In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 3 mei 2013 een einduitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, vertegenwoordigd door mr. F. Frank, en verweerder, de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, vertegenwoordigd door mr. D. van Tilborg. De zaak betreft de terugvordering van bekostiging voor leerlingenvervoer. Eiseres had eerder een tussenuitspraak ontvangen op 30 oktober 2012, waarin de rechtbank oordeelde dat er onvoldoende duidelijkheid was over de besteding van gemeentegelden aan leerlingenvervoer. Verweerder had geprobeerd het geconstateerde gebrek te herstellen met een nadere beslissing op bezwaar, maar de rechtbank oordeelde dat deze poging niet voldeed aan de eisen van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank concludeerde dat de procedure van de bestuurlijke lus niet de ruimte bood voor een substantiële uitbreiding van de motivering van het besluit. De rechtbank oordeelde dat verweerder niet de bevoegdheid had om het bedrag van € 148.723,47 van eiseres terug te vorderen, omdat dit bedrag in mindering moest worden gebracht op de totale terugvordering. Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het beroep gegrond, vernietigde het bestreden besluit en stelde de terugvordering vast op € 515.677,78. Tevens droeg de rechtbank verweerder op het griffierecht van eiseres te vergoeden en veroordeelde verweerder in de proceskosten van het geding.