ECLI:NL:RBAMS:2012:BY6337

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
7 november 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
13/850946-11
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevoegdheid burgemeester bij demonstraties en rechtsgeldigheid dagvaarding

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Amsterdam op 7 november 2012, stond de bevoegdheid van de burgemeester centraal met betrekking tot het stellen van beperkingen aan demonstraties. De burgemeester had beperkingen opgelegd aan de anti-kraakwet demonstratie in 2011 en de 1 mei demonstratie in 2012. De rechtbank oordeelde dat de burgemeester niet bevoegd was om deze beperkingen op te leggen, omdat de demonstraties niet ter kennis waren gebracht van de burgemeester. Volgens de wet openbare manifestaties kan de burgemeester alleen beperkingen opleggen aan demonstraties die door de organisatie zijn gemeld. In het geval van niet-gemelde demonstraties heeft de burgemeester andere middelen tot zijn beschikking, zoals het verbieden van de demonstratie of het geven van aanwijzingen ter plekke. Het besluit van de burgemeester om beperkingen op te leggen werd derhalve als onrechtmatig beschouwd. De rechtbank besloot dat de demonstranten/krakers ontslagen werden van rechtsvervolging.

Daarnaast werd in deze zaak de geldigheid van de dagvaarding onderzocht. De rechtbank stelde vast dat de oproeping van de verdachte niet op de juiste wijze was betekend, omdat de vereiste termijn van vijf dagen niet in acht was genomen. De oproeping was op 22 oktober 2012 aangeboden, maar de akte van uitreiking was pas op 23 oktober aan de griffier overhandigd. Hierdoor was de dagvaarding nietig, aangezien de verdachte niet op de terechtzitting was verschenen. De rechtbank verklaarde de oproeping nietig, wat leidde tot de beslissing om de zaak te seponeren.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM
VONNIS
Parketnummer: 13/850946-11
Datum uitspraak: 7 november 2012
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer (Europese Kamer Strafrecht), in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [plaats] op [1985],
ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens op het adres [adres], [postcode] [plaats].
1. Geldigheid van de dagvaarding
Uit het onderzoek ter terechtzitting is het volgende gebleken.
De oproeping van verdachte voor de onderhavige terechtzitting is op 22 oktober 2012 aangeboden op het adres waar verdachte was ingeschreven in de basisadministratie persoonsgegevens. Vervolgens is de akte van uitreiking op 23 oktober uitgereikt aan de griffier van de rechtbank en is daarin vermeld dat was gebleken dat de verdachte op de dag van aanbieding en ten minste vijf dagen daarna als ingezetene was ingeschreven op het in de mededeling vermelde adres. Met die uitreiking is dus niet, zoals ingevolge artikel 588 lid 3 sub c Wetboek van Strafvordering wel is vereist, minstens vijf dagen gewacht. Daarmee is de oproeping niet op de bij de wet voorgeschreven wijze betekend, zodat die dagvaarding, nu verdachte niet op de terechtzitting is verschenen, nietig dient te worden verklaard.
2. Beslissing
De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart de oproeping nietig.
Dit vonnis is gewezen door
mr. W.F. Korthals Altes, voorzitter,
mrs. H.P. Kijlstra en T.H. van Voorst Vader, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. P.C.N. van Gelderen, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 7 november 2012.
De voorzitter is buiten staat te ondertekenen.