ECLI:NL:RBAMS:2012:BY7448

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
7 november 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
1320690 \ HA EXPL 12-35
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Persoonlijke garantstelling door advocaat in strijd met gedragsregels

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 7 november 2012 uitspraak gedaan over de rechtsgeldigheid van een persoonlijke garantstelling die door een advocaat van een bestuurder was gevraagd voor openstaande facturen van een besloten vennootschap. De eiseres, een B.V. gevestigd in Den Haag, vorderde betaling van de gedaagde, die als bestuurder van Most Communicative B.V. optrad. De gedaagde had zich persoonlijk garant gesteld voor de betaling van openstaande bedragen, maar voerde aan dat deze garantstelling was verkregen onder invloed van misbruik van omstandigheden, gezien de afhankelijke relatie tussen hem en zijn advocaat.

De rechtbank oordeelde dat de advocaat, mr. [A], in strijd handelde met artikel 28 van de Gedragsregels voor Advocaten, omdat er geen overleg met de Deken had plaatsgevonden en er geen bijzondere omstandigheden waren die de garantstelling rechtvaardigden. De rechtbank concludeerde dat de gedaagde zich in een afhankelijke positie bevond ten opzichte van de advocaat, wat hem heeft bewogen tot het geven van de garantstelling. De rechtbank oordeelde dat de advocaat de gedaagde had moeten weerhouden van het aangaan van de garantstelling, omdat hij wist of had moeten weten dat dit in strijd was met de gedragsregels.

Uiteindelijk werd de persoonlijke garantstelling vernietigd en werden de vorderingen van de eiseres afgewezen. De rechtbank oordeelde dat de eiseres niet in de proceskosten van de gedaagde werd veroordeeld, omdat deze geen verletkosten of reiskosten had gevorderd. Deze uitspraak benadrukt de belangrijke rol van de gedragsregels voor advocaten en de bescherming van cliënten in afhankelijke posities.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK AMSTERDAM
Sector kanton
locatie: Amsterdam
Zaaknummer en rolnummer: 1320690 \ HA EXPL 12-35
Uitspraak: 7 november 2012
Vonnis van de kantonrechter
in de zaak van:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[eiseres] B.V.,
gevestigd te Den Haag,
eiseres,
nader te noemen [eiseres],
gemachtigde mr. C.M. Malipaard,
t e g e n
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
1. Most Communicative B.V.,
gevestigd te Hilversum,
nader te noemen Most Communicative,
op verzoek van [eiseres], bij brief van 28 september 2012, is de procedure tegen Most Communicative, gelet op haar faillissement, geroyeerd op de rolzitting van 24 oktober 2012,
2. [gedaagde],
wonende te [--],
nader te noemen [gedaagde],
gedaagde,
VERLOOP VAN DE PROCEDURE
De volgende processtukken zijn ingediend:
- de dagvaarding van 10 januari 2012 inhoudende de vordering van [eiseres], met bijbehorende producties;
- de conclusie van antwoord van Most Communicative.
Ingevolge het ambtshalve gewezen tussenvonnis van 18 april 2012 heeft een bijeenkomst van partijen plaatsgevonden. Het proces-verbaal hiervan en de daarin genoemde andere stukken bevinden zich bij de stukken.
Daarna is vonnis bepaald.
GRONDEN VAN DE BESLISSING
Feiten en omstandigheden
1. Als gesteld en niet (voldoende) weersproken staan de volgende feiten en omstandigheden vast:
1.1 Op 9 februari 2011 heeft Most Communicative aan [eiseres] opdracht gegeven tot het verlenen van juridische diensten ten behoeve van CCM. CCM is een handelsnaam van Most Communicative.
1.2 De openstaande facturen zien op juridische werkzaamheden verricht in opdracht van Most Communicative (CCM) in de periode van 7 maart 2011 tot en met 1 november 2011.
1.3 In een e-mail bericht van 5 oktober 2011 schrijft mr. [A] van [eiseres] aan [gedaagde] onder meer:
“ (…) Je gaf aan dat je zeker wilt dat ik je volgende week donderdag op de zitting voor de rechtbank Amsterdam vertegenwoordig als advocaat (...) Er staat nog steeds 13k open. Die moet vrijdag a.s. (7-10) betaald zijn (het maakt mij niet uit waar je het geld vandaan haalt), anders trek ik mij terug en bericht ik de rechtbank. Je hebt dan bovendien een groot probleem met mij”
In vervolg daarop schrijft mr. [A] [gedaagde] in een e-mail van 10 oktober 2011 onder meer het volgende:
“Vrijdag 7 oktober jl. belde je mij naar aanleiding van mijn onderstaande email. Je kwam met de volgende toezeggingen:
1. Te betaalt mij deze week (dinsdag of woensdag a.s.) € 6.600.
2. De rest (± € 6.600) betaal je mij uiterlijk eind volgende week.
3. Je staat persoonlijk garant voor nakoming van hetgeen je aan [eiseres] verschuldigd bent en zult worden.
Op die voorwaarden heb ik aangegeven je donderdag 13 oktober a.s. naar de zitting in Amsterdam te willen en zullen begeleiden. Wel heb ik je gevraagd een en ander per email aan mij te bevestigen. (…) Graag ontvang ik per omgaande de bevestiging van bovenstaande.”
In reactie daarop heeft [gedaagde] dezelfde dag per e-mail onder meer het volgende aan mr. [A] meegedeeld:
“ Ik sta persoonlijk garant voor het geld dat open staat en wat aan [eiseres] betaald moeten worden.”
Vordering en verweer
2. [eiseres] vordert dat [gedaagde] bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis zal worden veroordeeld tot betaling van:
a. € 14.468,48 aan hoofdsom, te vermeerderen met de wettelijke rente, vanaf de vervaldatum van de facturen tot de dag van volledige voldoening;
b. € 2.170,27 aan buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met de wettelijke rente, vanaf 10 januari 2012 tot de dag van volledige voldoening;
c. de proceskosten van [eiseres].
3. [eiseres] stelt kort gezegd dat [gedaagde] is gehouden de openstaande facturen te voldoen omdat hij zich persoonlijk garant heeft gesteld voor nakoming van de ten name van Most Communicative openstaande bedragen.
4. [gedaagde] voert verweer tegen de vordering en voert daartoe aan dat hij de garantstelling heeft gegeven uit hoofde van zijn functie als bestuurder van Most Communicative. Daarnaast stelt hij dat het hoogst ongebruikelijk is voor een advocaat om een garantstelling van een statutair bestuurder in privé te vragen en dat daarvoor is vereist dat de Deken daarin wordt betrokken. [gedaagde] doet een beroep op misbruik van omstandigheden en verwijst daarbij naar een uitspraak van het Hof
's-Hertogenbosch van 29 mei 2012 (LJN BW7211). Mr. [A] heeft misbruik gemaakt van zijn positie als advocaat terwijl [gedaagde] onwetend was en afhankelijk van hem was, aldus [gedaagde].
Beoordeling
5. [eiseres] vordert in deze zaak nakoming van de persoonlijke garantstelling van [gedaagde]. Uit de stellingen van [gedaagde] wordt afgeleid dat hij een beroep doet op vernietiging van de persoonlijke garantstelling wegens misbruik van omstandigheden door [eiseres]. [gedaagde] wordt in zijn verweer gevolgd en daartoe wordt het volgende overwogen.
6. Van misbruik van omstandigheden in de zin van artikel 3:44, vierde lid, van het Burgerlijk Wetboek (BW) is sprake wanneer iemand die weet of moet begrijpen dat de ander door bijzondere omstandigheden zoals (onder meer) afhankelijkheid wordt bewogen tot het verrichten van een rechtshandeling, het tot stand komen van die rechtshandeling bevordert, ofschoon hetgeen hij weet of moet begrijpen hem daarvan zou behoren te weerhouden. Aan deze vereisten is in het onderhavige geval voldaan.
7. Allereerst wordt geoordeeld dat [gedaagde] zich in een afhankelijke positie bevond ten opzichte van mr. [A] en dat deze afhankelijke positie hem ertoe heeft bewogen de persoonlijke garantstelling te geven. De afhankelijkheid van [gedaagde] ten opzichte van mr. [A] is eigen aan de relatie tussen een advocaat en zijn cliënt, mede gelet op het belang dat een cliënt heeft om zich gelet op de (in dit geval) jarenlange samenwerking tussen de cliënt en zijn advocaat, en de betrokkenheid van zijn advocaat bij de lopende zaak, door zijn advocaat te laten bijstaan bij (in dit geval) een op handen zijnde comparitie. En in die afhankelijke situatie heeft [eiseres] bevorderd dat [gedaagde] de persoonlijk garantstelling heeft gegeven. Immers heeft mr. [A] [gedaagde] gezegd dat hij de openstaande facturen moet voldoen omdat hij zich anders als advocaat zal terugtrekken en hem niet zal bijstaan bij de comparitie één week later en heeft hij uiteindelijk toegezegd [gedaagde] als advocaat te zullen bijstaan bij de comparitie onder (onder meer) de voorwaarde van de persoonlijke garantstelling door [gedaagde] voor alles wat [eiseres] te vorderen heeft en te vorderen zal hebben. Voor het bevorderen door [eiseres] van de totstandkoming van de persoonlijke garantstelling in de zin van artikel 3:44, vierde lid, BW is voldoende dat [eiseres] de persoonlijke garantstelling heeft geaccepteerd. Niet is vereist dat het initiatief daartoe ook is uitgegaan van [eiseres].
8. In regel 28, eerste lid, van de Gedragsregels voor Advocaten (hierna: de gedragsregels) is het volgende bepaald: “Het is de advocaat niet geoorloofd voor de betaling van zijn declaratie andere zekerheid te aanvaarden dan een voorschot in geld, behoudens in bijzondere gevallen en dan slechts na overleg met de deken.” [eiseres] wist of behoorde te weten dat zij op grond van de gedragsregels geen persoonlijke garantstelling als zekerheid van [gedaagde] had mogen vragen of aanvaarden, tenzij het een bijzonder geval betrof en dan na overleg met de Deken. Niet is gesteld of gebleken dat de situatie tussen [eiseres] en Most Communicative, danwel [gedaagde], een dergelijk bijzonder geval was. Uit de stelling van [eiseres] dat in dit geval geen overleg met de Deken was vereist, wordt afgeleid dat een dergelijk overleg met de Deken niet heeft plaatsgevonden. [eiseres] heeft dit overigens ook niet gesteld. Gelet op het bovenstaande was het [eiseres] in dit geval niet toegestaan om de persoonlijke garantstelling van [gedaagde] te vragen en/of te aanvaarden en had [eiseres] [gedaagde] ook daarvan behoren te weerhouden, omdat zij wist (of had moeten weten) dat dit in strijd was met de gedragsregels.
9. Het standpunt van [eiseres] dat het beroep op misbruik van omstandigheden niet opgaat omdat het [gedaagde] vrij stond om op het moment dat de garantstelling werd gevraagd, daaraan niet te voldoen, wordt niet gevolgd. [gedaagde] wist destijds niet van het bestaan van de gedragsregels en van het feit dat [eiseres] niet een garantstelling mocht accepteren (tenzij in bijzondere omstandigheden en na overleg met de Deken), terwijl [eiseres] daarvan wel op de hoogte was (of behoorde te zijn). In die omstandigheden gaat het er niet om of [gedaagde] vrij was om wel of niet een persoonlijke garantstelling aan te gaan, maar had [eiseres] [gedaagde], mede gelet op de afhankelijke en ongelijkwaardige positie van hem ten opzichte van zijn advocaat, daarvan hoe dan ook behoren te weerhouden.
10. Nu aan alle vereisten van artikel 3:44, vierde lid, BW is voldaan, slaagt het verweer van [gedaagde] en wordt de persoonlijke garantstelling vernietigd. De vordering zal dan ook worden afgewezen.
11. [eiseres] zal niet worden veroordeeld in de proceskosten aan de zijde van [gedaagde], nu [gedaagde] geen verletkosten of reiskosten heeft gevorderd.
BESLISSING
De kantonrechter:
I. wijst de vorderingen af.
Aldus gewezen door mr. J.A.W. Jansen, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 7 november 2012 in tegenwoordigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter