ECLI:NL:RBAMS:2012:BY7600
Rechtbank Amsterdam
- Wraking
- Rechtspraak.nl
Wraking van de kantonrechter in een civiele procedure
In deze zaak heeft de rechtbank Amsterdam op 11 juli 2012 uitspraak gedaan over een wrakingsverzoek van een verzoeker, vertegenwoordigd door advocaat mr. Y. Moszkowicz. Het wrakingsverzoek was gebaseerd op de stelling dat de kantonrechter, die de zaak behandelde, partijdig zou zijn geweest. De verzoeker stelde dat de rechter op grond van artikel 133 lid 4 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) een akte van niet dienen had moeten verlenen, maar dit niet deed, wat volgens de verzoeker de schijn van partijdigheid opriep. De wrakingskamer oordeelde echter dat de beslissing van de rechter niet onbegrijpelijk was en dat de enkele omstandigheid dat een beslissing in het voordeel of nadeel van een partij uitpakt, niet voldoende is om te concluderen dat er sprake is van partijdigheid.
De procedure begon met een instructie tussenvonnis van 27 februari 2012, waarin werd bepaald dat de conclusie van antwoord in reconventie ten minste zeven dagen voor de comparitie aan de rechter moest worden toegezonden. De verzoeker stelde dat dit niet was gebeurd, wat in strijd was met het vonnis en het rolreglement. Tijdens de comparitie op 12 april 2012 heeft de rechter het verzoek van de verzoeker om een akte niet dienen te verlenen afgewezen. De rechter gaf aan dat de sanctie voor het niet tijdig indienen van de conclusie was dat de wederpartij alsnog de gelegenheid kreeg om te reageren.
De wrakingskamer concludeerde dat het verzoek tot wraking niet tijdig was ingediend, omdat de verzoeker al op de hoogte was van de feiten en omstandigheden die aan het verzoek ten grondslag lagen. De rechtbank oordeelde dat de vrees van de verzoeker voor onpartijdigheid niet objectief gerechtvaardigd was en wees het wrakingsverzoek af. De procedure met het bijbehorende zaaknummer werd hervat in de stand waarin deze zich bevond ten tijde van de indiening van het wrakingsverzoek.