ECLI:NL:RBAMS:2012:BY7230

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
21 november 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
1330339 \ HA EXPL 12-376
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing vordering Liander N.V. wegens eigen schuld bij schade door onzorgvuldig graven

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Amsterdam op 21 november 2012 uitspraak gedaan in een geschil tussen Liander N.V. en Voorbij Funderingstechniek B.V. Liander, als beheerder van gas- en elektriciteitsnetten, vorderde schadevergoeding van Voorbij wegens onzorgvuldig graven, wat zou hebben geleid tot schade aan een gasleiding. De rechtbank oordeelde dat, hoewel er mogelijk onzorgvuldig was gegraven, de vordering van Liander werd afgewezen vanwege eigen schuld. Liander had namelijk nagelaten de gasleiding tijdig te verleggen, zoals eerder was overeengekomen. Dit betekende dat, zelfs als Voorbij onzorgvuldig had gehandeld, de schade niet volledig aan hen kon worden toegerekend. De rechtbank concludeerde dat de schade mede het gevolg was van de nalatigheid van Liander zelf, waardoor de vergoedingsplicht volledig op Liander bleef rusten. De vordering werd afgewezen en Liander werd veroordeeld in de proceskosten van Voorbij. De uitspraak benadrukt het belang van zorgvuldigheid bij graafwerkzaamheden en de verantwoordelijkheden van partijen in dergelijke situaties.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK AMSTERDAM
Sector kanton
locatie: Amsterdam
Zaaknummer en rolnummer: 1330339 \ HA EXPL 12-376
Uitspraak: 21 november 2012
Vonnis van de kantonrechter
in de zaak van:
de naamloze vennootschap
Liander N.V.,
gevestigd te Arnhem,
eiseres,
nader te noemen Liander,
gemachtigde mr.dr. F.J. van Velsen,
t e g e n
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Voorbij Funderingstechniek B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
nader te noemen Voorbij,
gedaagde,
VERLOOP VAN DE PROCEDURE
De volgende processtukken zijn ingediend:
- de dagvaarding van 3 februari 2012, met producties;
- de akte overlegging producties, nadere uitlating en vermindering van eis van Liander, met producties;
- de conclusie van antwoord, met producties;
- de akte overlegging producties ten behoeve van de comparitie van Liander, met producties.
Ingevolge tussenvonnis van 16 mei 2012 heeft een bijeenkomst van partijen plaatsgevonden. Het proces-verbaal hiervan bevindt/bevinden zich bij de stukken.
Daarna is vonnis bepaald.
GRONDEN VAN DE BESLISSING
Feiten en omstandigheden
1. Als gesteld en niet (voldoende) weersproken staan de volgende feiten en omstandigheden vast:
1.1 Liander is beheerder in de zin van de Gaswet en de Electriciteitswet 1998 van de netten in het oorspronkelijke verzorgingsgebied van energiebedrijf Nuon.
1.2 Voorbij heeft in opdracht van de Combinatie Westpoort B.V. (hierna genoemd: de Combinatie) ten behoeve van de realisatie van een nieuw aan te leggen snelweg, genaamd de Weststrandweg, de opdracht gekregen om stalen damwanden in de grond gelegen in het netwerkgebied van Liander te slaan.
1.3 De Combinatie heeft ten behoeve van deze opdracht een Klic-melding gedaan bij het Kadaster. Uit de verkregen gegevens bleek dat in de grond waar de damwand geslagen moest worden onder meer een gasleiding van Liander lag, die dus moest worden verlegd. Vervolgens is in overleg met onder meer Liander een omleggingsplan opgesteld.
1.4 De Combinatie heeft met piketten (houten paaltjes) met een speling van 1 meter in het maaiveld aangegeven waar de stalen damwanden geplaatst moesten worden. Volgens de tekening van het omleggingsplan zou de gasleiding na verlegging buiten deze piketpaaltjes komen te liggen.
1.5 Op 24 juni 2010 zijn de verleggingswerkzaamheden van de gasleiding gereed gemeld.
1.6 Voordat de damwanden werden geslagen zijn proefsleuven gegraven tot circa 1 meter diep. Daarbij zijn geen leidingen of kabels aangetroffen.
1.7 Op 30 maart 2011 is bij het intrillen van de damwanden in de grond binnen de piketpaaltjes de verlegde gasleiding geraakt, die op 1,5 meter diepte lag.
1.8 De Wet informatie-uitwisseling ondergrondse netten (hierna genoemd: WION) bepaalt in artikel 2 het volgende:
o De opdrachtgever draagt er zorg voor dat de graafwerkzaamheden waartoe hij opdracht geeft, op zorgvuldige wijze kunnen worden verricht.
o De grondroerder verricht de graafwerkzaamheden op zorgvuldige wijze.
o Ter uitvoering van het tweede lid zorgt de grondroerder ten minste dat:
? a. vóór aanvang van de graafwerkzaamheden een graafmelding is gedaan,
? b. onderzoek is verricht naar de precieze ligging van onderdelen van netten op de graaflocatie, en
? c. op de graaflocatie de van de Dienst ontvangen gebiedsinformatie aanwezig is.
Crow, het nationale kennisplatform voor infrastructuur, verkeer, vervoer en openbare ruimte heeft om opdrachtgevers, ontwerpers, grondroerders en beheerders handvatten te geven om het graafproces zorgvuldig vorm te geven de richtlijn “Graafschade voorkomen aan kabels en leidingen” opgesteld. Daarin is onder meer vermeld:
“Wanneer geen proefsleuven?
Bij (…) het aanbrengen van (…) damwandplanken:
Wanneer de theoretische horizontale ligging van onderdelen van netten zich bevindt:
(…) geheel buiten een horizontale afstand van 1,50 m ter weerszijden van het voorziene graafprofiel of rondom de voorziene bewerkingsoppervlakte (…)
(…) geheel buiten een horizontale afstand van 1,50 m vanaf de buitendiameter van de geprojecteerde grondboring of sondering, dan wel buiten een horizontale afstand van 1,50 m vanaf de buitenafmetingen van de paal of damplank (…)”.
Vordering en verweer
2. Liander vordert, na vermindering van eis, bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, Voorbij te veroordelen tot betaling van € 13.009,06, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 30 maart 2011 en met de proceskosten.
3. Liander stelt daartoe kort gezegd dat Voorbij onrechtmatig heeft gehandeld door onzorgvuldig te graven, dat zij daardoor schade heeft geleden ten bedrage van het gevorderde bedrag en dat Voorbij daarvoor dus aansprakelijk is.
4. Voorbij voert verweer tegen de vordering. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
Beoordeling
5. Primair voert Voorbij aan dat Liander niet vorderingsgerechtigd is, omdat zij haar vordering uit handen heeft gegeven aan Geko Invordering. Zij heeft daarbij verwezen naar een bijlage bij de dagvaarding, waarin, volgens Voorbij, is vermeld dat de vordering aan Geko Invordering is overgedragen, de kwestie niet meer met Liander zelf kan worden afgedaan en dat bevrijdende betaling uitsluitend kan plaatsvinden op een bankrekening van Geko Infraschade B.V.
Liander stelt dat Geko Invordering slechts gevolmachtigd was om de vordering te incasseren. Van cessie was volgens haar geen sprake. Volgens haar staat in de bijlage ook niet dat de vordering is overgedragen, maar het dossier en is in de voettekst van de bijlage vermeld: “wij wikkelen krachtens volledige volmacht de zaak af”.
Zonder nadere toelichting, die ontbreekt, en met name zonder dat de genoemde bijlage in het geding is gebracht, heeft Voorbij, tegenover het betoog van Liander, haar stelling dat zij erop mocht vertrouwen dat Liander haar vordering heeft gecedeerd onvoldoende toegelicht, zodat deze stelling wordt verworpen en Liander als vorderingsgerechtigde wordt beschouwd.
6. Verder betwist Voorbij onzorgvuldig te hebben gegraven en dus dat zij onrechtmatig jegens Liander heeft gehandeld.
Voorbij heeft de onder 1.8 vermelde richtlijn in het geding gebracht. Gelet op de stellingen van partijen, gebruiken partijen kennelijk deze richtlijn als norm voor zorgvuldig graven, zodat ook de rechtbank deze als norm zal hanteren. In de richtlijn is bepaald dat proefsleuven gegraven dienen te worden indien op de tekening die is verkregen na de zogenaamde Klic-melding de leidingen binnen een bepaalde afstand van de aan te brengen damwand liggen.
Partijen zijn verdeeld over de vraag op welke afstand van de geslagen damwand de beschadigde gasleiding op deze tekening was ingetekend. Zonder nadere bewijsvoering kan dan ook niet worden vastgesteld of ingevolge de richtlijn proefsleuven met een diepte van minstens 1,5 meter (onbetwist is dat bekend was dat de gasleiding op 1,5 meter diepte lag) gegraven dienden te worden en dus of Voorbij, nu zij dit niet heeft gedaan, onzorgvuldig heeft gehandeld.
7. Nu Voorbij echter, ingeval vast komt te staan dat zij onzorgvuldig heeft gehandeld, een beroep doet op eigen schuld en dit beroep, zoals hierna wordt uiteengezet, slaagt, behoeft de vraag of onrechtmatig is gehandeld geen nadere behandeling.
8. Vaststaat dat Liander met de Combinatie is overeengekomen dat zij de gasleiding zou verleggen. Onvoldoende weersproken is dat Liander de gasleiding ten onrechte niet heeft verlegd zoals van te voren was overeengekomen en dat als de gasleiding correct zou zijn verlegd, deze niet zou zijn geraakt en er dus geen schade was ontstaan.
Conclusie is dan ook dat de schade mede een gevolg is van een omstandigheid die aan Liander kan worden toegerekend, zonder welke de schade niet had kunnen ontstaan. Onder die omstandigheden dient de vergoedingsplicht volledig op Liander te blijven rusten.
9. Gevolg hiervan is dat ook als Voorbij onrechtmatig heeft gehandeld de schade op Liander dient te blijven rusten, zodat de vordering wordt afgewezen en Liander als de in het ongelijk gestelde partij wordt veroordeeld in de proceskosten aan de zijde van Voorbij.
10. De door Voorbij gevorderde veroordeling in de nakosten is in het kader van deze procedure slechts toewijsbaar voor zover deze kosten op dit moment reeds kunnen worden begroot. De nakosten zullen dan ook zoals in de beslissing is vermeld worden toegewezen.
BESLISSING
De kantonrechter:
I. wijst de vorderingen af,
II. veroordeelt Liander in de proceskosten, aan de zijde van Voorbij tot op heden begroot op salaris gemachtigde € 600,00 ( 2 punten x tarief € 300,00), te vermeerderen met de nakosten van € 65,50 welk bedrag in geval van betekening van dit vonnis nog dient te worden vermeerderd met € 68,00, een en ander te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf veertien dagen na dagtekening van dit vonnis tot de dag van voldoening,
III. verklaart dit vonnis, voor wat betreft de proceskostenvergoeding, uitvoerbaar bij voorraad.
Aldus gewezen door mr. L van Berkum, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 21 november 2012 in tegenwoordigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter