ECLI:NL:RBAMS:2013:1843

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
11 april 2013
Publicatiedatum
1 mei 2013
Zaaknummer
13-654171-12 en 13-650783-12
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bewezenverklaring van diefstal, poging tot zware mishandeling en bedreiging met zware mishandeling

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 11 april 2013 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die zich schuldig heeft gemaakt aan meerdere strafbare feiten, waaronder diefstal, poging tot zware mishandeling en bedreiging met zware mishandeling. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 15 april 2012 in Hoofddorp, samen met anderen, een diefstal heeft gepleegd waarbij hij een geldbedrag en VVV-bonnen heeft weggenomen uit een bedrijf. Daarnaast heeft de verdachte op 27 mei 2012 in Amsterdam geprobeerd om beveiligingsbeambten van het VU medisch centrum zwaar lichamelijk letsel toe te brengen door met een mes stekende en zwaaiende bewegingen in hun richting te maken. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van achttien maanden, waarvan zes maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar. De rechtbank heeft ook bijzondere voorwaarden opgelegd, waaronder de verplichting tot psychiatrische behandeling in een beveiligde setting. De rechtbank heeft de vorderingen van benadeelde partijen toegewezen, waarbij schadevergoedingen zijn vastgesteld voor de slachtoffers van de bewezen feiten. De rechtbank heeft de verdachte als verminderd toerekeningsvatbaar beschouwd, gezien zijn psychische toestand, en heeft de noodzaak van behandeling benadrukt. De uitspraak is gedaan in tegenspraak en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM
Parketnummers: 13/654171-12 (A) en 13/650783-12 (B)
Datum uitspraak: 11 april 2013
Tegenspraak
VERKORT VONNIS
van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [plaats] op [1975],
ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens op het adres[GBA adres], thans gedetineerd in het Huis van Bewaring “Penitentiair Psychiatrisch Centrum [locatie]” te [plaats].
De rechtbank heeft beraadslaagd naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 24 augustus 2012 (zaak A), 16 november 2012 (zaken A en B), 16 januari 2013 (zaken A en B) en 28 maart 2013 (zaken A en B).

1.Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat
in zaak A:
hij op of omstreeks 15 april 2012 te Hoofddorp, gemeente Haarlemmermeer,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het
oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in / uit een bedrijf (stichting
Medial) heeft weggenomen ongeveer 700 Euro en/of meerdere VVV-bonnen (ter
waarde van ongeveer 500 Euro), in elk geval enig geldbedrag en/of enig goed,
geheel of ten dele toebehorende aan stichting [naam 1] en/of [persoon 1], in elk
geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en / of zijn mededader(s),
waarbij verdachte en / of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des
misdrijfs heeft / hebben verschaft en / of de / het weg te nemen goed(eren)
onder zijn / hun bereik heeft / hebben gebracht door met een (scherp)
(breek)voorwerp (een) deur(en) en/of (een) bureau(s)lade(n) en/of (een)
geldkist(en) open te breken/te forceren en/of diverse bureaus en/of kasten te
doorzoeken;
in zaak B:
1.
hij op of omstreeks 27 mei 2012 in de gemeente Amsterdam ter uitvoering van
het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk [persoon 2]
[functie] van het VU medisch centrum) van het leven te beroven,
althans zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet
- meermalen, in ieder geval éénmaal, met een mes, in ieder geval een dergelijk
(scherp) (steek)voorwerp, in de buik, in ieder geval in het lichaam van die
[persoon 2], heeft gesneden/gestoken en/of
- meermalen, in ieder geval éénmaal, met een mes, in ieder geval een
dergelijk (scherp) (steek)voorwerp, (een) stekende en/of zwaaiende
beweging(en) in de richting van het lichaam van die [persoon 2] heeft gemaakt;
Subsidiair:
hij op of omstreeks 27 mei 2012 in de gemeente Amsterdam opzettelijk
mishandelend [persoon 2]
- meermalen, in ieder geval éénmaal, met een mes, in ieder geval een dergelijk
(scherp) (steek)voorwerp, in de buik, in ieder geval in het lichaam van die
[persoon 2], heeft gesneden/gestoken,
waardoor voornoemde [persoon 2] letsel heeft bekomen en/of pijn heeft
ondervonden;
2.
hij op of omstreeks 27 mei 2012, in de gemeente Amsterdam aan [persoon 3]
([functie] van het VU medisch centrum) opzettelijk zwaar lichamelijk
letsel (een gebroken pols), heeft toegebracht, door voornoemde [persoon 3] met
dat opzet
- meermalen, in ieder geval éénmaal, met een mes, in ieder geval een dergelijk
(scherp) (steek)voorwerp, in de richting van het lichaam van die [persoon 3] te
snijden/te steken en/of (vervolgens) zich (met kracht) in een worsteling te
verzetten;
Subsidiair:
hij op of omstreeks 27 mei 2012 in de gemeente Amsterdam ter uitvoering van
het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk [persoon 3]
([functie] van het VU medisch centrum) zwaar lichamelijk letsel toe
te brengen met dat opzet
- meermalen, in ieder geval éénmaal, met een mes, in ieder geval een
dergelijk (scherp) (steek)voorwerp, (een) stekende en/of zwaaiende beweging(en)
in de richting van het lichaam van die [persoon 3] heeft gemaakt;
meer subsidiair:
hij op of omstreeks 27 mei 2012 in de gemeente Amsterdam opzettelijk
mishandelend [persoon 3]
- meermalen, in ieder geval éénmaal, met een mes, in ieder geval een dergelijk
(scherp) (steek)voorwerp, (een) stekende en/of zwaaiende beweging(en) in de
richting van het lichaam van die [persoon 3] heeft gemaakt en/of (vervolgens)
zich (met kracht) in een worsteling heeft verzet,
waardoor voornoemde [persoon 3] letsel heeft bekomen en/of pijn heeft
ondervonden;
3.
hij op of omstreeks 27 mei 2012 in de gemeente Amsterdam [persoon 2]
en/of [persoon 3] en/of [persoon 4] en/of [persoon 5] (allen
[functie] van het VU medisch centrum) heeft bedreigd met enig
misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft
verdachte opzettelijk dreigend meermalen, in ieder geval éénmaal, met een mes,
in ieder geval een dergelijk (scherp) (steek)voorwerp, (een) stekende en/of
zwaaiende en/of prikkende beweging(en) in de richting van het lichaam van die
[persoon 2] en/of [persoon 3] en/of [persoon 4] en/of [persoon 5] gemaakt en/of
(daarbij) voornoemde [persoon 2] en/of [persoon 3] en/of [persoon 4] en/of [persoon 5]
dreigend de woorden toegevoegd : "Laat me gaan. Ik ga jullie neersteken. Ik ga
je steken hoor.", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
4.
hij op of omstreeks 27 mei 2012 in de gemeente Amsterdam met het oogmerk van
wederrechtelijke toeëigening in / uit een bedrijfspand (te weten het VU
medisch centrum gevestigd aan [adres 1]) heeft weggenomen
een sleutelbos met 2 sleutels en/of een chipknip en/of een afrekenbon van het
VU medisch centrum restaurant, in elk geval enig goed, geheel of ten dele
toebehorende aan het VU medisch centrum, in elk geval aan een ander of anderen
dan aan verdachte, waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des
misdrijfs heeft verschaft en / of de / het weg te nemen goed(eren) onder zijn
bereik heeft gebracht door met een voorwerp de toegangsdeur(en) open te
flipperen / open te maken en/of het slot van de toegangsdeur te forceren, in
ieder geval door middel van een valse sleutel en/of braak/verbreking;
Subsidiair:
hij op of omstreeks 27 mei 2012 in de gemeente Amsterdam, in elk geval in
Nederland, een sleutelbos met 2 sleutels en/of een chipknip en/of een
afrekenbon van het VU medisch centrum restaurant heeft verworven, en/of
voorhanden heeft gehad, terwijl hij ten tijde van de verwerving en/of het
voorhanden krijgen wist, in ieder geval redelijkerwijs had moeten vermoeden,
dat het (een) door diefstal in elk geval (een) door misdrijf verkregen
goed(eren) betrof.

2.Voorvragen

De dagvaardingen zijn geldig, deze rechtbank is bevoegd tot kennisneming van de ten laste gelegde feiten en de officier van justitie is ontvankelijk. Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

3.Waardering van het bewijs

3. 1 Ten aanzien van het in zaak A ten laste gelegde, is de rechtbank, anders dan de officier van justitie, van oordeel dat onvoldoende bewijs aanwezig is dat de diefstal tezamen en in vereniging is gepleegd. Het enkele feit dat er sprake zou zijn geweest van twee verschillende breekvoorwerpen is hiervoor onvoldoende.
3.2
De rechtbank is met de officier van justitie van oordeel dat in zaak B ten aanzien van feit 1 primair en feit 2 subsidiair sprake is van voorwaardelijk opzet op de pogingen tot zware mishandeling. Verdachte heeft met een mes stekende en zwaaiende bewegingen gemaakt in de richting van [persoon 2] en [persoon 3], met de kans kwetsbare organen te raken. Oordelend naar de uiterlijke verschijningsvorming van deze wijze van handelen van verdachte, moet worden aangenomen dat hij bewust de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat hij met dit handelen [persoon 2] en [persoon 3] ernstig zou verwonden.
3.3
Daarnaast is de rechtbank, anders dan de officier van justitie, van oordeel dat ten aanzien van het in zaak B onder 3 onvoldoende bewijs aanwezig is een zware mishandeling bewezen te achten. Uit de stukken blijkt dat bij het slachtoffer een gebroken pols is geconstateerd. Over het uitzicht op genezing is de rechtbank onvoldoende bekend, zodat dit letsel niet als zwaar lichamelijk letsel kan worden aangemerkt. Dat er gezien de leeftijd van het slachtoffer kans is op dystrofie, maakt dit niet anders.
3.4
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
in zaak A:
op of omstreeks 15 april 2012 te Hoofddorp, gemeente Haarlemmermeer, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in een bedrijf, stichting [naam 1], heeft weggenomen ongeveer 700 euro en VVV-bonnen, ter waarde van 500 euro, toebehorende aan stichting Medial, waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en de weg te nemen goederen onder zijn bereik heeft gebracht door met een scherp breekvoorwerp deuren en bureauladen en geldkisten open te breken en diverse bureaus en kasten te doorzoeken.
In zaak B:
ten aanzien van feit 1 primair:
op 27 mei 2012 in de gemeente Amsterdam ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk [persoon 2], beveiligingsbeambte van het VU medisch centrum, zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet
  • met een mes in de buik van die [persoon 2] heeft gesneden en
  • meermalen met een mes stekende en zwaaiende bewegingen in de richting van het lichaam van die [persoon 2] heeft gemaakt.
Ten aanzien van feit 2 subsidiair:
op 27 mei 2012 in de gemeente Amsterdam ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk [persoon 3], [functie] van het VU medisch centrum, zwaar lichamelijk letsel toe te brengen met dat opzet meermalen met een mes stekende en zwaaiende bewegingen in de richting van het lichaam van die [persoon 3] heeft gemaakt.
Ten aanzien van feit 3:
op 27 mei 2012 in de gemeente Amsterdam [persoon 2] en [persoon 3] en [persoon 4] en [persoon 5], allen [functie] van het VU medisch centrum, heeft bedreigd met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk dreigend meermalen met een mes stekende en zwaaiende bewegingen in de richting van het lichaam van die [persoon 2] en [persoon 3] en [persoon 4] en [persoon 5] gemaakt en daarbij voornoemde [persoon 2] en [persoon 3] en [persoon 4] en [persoon 5] dreigend de woorden toegevoegd: “Laat me gaan. Ik ga jullie neersteken. Ik ga je steken hoor.”
Ten aanzien van feit 4 primair:
op 27 mei 2012 in de gemeente Amsterdam met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in een bedrijfspand, te weten het VU medisch centrum gevestigd aan [adres 1], heeft weggenomen een sleutelbos met 2 sleutels en een chipknip en een afrekenbon van het VU medisch centrum restaurant, toebehorende aan het VU medisch centrum, waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van een valse sleutel.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.

4.Het bewijs

De rechtbank grondt haar beslissing dat verdachte het bewezen geachte heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat.

5.De strafbaarheid van de feiten

De bewezen geachte feiten zijn volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.

6.De strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

7.Motivering van de straffen en maatregelen

De officier van justitie heeft bij requisitoir gevorderd dat verdachte ter zake van het door haar in zaak A en in zaak B onder 1 primair, 2 primair, 3 en 4 primair bewezengeachte feiten zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 18 (achttien) maanden, met aftrek van voorarrest, waarvan 6 (zes) maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 (twee) jaren), met daarbij de door de reclassering geadviseerde bijzondere voorwaarden.
De vorderingen van de benadeelde partijen acht de officier van justitie (in zaak A hoofdelijk) toewijsbaar, te vermeerderen met de wettelijke rente en met toekenning van de schadevergoedingsmaatregel.
De raadsman heeft ten aanzien van de strafmaat aangevoerd dat hij het van belang acht dat verdachte kan doorstromen naar een setting waar hij behandeld kan worden.
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals van een en ander ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt meerdere diefstallen, pogingen tot zware mishandeling en bedreigingen. De pogingen tot zware mishandeling en de bedreigingen hebben plaatsgevonden in het ziekenhuis, wat een plek is waar altijd (kwetsbare) mensen te vinden zijn. Door zijn handelen heeft verdachte niet alleen een inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van de slachtoffers, maar heeft hij eveneens bijgedragen aan onveilige gevoelens in de samenleving die door geweldsincidenten zoals deze, ontstaan. Het is voorts een feit van algemene bekendheid, hetgeen ook blijkt uit de slachtofferverklaringen, dat een dergelijke ervaring bij de slachtoffers langdurige psychische gevolgen kan veroorzaken.
Uit het verdachte betreffend Uittreksel Justitiële Documentatie van 26 februari 2013 blijkt dat verdachte zich in het verleden reeds meermalen schuldig heeft gemaakt aan het plegen van strafbare feiten.
Verdachte is zowel door een psychiater als door een psycholoog onderzocht. De psychiater heeft in zijn rapport van 17 november 2012 vastgesteld dat verdachte lijdt aan ziekelijke stoornissen in de zin van schizofrenie en cocaïneafhankelijkheid, een mogelijk cognitieve achteruitgang en een gebrekkige ontwikkeling in de zin van een antisociale persoonlijkheidsstoornis. De psychiater adviseert verdachte, gelet op zijn ziekelijke stoornis en gebrekkige ontwikkeling van zijn geestvermogens, als verminderd toerekeningsvatbaar te beschouwen en hem langdurend psychiatrisch te behandelen in een beveiligde setting met daarna uitstroom naar beschermd wonen, en dit vorm te geven met reclasseringstoezicht.
Doordat verdachte niet wilde meewerken aan het psychologisch onderzoek, heeft de psycholoog niet inhoudelijk kunnen rapporteren.
De rechtbank neemt het advies van de psychiater over en maakt dat tot haar oordeel.
De rechtbank heeft kennis genomen van het reclasseringsadvies van 22 maart 2013. Ter zitting is de plaatsing van verdachte in FPA [locatie] of een vergelijkbare kliniek uitvoerig besproken.
Gelet op de ernst van de feiten en rekening houdend met hetgeen over verdachte ter zitting besproken is, ziet de rechtbank aanleiding de officier van justitie te volgen in haar eis en de door de reclassering geadviseerde bijzondere voorwaarden op te leggen.
In zaak A: ten aanzien van de benadeelde partij Stichting [naam 1] (hierna: [naam 1]) en de schadevergoedingsmaatregel
Uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de behandeling van de vordering van de benadeelde partij [naam 1], niet een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert. Tevens is komen vast te staan dat de benadeelde partij als gevolg van het hiervoor in zaak A bewezen geachte feit, rechtstreeks schade heeft geleden. De rechtbank waardeert deze op een bedrag van € 3.666,90 (drieduizendzeshonderdzesenzestig euro en negentig eurocent). De vordering kan dan ook tot dat bedrag worden toegewezen. Voorts dient de verdachte te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken.
In het belang van [naam 1] voornoemd wordt, als extra waarborg voor betaling aan laatstgenoemde, de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht aan verdachte opgelegd.
In zaak B: ten aanzien van de benadeelde partij [persoon 3] en de schadevergoedingsmaatregel
Uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de behandeling van de vordering van de benadeelde partij [persoon 3], niet een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert. Tevens is komen vast te staan dat de benadeelde partij als gevolg van de hiervoor onder 2 subsidiair en 3 bewezen geachte feiten, rechtstreeks schade heeft geleden. De rechtbank waardeert deze op een bedrag aan immateriële schade van € 600,- (zeshonderd euro), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 27 mei 2012. De vordering kan dan ook tot dat bedrag worden toegewezen. Voorts dient de verdachte te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken.
Ten aanzien van de verzochte materiële schadevergoeding overweegt de rechtbank dat het toekennen van een materiële schadevergoeding erop is gericht een benadeelde partij in de vermogenspositie te brengen zoals deze was vòòr het ongeval. Nu zich hier geen verandering heeft voor gedaan, zal de rechtbank dit deel van de vordering afwijzen.
In het belang van [persoon 3] voornoemd wordt, als extra waarborg voor betaling aan laatstgenoemde, de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht aan verdachte opgelegd.
In zaak B: ten aanzien van de benadeelde partij [persoon 2] en de schadevergoedingsmaatregel
Uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de behandeling van de vordering van de benadeelde partij [persoon 2], niet een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert. Tevens is komen vast te staan dat de benadeelde partij als gevolg van de hiervoor onder 1 primair en 3 bewezen geachte feiten, rechtstreeks schade heeft geleden. De rechtbank waardeert deze op een bedrag van € 600,- (zeshonderd euro), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 27 mei 2012. De vordering kan dan ook tot dat bedrag worden toegewezen. Voorts dient de verdachte te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken.
De rechtbank acht het toekennen van een hogere immateriële schadevergoeding niet opportuun nu [persoon 2] en [persoon 3] zich in dezelfde situatie bevonden en niet is komen vast te staan dat de gevolgen voor [persoon 2] groter zijn geweest dan voor [persoon 3]. Gelet hierop zal de rechtbank het meer verzochte deel aan immateriële schade afwijzen.
In het belang van [persoon 2] voornoemd wordt, als extra waarborg voor betaling aan laatstgenoemde, de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht aan verdachte opgelegd.
In zaak B: ten aanzien van de benadeelde partij [persoon 4] en de schadevergoedingsmaatregel
Uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de behandeling van de vordering van de benadeelde partij [persoon 4], niet een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert. Tevens is komen vast te staan dat de benadeelde partij als gevolg van het hiervoor onder 3 bewezen geachte feit, rechtstreeks schade heeft geleden. De rechtbank waardeert deze op een bedrag aan materiële schade van € 43,90 (drieënveertig euro en negentig eurocent) en een bedrag aan immateriële schade van € 375,- (driehonderdvijfenzeventig euro), in totaal
€ 418,90 (vierhonderdachttien euro en negentig eurocent), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 27 mei 2012. De vordering kan dan ook tot dat bedrag worden toegewezen. Voorts dient de verdachte te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken.
In het belang van [persoon 4] voornoemd wordt, als extra waarborg voor betaling aan laatstgenoemde, de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht aan verdachte opgelegd.
In zaak B: ten aanzien van de benadeelde partij [persoon 5] en de schadevergoedingsmaatregel
Uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de behandeling van de vordering van de benadeelde partij [persoon 5], niet een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert. Tevens is komen vast te staan dat de benadeelde partij als gevolg van het hiervoor onder 3 bewezen geachte feit, rechtstreeks schade heeft geleden. De rechtbank waardeert deze op een bedrag aan immateriële schade van € 375,- (driehonderdvijfenzeventig euro), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 27 mei 2012. De vordering kan dan ook tot dat bedrag worden toegewezen. Voorts dient de verdachte te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken.
In het belang van [persoon 5] voornoemd wordt, als extra waarborg voor betaling aan laatstgenoemde, de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht aan verdachte opgelegd.

8.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf en maatregel zijn gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 36f, 45, 57, 285, 302 en 311 van het Wetboek van Strafrecht.
De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.

9.Beslissing

Verklaart het in zaak B onder 2 primair ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart bewezen dat verdachte het in zaak A en in zaak B onder 1 primair, 2 subsidiair, 3 en 4 primair ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 3 is vermeld.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
In zaak A:
diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak.
In zaak B onder feit 1 primair en 2 subsidiair:
poging tot zware mishandeling, meermalen gepleegd.
In zaak B onder feit 3:
bedreiging met zware mishandeling, meermalen gepleegd.
In zaak B onder feit 4 primair:
diefstal waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels.
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte, [verdachte], daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot
een gevangenisstrafvoor de duur van
18 (achttien) maanden.
Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
Beveelt dat een gedeelte, groot 6 (zes) maanden, van deze gevangenisstraf niet tenuitvoergelegd zal worden, tenzij later anders wordt gelast.
Stelt daarbij een proeftijd van 2 (twee) jaar vast.
De tenuitvoerlegging kan worden gelast indien veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit schuldig maakt.
Stelt daarbij als bijzondere voorwaarden:
  • dat veroordeelde wordt verplicht om zich op basis van de door het NIFP-IFZ afgegeven indicatiestelling te laten opnemen in FPA [locatie] of een soortgelijke intramurale instelling, zulks ter beoordeling van het NIFP-IFZ, waarbij veroordeelde zich dient te houden aan de aanwijzingen die hem in het kader van die behandeling door of namens de (geneesheer-) directeur van die instelling zullen worden gegeven;
  • dit zolang als de behandelaars en de reclassering dit nodig achten met een maximum termijn van 18 (achttien) maanden;
  • veroordeelde wordt verplicht zich te houden aan aanwijzingen door of namens de (geneesheer-) directeur en/of de reclassering Inforsa inhoudende een verbod om alcohol en/of verdovende middelen te gebruiken;
  • veroordeelde moet zich melden bij de reclassering Inforsa wanneer hij hiertoe wordt opgeroepen en dient zich te houden aan de meldplichtafspraken, zoals opgelegd door de reclassering;
  • ook indien er in eerste instantie “huisbezoeken’ (in de kliniek) door de reclassering worden afgelegd, dient veroordeelde aanwezig te zijn;
  • indien de reclassering vaststelt dat opname in een RIBW of vergelijkbare woonvorm noodzakelijk is, is veroordeelde verplicht hieraan mee te werken.
Wijst de vordering van de benadeelde partij
[naam 1], gevestigd op het adres [adres 2], [postcode] [plaats] toe tot een bedrag van € 3.666,90 (drieduizendzeshonderdzesenzestig euro en negentig eurocent)
Veroordeelt verdachte aan [naam 1] voornoemd, het toegewezen bedrag te betalen.
Veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op, aan de Staat, ten behoeve van de benadeelde partij [naam 1], te betalen de som van € 3.666,90 (drieduizendzeshonderdzesenzestig euro en negentig eurocent) bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 46 dagen, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft.
Bepaalt dat, indien en voor zover verdachte heeft voldaan aan een van de voornoemde betalingsverplichtingen, daarmee de andere is vervallen.
Wijst de vordering van de benadeelde partij [persoon 3], wonende op het adres [adres 3], [postcode] [plaats] toe tot een bedrag aan immateriële schade van € 600,- (zeshonderd euro), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 27 mei 2012.
Veroordeelt verdachte aan [persoon 3] voornoemd, het toegewezen bedrag te betalen.
Veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op, aan de Staat, ten behoeve van de benadeelde partij [persoon 3], te betalen de som van € 600,- (zeshonderd euro), ), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 27 mei 2012, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 12 dagen, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft.
Bepaalt dat, indien en voor zover verdachte heeft voldaan aan een van de voornoemde betalingsverplichtingen, daarmee de andere is vervallen.
Wijst af het materiële deel van de vordering van de benadeelde partij [persoon 3].
Wijst de vordering van de benadeelde partij [persoon 2] wonende op het adres [adres 4], [postcode] [plaats] toe tot een bedrag aan immateriële schade van € 600,- (zeshonderd euro), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 27 mei 2012.
Veroordeelt verdachte aan [persoon 2] voornoemd, het toegewezen bedrag te betalen.
Veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op, aan de Staat, ten behoeve van de benadeelde partij [persoon 2], te betalen de som van € 600,- (zeshonderd euro), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 27 mei 2012, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 12 dagen, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft.
Bepaalt dat, indien en voor zover verdachte heeft voldaan aan een van de voornoemde betalingsverplichtingen, daarmee de andere is vervallen.
Wijst het overige deel van de vordering van de benadeelde partij [persoon 2] af.
Wijst de vordering van de benadeelde partij [persoon 4], wonende op het adres [adres 5], [postcode] [plaats] toe tot een bedrag aan materiële schade van € 43,90 (drieënveertig euro en negentig eurocent) en een bedrag aan immateriële schade van € 375,- (driehonderdvijfenzeventig euro), in totaal € 418,90 (vierhonderdachttien euro en negentig eurocent), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 27 mei 2012.
Veroordeelt verdachte aan [persoon 4] voornoemd, het toegewezen bedrag te betalen.
Veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op, aan de Staat, ten behoeve van de benadeelde partij [persoon 4], te betalen de som van € 418,90 (vierhonderdachttien euro en negentig eurocent), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 27 mei 2012, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 8 dagen, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft.
Bepaalt dat, indien en voor zover verdachte heeft voldaan aan een van de voornoemde betalingsverplichtingen, daarmee de andere is vervallen.
Wijst de vordering van de benadeelde partij [persoon 5], wonende op het adres [adres 6], [postcode] [plaats] toe tot een bedrag aan immateriële schade van € 375,- (driehonderdvijfenzeventig euro), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 27 mei 2012.
Veroordeelt verdachte aan [persoon 5] voornoemd, het toegewezen bedrag te betalen.
Veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op, aan de Staat, ten behoeve van de benadeelde partij [persoon 5], te betalen de som van € 375,- (driehonderdvijfenzeventig euro), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 27 mei 2012, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 7 dagen, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft.
Bepaalt dat, indien en voor zover verdachte heeft voldaan aan een van de voornoemde betalingsverplichtingen, daarmee de andere is vervallen.
Heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van verdachte met ingang van het tijdstip waarop de duur van de voorlopige hechtenis gelijk wordt aan de opgelegde vrijheidsstraf.
Dit vonnis is gewezen door
mr. G.P.C. Janssen, voorzitter,
mrs. M.R. Jöbsis en M.J. Alink, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. M. Pandelitschka, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 11 april 2013.