Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
- alle processen-verbaal van de terechtzittingen van de rechtbank tegen enige van de hierboven genoemde [X]-verdachten;
- alle processen-verbaal van (getuigen)verhoor door de rechter-commissaris die in de zaken van één of meer van bovengenoemde verdachten zijn opgemaakt;
- documenten en bescheiden die, op initiatief van de verdediging of anderszins, gedurende de procedure zijn toegevoegd aan het dossier in de zaak tegen één of meer van bovengenoemde verdachten.
(Oma)
- zich een of meermalen, (telkens) voorzien van één of meer vuurwapens met munitie en/of van speciaal daartoe aangeschafte kleding en/of een of meer personenauto’s, (telkens) op tijdstippen waarop die [persoon 4] door hem, verdachte, en/of zijn mededaders daar verwacht werd, begeven naar de woning van die [persoon 4] en/of naar café "[naam A]" en/of
- een of meermalen (telkens) op een door hem, verdachte, en/of zijn mededaders geschikt geachte plaats op die [persoon 4] gewacht en/of een of meermalen die [persoon 4] naar diens woning gevolgd en/of
- is/zijn hij, verdachte, en/of een of meer van zijn mededaders met een (geladen) vuurwapen in de richting van die [persoon 4] gelopen;
1.Geldigheid dagvaarding en bevoegdheid rechtbank
2.Ontvankelijkheid van de officier van justitie
3.Schorsing vervolging
1.Formaliteiten met betrekking tot het bewijs in alle zaken
3.De zaak-[persoon 5]
1.Bewijswaarde van de verklaringen van [verdachte]
alleverklaringen van [verdachte] reeds vanwege deze kanttekeningen bij hetgeen [medeverdachte 4] zou hebben verteld minder bruikbaar zijn en hooguit als steunbewijs kunnen dienen. Dit verweer wordt afgewezen. Uitgangspunt is dat de-auditu verklaringen in beginsel bruikbaar zijn voor bewijs, maar dat de verdediging wel de gelegenheid moet hebben gehad om de getuige, het liefst ter zitting, te horen. Vastgesteld kan worden dat – met name – de verdediging [verdachte] gedurende vele jaren aan zeer indringende verhoren heeft onderworpen, waarbij het aspect “van horen zeggen van [medeverdachte 4]” uitvoerig aandacht heeft gekregen. Het zou dan ook te ver gaan om aan de verklaringen van [verdachte] reeds daarom in zijn algemeenheid op voorhand slechts de waarde van steunbewijs toe te kennen, temeer daar de beweerde bron van de de-auditu verklaringen, [medeverdachte 4], zich hoofdzakelijk heeft beperkt tot het enkel ontkennen van de beweringen van [verdachte].
eigenhandelen betreft ([persoon 5] en [D]) of daar waar het gaat om het veiligstellen van zijn
eigenbelangen in het getuigenbeschermingstraject, in staat is om de waarheid geweld aan te doen (TGB-conflict, laptopdocumenten).
2.Bewezenverklaring in de zaak tegen verdachte [verdachte]
- zich meermalen, telkens voorzien van vuurwapens met munitie en van speciaal daartoe aangeschafte kleding en een personenauto, op tijdstippen waarop die [persoon 4] door hem, verdachte, en/of zijn mededaders daar verwacht werd, begeven naar de woning van die [persoon 4] of naar café "[naam A]", en
- eenmaal op een door hem, verdachte, en/of zijn mededaders geschikt geachte plaats op die [persoon 4] gewacht en/of die [persoon 4] naar diens woning gevolgd, en
- zijn hij, verdachte, en een van zijn mededaders met een geladen vuurwapen in de richting van die [persoon 4] gelopen.
3.Motivering van de bewezenverklaringen in de zaak tegen [verdachte]
1.Vaststelling feiten
[persoon 9], wonende aan het [straatnaam 1], schuin tegenover perceel [adres 1], heeft verklaard dat zij op de avond van 2 november 2005 voor half acht haar hond heeft uitgelaten in het nabij het [straatnaam 1] gelegen park. Op de terugweg liepen twee mannen haar tegemoet. Een van de twee mannen heeft zij in het gezicht gezien. Deze man droeg donkere kleding en had een lichtgekleurde huid. Hij had een Chinees/Indisch uiterlijk. Zijn gezicht was wat Chineesachtig, niet zo extreem, misschien dat het meer Indisch was. Hij droeg een bril met een zilverkleurig stalen montuur, een beetje een ziekenfondsbrilletje. De man had stijl zwart haar tot op de schouders met een scheiding in het midden. Hij was iets groter dan getuige, die 1,68 meter lang is, en tussen de 25 en 40 jaar oud. De andere man was geheel in het donker gekleed en had geen Chinees-achtig uiterlijk. De mannen waren haar niet opgevallen als niet de ene man voor haar uit richting het bruggetje was gelopen, terwijl de man met het Chinees/Indische uiterlijk haar eerst voorbij liep om vervolgens terug te lopen en zich bij de ander te voegen. Na thuiskomst, om ongeveer 19.50 uur hoorde getuige meerdere knallen, snel achter elkaar, mogelijk van een pistool. Even was er een korte pauze en toen kwamen er weer enkele schoten. In totaal heeft ze ongeveer 9 à 10 schoten gehoord. Ze keek naar buiten en zag haar buurman [persoon 1] van zijn auto weglopen in de richting van zijn huis. Hij hield beide armen voor zijn borst. Hierop is ze naar boven gegaan. Op het moment dat ze daar is hoorde ze weer meerdere knallen en zag ze blauwe strepen door de lucht gaan, vanuit de steeg richting het huis van [persoon 1]. [39]
[persoon 10]heeft op 3 november 2005 verklaard dat ([voornaam]) [persoon 1] de avond van 2 november om 19.20 uur thuis was gekomen. Nadat ([voornaam]) [persoon 1] was weggegaan hoorde ze rond 20.00 uur dat er buiten geschoten werd. Ze is toen samen met haar dochter gaan kijken door het keukenraam en zag twee mannen wegrennen. De mannen waren geheel in het zwart gekleed. De mannen renden het pad, het laantje in (de rechtbank begrijpt: het steegje naar de [straatnaam 2]). Ze hoorde ([voornaam]) [persoon 1] nog keihard roepen “kankerlijers”. Aan het geluid te horen werd er met een licht en een zwaar kaliber geschoten. [40]
[persoon 11], dochter van [persoon 1], heeft op 2 november, enkele uren na de liquidatie van haar vader, en op 3 november 2005, verklaard dat zij haar vader door het keukenraam buiten zag lopen. Ze draaide zich om en hoorde “boem, boem, boem”. Ze keek daarop, ditmaal met haar moeder, weer door het keukenraam naar buiten. Ze zag twee mensen met vuurwapens. Ze renden de steeg in. Ze draaiden zich om en renden weer verder. Haar vader zag ze teruglopen naar de deur. Toen hoorde ze gebons op de deur. Ze heeft de deur nog even dicht gehouden omdat er werd geschoten. Toen deed ze de deur samen met haar moeder open. Haar vader strompelde naar binnen en zakte in elkaar. Het leek erop dat de kleding van de twee mannen zwart was. Ze weet nog dat haar vader heel hard “kankerlijers” riep. [41]
[persoon 12], wonende aan het [straatnaam 1], tegenover de woning van [persoon 1], heeft op 2 november verklaard dat hij twee knallen hoorde. Hij hoorde ook schreeuwen en zag vanuit zijn raam mensen rennen. Hij zag een man staan en hij zag vuur dat uit een vuurwapen leek te komen. De man stond op straat voor de woning waar een collega van de verhorende verbalisant staat (opmerking verbalisant: ter hoogte van de PD). [persoon 12] hoorde vervolgens een zwaarder wapen. Hij hoorde dus eerst lichte schoten, gevolgd door een serie zwaardere schoten. [42]
[persoon 13], wonende aan de [adres 2] (op de hoek van de steeg naar het [straatnaam 1]), heeft op 2 november 2005 verklaard dat hij twee salvo’s heeft gehoord. De tweede serie schoten was veel harder dan de eerste. [43] Hij hoorde de knallen uit de richting van de steeg komen, uit de richting van het huis van [persoon 1]. Vervolgens hoorde hij nog iets van gestommel op straat, bestaande uit geschreeuw, portieren die dichtklappen en het hard wegrijden van een auto met veel toeren. Het leek alsof deze geluiden niet vanuit de steeg maar vanaf het einde van de steeg kwamen. [44]
[persoon 14]heeft verklaard dat hij zich op 2 november 2005 tussen ongeveer 19.30 uur en 20.00 uur bevond in het voorportaal van de Apostolische kerk aan het [adres 3]. Op een gegeven moment hoorde hij schoten uit de omgeving van het [straatnaam 1]. Hij kan zich nog herinneren dat hij na deze schoten vanaf de doorgang tussen de [straatnaam 2] en het [straatnaam 1] een auto heeft zien wegrijden. Deze auto reed normaal, niet opvallend in de richting van de kerk en sloeg rechtsaf in de richting van de [straatnaam 4]. [45]
[persoon 15]heeft verklaard dat [medeverdachte 4] (de rechtbank begrijpt: [medeverdachte 4]), [naam 1] (de rechtbank begrijpt: [medeverdachte 6]), [medeverdachte 3] (de rechtbank begrijpt: [medeverdachte 3]) en de kroongetuige (de rechtbank begrijpt: [verdachte]) tot een moordcommando behoren. [46] [persoon 15] heeft van een persoon die samen met [medeverdachte 3] heeft vastgezeten gehoord dat er werd vergaderd over moorden. Daar had die persoon bijgezeten. [medeverdachte 3] had gevraagd: mag ik er ook één, mag ik er ook één. [47]
[medeverdachte 3]verklaard dat [medeverdachte 4] hem op 2 november 2005 om 22.00 uur heeft gebeld en dat zij toen hebben afgesproken om naar café [naam B] in [plaats] te gaan. Zij waren daar rond 22.30 uur. Dat [persoon 4] tegen de politie heeft gezegd dat hij, [medeverdachte 3], en [medeverdachte 4] [persoon 1] hebben doodgeschoten komt omdat hij die avond in dat café met [medeverdachte 4] is gezien. [48]
[persoon 16]heeft verklaard dat hij in de periode 2000 en 2004 met [medeverdachte 4] is omgegaan. Volgens [persoon 16] kleedde [medeverdachte 4] zich als in de film de Matrix, compleet met rond brilletje. [49]
- de hulzen werden in een hoek van ongeveer 90 graden naar rechts uitgeworpen;
- de hulzen kwamen verspreid op de grond terecht op een afstand van 4,5 tot 7,7 meter vanaf de vuurplek.
2.Beschouwing rechtbank
gerichtop [persoon 1] is geschoten.
1.Vaststelling feiten
de rechtbank begrijpt: kort na 7 december 2005).Voor deze laatste poging hebben [verdachte], [medeverdachte 4] en [medeverdachte 5] een vergadering over de moord op [persoon 4] gehad. Er is toen besproken dat [medeverdachte 5] in de avond bij café [naam A] zou gaan staan, en [medeverdachte 4] en [verdachte] een sms-bericht zou sturen als [persoon 4] eraan kwam. [78] Ook deze poging is echter afgeblazen. [verdachte] en [medeverdachte 4] stonden die avond in vol ornaat bij de woning van [persoon 4]. [medeverdachte 5], die in de buurt van café [naam A] stond, zou [medeverdachte 4] een sms-bericht sturen zodra [persoon 4] naar buiten zou komen. Toen dit bericht uitbleef, zijn [verdachte] en [medeverdachte 4] naar [medeverdachte 5] gereden, die nog steeds bij café [naam A] stond te wachten. Toen zij daar arriveerden, verliet [persoon 4] net het café en stapte in zijn zwarte Combo. [verdachte] en [medeverdachte 4] zijn [persoon 4] vervolgens gevolgd. Zij reden toen zonder wapens in de eerlijke Opel Corsa van [persoon 17]. Toen [verdachte] [persoon 4] inhaalde, had hij het idee dat [persoon 4] het in de gaten had. [persoon 4] kwam naast hen rijden en keek hen aan. Op weg naar de woning van [persoon 4] zijn [verdachte] en [medeverdachte 4] in Halfweg overgestapt in de Citroën C5. Daar hebben [verdachte] en [medeverdachte 4] de wapens uit het skiluik gehaald, en hun handschoenen aangetrokken en mutsen opgezet. Toen zij bij de woning van [persoon 4] aan kwamen rijden, stond [persoon 4] in de deuropening met zijn armen over elkaar. [persoon 4] keek [medeverdachte 4] recht aan. [verdachte] en [medeverdachte 4] hebben toen besloten dat het over was. [79] [verdachte] is daarna afgehaakt. Dit was half december 2005. [80]
2.Beschouwing rechtbank
en [medeverdachte 4]in november en december 2005 meerdere pogingen hebben gedaan om [persoon 4] om het leven te brengen blijkt primair uit de verklaringen van [verdachte]. Bij een van deze pogingen zouden [verdachte] en zijn mededader zijn overlopen door een buurtbewoner die de poort uitfietste en omdat hij de zaak niet vertrouwde en zeer kort hierna weer terugkeerde. Het dossier bevat de verklaring van een buurtbewoner die een tot in detail vergelijkbare gebeurtenis beschrijft. De buurtbewoner plaatst de gebeurtenis weliswaar iets later in de tijd, maar gelet op de opvallende overeenkomsten in de verklaringen gaat de rechtbank ervan uit dat het om dezelfde gebeurtenis gaat en dat de buurtbewoner zich in de tijd vergist. In zijn verklaring over de laatste poging beschrijft [verdachte] dat hierbij met seintelefoons werd gewerkt, waarbij [medeverdachte 5] een bericht zou seinen als [persoon 4] [naam A] verliet. Deze modus operandi stemt overeen met de door [persoon 22] beschreven werkwijze bij latere pogingen om [persoon 4] om het leven te brengen. In opdracht van [medeverdachte 5] moest [persoon 22] daarbij als seiner fungeren. Ook [persoon 25] verklaart in opdracht van [medeverdachte 5] met seintelefoons te hebben gewerkt. Ten aanzien van [medeverdachte 4] is voorts redengevend dat [medeverdachte 4] blijkens de verklaringen van [persoon 25] en [persoon 26] kort na het incident bij de voordeur van [persoon 4] samen met [medeverdachte 5] bezig is geweest met de organisatie van de uiteindelijke moord op [persoon 4]. Deze verklaringen alsmede het volgens de vriendin van [medeverdachte 4] aan [medeverdachte 4] toebehorende briefje met het kenteken van de door de getuige [persoon 19] waargenomen vluchtauto duiden zelfstandig op activiteiten van [medeverdachte 4], gericht op een gewelddadige dood van [persoon 4]. Aldus worden de verklaringen van [verdachte] naar het oordeel van de rechtbank voldoende ondersteund om te komen tot een veroordeling van zowel [medeverdachte 4] als [verdachte] voor dit feit.
1.Vaststelling feiten
[persoon 2]heeft op 3 februari 2005 tegenover de politie verklaard dat hij enkele weken daarvoor door [medeverdachte 5] was gebeld, die op dat moment in de gevangenis zat. [medeverdachte 5] vertelde [persoon 2] dat hij het telefoonnummer van [persoon 2] aan een kennis had gegeven, die hem zou gaan bellen. [persoon 2] heeft verklaard dat die kennis hem vandaag, op 3 februari 2005, belde en zichzelf [naam 5] noemde. Op verzoek van [naam 5] hebben zij elkaar bij de McDonald’s, bij de afslag Landsmeer op de Ring Amsterdam-Noord, ontmoet. Daar vertelde [naam 5] dat [medeverdachte 5] problemen had met iemand die een verklaring over [medeverdachte 5] zou hebben afgelegd. Deze persoon heette [persoon 3], of iets wat daarop lijkt. Het kwam er volgens [persoon 2] op neer dat hij die Van Dijk zou moeten afschieten in opdracht van [medeverdachte 5]. [172] Op 22 december 2008 heeft [persoon 2] in het kader van een rechtshulpverzoek in Italië ten overstaan van de rechter-commissaris aldaar de ontmoeting bij een McDonald’s in Amsterdam, en later in de buurt van de RAI, met een vriend van [medeverdachte 5] bevestigd. Die vriend van [medeverdachte 5] vertelde dat [medeverdachte 5] een probleem had met iemand, wiens naam hem nu niet meer te binnen schiet, die in het midden van Nederland woonde en die bij de politie belastend over [medeverdachte 5] had verklaard. Die vriend van [medeverdachte 5] vertelde dat [medeverdachte 5] wilde dat hij, [persoon 2], die persoon voor [medeverdachte 5] zou ombrengen. [173] Het is mogelijk dat hij en die vriend het bij de tweede ontmoeting ook over wapens hebben gehad. [174]
[persoon 3]heeft bij de rechter-commissaris verklaard dat hij eerder al redenen heeft genoemd waarom hij denkt dat [medeverdachte 5] hem dood wil. Een reden is dat hij tegen [persoon 31], [medeverdachte 4] en [medeverdachte 5] over de wapenvondst (de rechtbank begrijpt: de zaak ‘[E]’) een verklaring heeft afgelegd. Hij weet teveel over deze mensen. [175]
[medeverdachte 5], waarbij [medeverdachte 5] is verteld dat er informatie aanwezig was dat hij bezig zou zijn met het organiseren van een afrekening. [medeverdachte 5] deelde hierop mede dat hij verwachtte dat deze informatie uit de hoek van [persoon 3] kwam, omdat [persoon 3] een verklaring van circa dertig kantjes had afgelegd die belastend was voor [medeverdachte 5]. [176]
2.Beschouwing rechtbank
1.De eis van de officier van justitie
2.De op te leggen straf
3.Beslag
gevangenisstraf voor de duur van 8 jaren.
en mr. R.H. Mulderije, rechter als bedoeld in artikel 6, derde lid, van de Wet RO,