ECLI:NL:RBAMS:2012:BY6339

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
21 november 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
13/850823-12 (Promis)
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onrechtmatige beperkingen door burgemeester aan demonstraties in Amsterdam

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 21 november 2012 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die betrokken was bij demonstraties in Amsterdam. De burgemeester had beperkingen opgelegd aan de anti-kraakwet demonstratie in 2011 en de 1 mei demonstratie in 2012. De rechtbank oordeelde dat de burgemeester op grond van de Wet op de Openbare Manifestaties niet bevoegd was om deze beperkingen op te leggen, aangezien de demonstraties niet ter kennis waren gebracht van de burgemeester. De rechtbank stelde vast dat de burgemeester andere middelen ter beschikking had, zoals het verbieden van de demonstratie of het geven van aanwijzingen ter plekke, maar dat de opgelegde beperkingen onrechtmatig waren. Hierdoor werden de demonstranten/krakers ontslagen van rechtsvervolging.

Het vonnis is gewezen na een terechtzitting op 7 november 2012, waar de officier van justitie, mr. A.J.M. Vreekamp, en de verdediging, vertegenwoordigd door mrs. J.W. Soeteman en C.J. Nierop, hun standpunten naar voren brachten. De rechtbank concludeerde dat er onvoldoende bewijs was om de verdachte te veroordelen voor de tenlastelegging, die onder andere inhield dat hij opzettelijk niet had voldaan aan een door de burgemeester gegeven bevel. De rechtbank oordeelde dat het bewijs, dat enkel bestond uit een proces-verbaal van de verbalisanten, niet voldoende was om de feiten te bewijzen. De verdachte verklaarde dat hij slechts een pet droeg, wat niet voldeed aan de beschrijving van gezichtsbedekking. Daarom sprak de rechtbank de verdachte vrij van alle ten laste gelegde feiten.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM
VONNIS
Parketnummer: 13/850823-12 (Promis)
Datum uitspraak: 21 november 2012
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer (Europese Kamer Strafrecht), in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [plaats] op [1982],
ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens op het adres [adres], [postcode] [plaats], wonende op het adres [adres], [postcode] [plaats].
1. Het onderzoek ter terechtzitting
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 7 november 2012.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. A.J.M. Vreekamp en van wat verdachte en zijn raadslieden, mrs. J.W. Soeteman en C.J. Nierop, naar voren hebben gebracht.
2. Tenlastelegging
Aan verdachte is, na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting van 7 november 2012, ten laste gelegd dat
hij op 1 mei 2012 te Amsterdam (op de Jan Evertsenstraat) opzettelijk niet heeft voldaan aan een krachtens artikel 5 van de Wet op de Openbare Manifestaties, in elk geval krachtens wet-telijk voorschrift, door of namens de burgemeester van Amsterdam (zijnde een ambtenaar met de uitoefening van enig toezicht belast) gegeven bevel, immers heeft hij, verdachte toen en aldaar gezichtsbedekkende en/of beschermende kleding gedragen;
en/of
hij op of omstreeks 1 mei 2012 te Amsterdam heeft gehandeld in strijd met een door de bur-gemeester op 1 mei 2012 op grond van artikel 5 lid 1 Wet openbare manifestaties gegeven voorschrift en/of beperking, immers heeft verdachte aan een toen aldaar gehouden demonstra-tie en/of samenkomst deelgenomen, althans was hij daarbij aanwezig, [terwijl hij bescher-mende kleding en/of gezichtsbedekkende kleding of middelen droeg].
3. Voorvragen
De dagvaarding is geldig, deze rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste ge-legde en de officier van justitie is ontvankelijk. Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.
4. Waardering van het bewijs
4.1 Standpunten officier van justitie en verdediging
Zowel de officier van justitie als de raadsman heeft geconcludeerd dat verdachte bij gebrek aan voldoende bewijs integraal van het ten laste gelegde dient te worden vrijgesproken.
4.2 Oordeel rechtbank
Als bewijs voor beide ten laste gelegde feiten bevindt zich in het dossier slechts het proces-verbaal van de verbalisanten die verdachte hebben aangehouden, inhoudende dat verdachte “gezichtsbedekking” droeg. Waaruit deze gezichtsbedekking bestond en in welke mate het gezicht bedekt was, is niet gerelateerd. Verdachte heeft verklaard dat hij op zijn hoofd alleen een pet heeft gedragen. Bij deze stand van zaken kunnen de feiten niet worden bewezen. Verdachte moet daarvan dan ook worden vrijgesproken.
7. Beslissing
De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart het ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Dit vonnis is gewezen door
mr. W.F. Korthals Altes, voorzitter,
mrs. H.P. Kijlstra en T.H. van Voorst Vader, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. P.C.N. van Gelderen, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 21 november 2012.
De voorzitter is buiten staat te ondertekenen.