ECLI:NL:RBAMS:2012:BZ8223

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
7 december 2012
Publicatiedatum
22 juni 2013
Zaaknummer
13/680007-12
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toelaatbaarheid van de tenuitvoerlegging van een Boliviaanse gevangenisstraf in Nederland

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 7 december 2012 uitspraak gedaan over de toelaatbaarheid van de tenuitvoerlegging van een Boliviaanse gevangenisstraf in Nederland. De vordering was ingediend door de officier van justitie op 24 oktober 2012, met als doel verlof te verlenen voor de tenuitvoerlegging van een rechterlijke beslissing van de Rechtbank 3 van het District Santa Cruz (Bolivia) van 25 november 2008. De veroordeelde, die in Bolivia een gevangenisstraf van 10 jaar had gekregen, was op 24 oktober 2012 naar Nederland overgebracht. De verdediging pleitte voor omzetting van de straf naar 8 jaar en 9 maanden, onder verwijzing naar de lange detentie in Bolivia en de slechte gezondheidstoestand van de veroordeelde.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de Boliviaanse rechterlijke beslissing onherroepelijk is en dat het feit waarvoor de veroordeelde is veroordeeld ook naar Nederlands recht strafbaar is. De rechtbank heeft de toelaatbaarheid van de tenuitvoerlegging beoordeeld aan de hand van de relevante wetgeving, waaronder de Wet overdracht tenuitvoerlegging strafvonnissen en het Verdrag inzake de overbrenging van gevonniste personen. De rechtbank concludeerde dat aan alle vereisten voor de tenuitvoerlegging was voldaan.

Bij de strafoplegging heeft de rechtbank rekening gehouden met de internationale context van de zaak, de ernst van het delict en de persoonlijke omstandigheden van de veroordeelde. De rechtbank heeft geoordeeld dat een gevangenisstraf van 8 jaar en 9 maanden passend is, waarbij de tijd die de veroordeelde in Bolivia in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht. De uitspraak benadrukt de noodzaak van een juiste normhandhaving en de gevolgen van strafbare feiten gepleegd in het buitenland.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM,
INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER
parketnummer: 13/680007-12
RK nummer: 12/7398
Datum uitspraak: 7 december 2012
UITSPRAAK
op de vordering ex artikel 18 van de Wet overdracht tenuitvoerlegging strafvonnissen, ingediend door de officier van justitie bij deze rechtbank. Deze vordering dateert van
24 oktober 2012 en strekt onder meer tot het verle¬nen van verlof tot tenuitvoerlegging in Neder¬land van een rechterlijke beslissing van Rechtbank 3 van het District Santa Cruz (Bolivia) van 25 november 2008. Deze rechterlijke beslissing houdt onder meer in de veroor¬deling tot de vrij¬heids¬benemende straf van 10 jaar van:
[veroordeelde],
geboren te [plaats] op [1956],
zonder vast woon- of verblijfplaats in Nederland,
thans gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting “[locatie]”, afdeling [afdeling] te [plaats],
verder te noemen: veroordeelde.
1. Procesgang
De vordering is behandeld op de openbare zitting van 23 november 2012. Daarbij zijn de raadsman, mr. C.P. Zwaanswijk, advocaat te Den Haag en de officier van justitie R. A. Bosman gehoord.
De veroordeelde is niet verschenen ter terechtzitting van de rechtbank en heeft afstand gedaan van zijn recht aanwezig te zijn bij de behandeling van zijn zaak.
De raadsman heeft ter zitting verklaard dat de veroordeelde hem uitdrukkelijk heeft gemachtigd hem ter zitting te verdedigen.
2. Identiteit veroordeelde
De rechtbank heeft vastgesteld dat de personalia van veroordeelde juist zijn en dat hij de Nederlandse nationaliteit heeft.
3. Toelaatbaarheid
De Boliviaanse autoriteiten hebben de overdracht en ten¬uit¬voer¬legging verzocht van de rechterlijke beslissing van Rechtbank 3 van het District Santa Cruz (Bolivia) van 25 november 2008.
Veroordeelde is vanaf 4 mei 2007 in Bolivia gedetineerd geweest, waarna hij in het kader van het Verdrag inzake de overbrenging van gevonniste personen naar Nederland is overgebracht. Na aankomst in Nederland op 24 oktober 2012 is hij door de officier van justitie in verzekering gesteld.
De rechterlijke beslissing voornoemd is onherroepelijk en voor tenuitvoerlegging vatbaar.
De rechtbank constateert dat de rechterlijke beslissing waarvan tenuitvoerlegging wordt ge¬vraagd is gewezen ten aan¬zien van een feit dat naar Boliviaans recht strafbaar is. Dit feit is naar Nederlands recht als een zelfde inbreuk op de Nederlandse rechtsorde strafbaar.
Het feit wordt naar Nederlands recht gekwalificeerd als:
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder A van de Opiumwet gegeven verbod
Veroordeelde zou naar Nederlands recht eveneens strafbaar zijn geweest.
Veroordeelde diende op het moment van ontvangst van het verzoek tot zijn overbrenging nog ten minste zes maanden van de hem opgelegde vrijheidsstraf te ondergaan.
Veroordeelde heeft verklaard mee te werken aan deze procedure en heeft ingestemd met zijn overbrenging naar Nederland.
De tenuitvoerlegging van het hiervoor vermelde vonnis dient toelaatbaar te worden verklaard nu is bevonden dat aan alle daarvoor in het toepasselijk verdrag en de wet gestelde vereisten is voldaan. Het verlof tot de tenuitvoerlegging van dit vonnis zal op na te melden wijze worden verleend.
4. Motivering van de strafoplegging
De officier van justitie heeft gevorderd dat in plaats van de buitenlandse sanctie dient te worden opgelegd een gevangenisstraf voor de duur van 8 jaar en zes maanden, met aftrek van de tijd die de veroordeelde in Bolivia in voor¬lopige hechtenis alsmede ter executie van de hem opgelegde vrij¬heidsstraf heeft doorgebracht en de tijd gedurende welke hij met het oog op overbrenging naar Nederland en uit hoofde van de Wet over¬dracht tenuitvoerlegging strafvonnissen van zijn vrijheid beroofd is geweest. De vordering van de officier van justitie vindt haar grondslag in de daartoe ontwikkelde richtlijnen voor strafvordering, terwijl voorts een aanzienlijk belang is toegekend aan de omstandigheid dat er sprake is van internationale gevoeligheden in het geval van drugsgerelateerde strafbare feiten.
De raadsman heeft betoogd, zakelijk weergegeven dat de in Bolivia opgelegde straf dient te worden omgezet naar een gevangenisstraf van 8 jaar en 9 maanden. De raadsman heeft hierbij gewezen op de omstandigheid dat veroordeelde ruim 5 jaar in de gevangenis heeft gezeten in Bolivia waarvan hij 2 jaar ziek is geweest. Veroordeelde is ernstig ziek aangekomen in Nederland en opgenomen in het Medisch Centrum van de Penitentiaire Inrichting.
In verband met zijn resocialisatie en slechte gezondheidtoestand is het raadzaam om veroordeelde een paar maanden langer in de gevangenis te laten verblijven dan door de officier van justitie is gevorderd.
De rechtbank is van oordeel dat bij de keuze tot het opleggen van de straf en bij de bepaling van de duur daarvan, uit het oogpunt van een juiste normhandhaving, niet kan worden volstaan met een andersoortige of lagere straf dan een vrijheidsbene¬mende straf van na te melden duur, nu het, gezien de bewezenverklaring, gaat het om uitvoer uit Bolivia van een aanzienlijke hoeveelheid cocaïne.
Daarbij heeft de rechtbank rekening gehouden met de omstan¬digheden waaronder dit feit is begaan en de bijzondere omstandigheden rond de persoon van veroordeelde.
Bij de vaststelling van de duur van de straf neemt de rechtbank het volgende in overweging. De Nederlandse overheid waarschuwt er regelmatig en nadrukkelijk voor dat aan het plegen van strafbare feiten in het buitenland, grote risico's zijn verbonden, gezien de veelal aanzienlijk hogere straffen die daar worden opgelegd. Door zich in Bolivia aan voornoemd delict schuldig te maken heeft veroordeelde het risico genomen daarvoor zwaarder te worden gestraft dan in Nederland. Dit risico is voor zijn rekening.
De rechtbank ziet aanleiding om bij haar strafoplegging als uitgangspunt te kiezen de afspraken die ten aanzien van een aantal delictsgroepen zijn neergelegd in de zogenoemde oriëntatiepunten straftoemeting van het Landelijk overleg van voorzitters van de strafsectoren van de hoven en de rechtbanken, zoals laatstelijk gewijzigd op 21 september 2012.
De rechtbank is met de officier van justitie van oordeel dat de omstandigheid dat sprake is van een in het buitenland gepleegd strafbaar feit en dat de daarmee samenhangende internationale belangen tot strafverhoging dienen te leiden. De rechtbank zal daarom als uitgangspunt nemen de hogere tredes binnen de betreffende afspraak.
Een en ander leidt ertoe dat de straf hoger zal zijn dan in Nederland in overeen¬komstige gevallen gebruikelijk en lager dan de in Bolivia opgelegde straf.
Bij de stukken van het dossier bevindt zich geen informatie met betrekking tot de regeling vervroegde invrijheidstelling in Bolivia. Op basis van een door het Openbaar Ministerie aan de rechtbank verstrekte lijst gaat de rechtbank er vanuit dat in Bolivia veroordeelden in vrijheid worden gesteld nadat tweederde van de straf is uitgezeten. Veroordeelde had, volgens de bij de stukken gevoegde lijst, in het meest gunstige geval op 30 december 2013 in vrijheid kunnen worden ge¬steld.
5. Toepasselijke wetsbepalingen
- artikel 47 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 2 en 10 van de Opiumwet;
- de artikelen 2, 3, 20, 27, 28, 29, 30, en 31 van de Wet over¬dracht tenuitvoerlegging strafvonnissen;
- de artikelen 2, 3, 6 en 11 van het Verdrag inzake de overbren¬ging van gevonniste personen, gesloten te Straatsburg op 21 maart 1983 (Trb. 1983, 74, Trb. 1987, 163).
6. Beslissing
VERKLAART TOELAATBAAR de tenuitvoerlegging van de bij vonnis van Rechtbank 3 van het District Santa Cruz (Bolivia) van 25 november 2008 opgelegde gevangenisstraf en verleent daartoe verlof.
LEGT OP een gevangenisstraf voor de duur van 8 (acht) jaar en 9 (negen) maanden.
BEVEELT dat de tijd welke [veroordeelde] in Bolivia in voor¬lopige hechtenis alsmede ter executie van de hem opgelegde vrij¬heidsstraf heeft doorgebracht en de tijd gedurende welke hij met het oog op overbrenging naar Nederland en uit hoofde van de Wet over¬dracht tenuitvoerlegging strafvonnissen van zijn vrijheid beroofd is geweest, bij de tenuitvoerlegging van de straf in zijn geheel in mindering zal worden gebracht.
Aldus gedaan door
mr. W.H. van Benthem, voorzit¬ter,
mrs. S.A. Krenning en H.P. Kijlstra, rech¬ters,
in tegenwoordigheid van mr. H.L. van Loon, grif¬fier,
en uitgesproken ter openbare zitting van 7 december 2012.