
40.Proces-verbaal van aangifte [D] met nummer 2012004798-1 van 29 januari 2012, in de wettelijke vorm opgemaakt door een daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [R], p. 2.
41.Proces-verbaal van aangifte [G] met nummer 2012004798-14 van 29 januari 2012, in de wettelijke vorm opgemaakt door een daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [T], p. 2.
42.Proces-verbaal van verhoor getuige [H] met nummer 2012004798-21 van 1 februari 2012, in de wettelijke vorm opgemaakt door een daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [V], p. 1-2.
43.Proces-verbaal van aangifte [D] met nummer 2012004798-1 van 29 januari 2012, in de wettelijke vorm opgemaakt door een daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [R], p. 2.
44.Proces-verbaal van aangifte [D] met nummer 2012004798-1 van 29 januari 2012, in de wettelijke vorm opgemaakt door een daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [R], p. 2.
45.Proces-verbaal van getuige [J] met nummer 2012004798-18 van 30 januari 2012, in de wettelijke vorm opgemaakt door een daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [V], p. 2.
46.Proces-verbaal van aangifte [G] met nummer 2012004798-14 van 29 januari 2012, in de wettelijke vorm opgemaakt door een daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [T], p. 2.
47.Proces-verbaal van getuige [J] met nummer 2012004798-18 van 30 januari 2012, in de wettelijke vorm opgemaakt door een daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [V], p. 2.
48.Een geschrift zijnde een letselverklaring met mutatienummer 20120048498 van 30 januari 2012, opgemaakt door GGD-arts [Q].
49.Ter terechtzitting van 14 mei 2013 afgelegde verklaring van verdachte.