ECLI:NL:RBAMS:2012:CA3160
Rechtbank Amsterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- J.A.J. Peeters
- Rechtspraak.nl
Vernietiging van faillissement na verzet met veroordeling van geopposeerden in de kosten
In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 20 december 2012 uitspraak gedaan in een verzoek tot vernietiging van een faillissementsvonnis. Het verzoekschrift, ingediend door advocaat mr. C.G. van der Wiel, was gericht tegen een eerder vonnis van 27 november 2012, waarbij de opposante in staat van faillissement was verklaard op verzoek van de geopposeerden. De opposante, een eenmanszaak, voerde aan dat zij niet in de toestand verkeerde van te hebben opgehouden te betalen en dat de vorderingen van de geopposeerden ongegrond waren.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de geopposeerden hun vorderingen baseerden op de veronderstelling dat de opposante als werkgever had opgetreden en werknemers in loondienst had. Echter, de rechtbank oordeelde dat er geen personeel in dienst was en dat de geopposeerden bij de inning van hun vorderingen gebruik hadden gemaakt van een incassobureau. Ondanks dat de opposante had aangegeven geen personeel te hebben, hebben de geopposeerden het faillissement aangevraagd.
De rechtbank concludeerde dat er geen grond bestond voor de vorderingen van de geopposeerden die ten grondslag lagen aan het faillissementsvonnis. Daarom werd het verzet gegrond verklaard en het eerdere vonnis vernietigd. De rechtbank heeft de kosten van het verzet, inclusief de kosten van de curator, ten laste van de geopposeerden gebracht. De curator werd vergoed met een salaris van € 1.362,24 en de verschotten werden vastgesteld op € 54,49, beide bedragen te vermeerderen met de daarover verschuldigde omzetbelasting. De advertentiekosten werden vastgesteld op nihil.