ECLI:NL:RBAMS:2012:BY7659
Rechtbank Amsterdam
- Wraking
- J.A.J. Peeters
- N.C.H. Blankevoort
- C.L.J.M. de Waal
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van een wrakingsverzoek op basis van onjuiste veronderstellingen
In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 9 juli 2012 uitspraak gedaan over een wrakingsverzoek van verzoekster, die zich niet kon verenigen met de behandeling van haar zaak door de rechter. Verzoekster stelde dat er al een beslissing was genomen in haar procedure, maar dat deze niet aan haar was meegedeeld, wat haar onpartijdigheid in gevaar zou brengen. Het verzoek tot wraking werd ingediend op 25 juni 2012 en kwam op 2 juli 2012 bij de rechtbank binnen. De wrakingskamer oordeelde dat het verzoek kennelijk ongegrond was, omdat het berustte op een onjuiste en niet feitelijk onderbouwde veronderstelling van verzoekster. De wrakingskamer benadrukte dat er geen beslissing was genomen in de hoofdzaak en dat de gebruikelijke proceshandelingen waren verricht. De rechter had geen enkele schuld aan de misinterpretatie van verzoekster. Bovendien werd gesteld dat het wraken van een rechter op basis van fictieve feiten niet in overeenstemming is met een ongestoorde voortgang van de hoofdzaak. De wrakingskamer besloot dat verdere wrakingsverzoeken van verzoekster tegen de rechter niet in behandeling zouden worden genomen, aangezien dit als misbruik van het wrakingsinstrument werd beschouwd. De beslissing werd genomen door de voorzitter en twee leden van de wrakingskamer, en er staat geen voorziening open tegen deze beslissing.