ECLI:NL:RBAMS:2012:BY6339
Rechtbank Amsterdam
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Onrechtmatige beperkingen door burgemeester aan demonstraties in Amsterdam
In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 21 november 2012 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die betrokken was bij demonstraties in Amsterdam. De burgemeester had beperkingen opgelegd aan de anti-kraakwet demonstratie in 2011 en de 1 mei demonstratie in 2012. De rechtbank oordeelde dat de burgemeester op grond van de Wet op de Openbare Manifestaties niet bevoegd was om deze beperkingen op te leggen, aangezien de demonstraties niet ter kennis waren gebracht van de burgemeester. De rechtbank stelde vast dat de burgemeester andere middelen ter beschikking had, zoals het verbieden van de demonstratie of het geven van aanwijzingen ter plekke, maar dat de opgelegde beperkingen onrechtmatig waren. Hierdoor werden de demonstranten/krakers ontslagen van rechtsvervolging.
Het vonnis is gewezen na een terechtzitting op 7 november 2012, waar de officier van justitie, mr. A.J.M. Vreekamp, en de verdediging, vertegenwoordigd door mrs. J.W. Soeteman en C.J. Nierop, hun standpunten naar voren brachten. De rechtbank concludeerde dat er onvoldoende bewijs was om de verdachte te veroordelen voor de tenlastelegging, die onder andere inhield dat hij opzettelijk niet had voldaan aan een door de burgemeester gegeven bevel. De rechtbank oordeelde dat het bewijs, dat enkel bestond uit een proces-verbaal van de verbalisanten, niet voldoende was om de feiten te bewijzen. De verdachte verklaarde dat hij slechts een pet droeg, wat niet voldeed aan de beschrijving van gezichtsbedekking. Daarom sprak de rechtbank de verdachte vrij van alle ten laste gelegde feiten.