In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam geoordeeld over de aanwijzing van eiseres, een hulporganisatie, als organisatie waarop de Sanctieregeling terrorisme 2007-II van toepassing is. De minister van Buitenlandse Zaken, in overeenstemming met de minister van Veiligheid en Justitie en de minister van Financiën, heeft eiseres aangewezen op basis van ambtsberichten die stellen dat eiseres betrokken is bij de financiering van Hamas. Eiseres heeft tegen deze aanwijzing beroep ingesteld, waarbij zij betwist dat er voldoende aanwijzingen zijn voor haar betrokkenheid bij terroristische daden. De rechtbank heeft de zaak behandeld op 10 december 2012 en heeft de onderliggende stukken van de ambtsberichten ingezien. De rechtbank concludeert dat de conclusies in de ambtsberichten niet kunnen worden gedragen door de bronnen waarop zij zijn gebaseerd. Er zijn onvoldoende aanwijzingen dat eiseres behoort tot de kring van personen of organisaties die terroristische daden plegen of faciliteren. De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard, het bestreden besluit vernietigd en het primaire besluit herroepen. Tevens is verweerder veroordeeld in de proceskosten van eiseres, die zijn begroot op € 944,--. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 21 mei 2013.