ECLI:NL:RBAMS:2012:BY4215

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
23 oktober 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
526675 / KG ZA 12-1307 SP/PV
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot rectificatie en schadevergoeding na publicatie over ontsnapte veroordeelde

In deze zaak vorderde eiser, die eerder was veroordeeld voor verkrachting en aanrandingen, rectificatie van publicaties door De Telegraaf waarin hij als 'serieverkrachter' en 'seksmonster' werd aangeduid. Eiser had zich tijdens een bezoek aan de orthodontist aan zijn begeleiders onttrokken en was vier dagen op vrije voeten voordat hij zich weer meldde bij de jeugdinrichting. De Telegraaf had hierover bericht, wat leidde tot de vordering van eiser in kort geding. De voorzieningenrechter oordeelde dat de publicaties niet onrechtmatig waren. De rechter stelde vast dat de benamingen in de artikelen voldoende steun vonden in de feiten, zoals vastgelegd in het vonnis van 21 december 2010, waarin eiser was veroordeeld voor meerdere zedendelicten. De rechter weigerde de gevraagde voorzieningen en veroordeelde eiser in de proceskosten. De uitspraak benadrukte het belang van vrijheid van meningsuiting en de noodzaak om de samenleving te informeren over misstanden.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK AMSTERDAM
Sector civiel recht, voorzieningenrechter,
zaaknummer / rolnummer: 526675 / KG ZA 12-1307 SP/PV
Vonnis in kort geding van 23 oktober 2012
in de zaak van
[eiser],
wonende te [plaats],
eiser bij dagvaarding van 1 oktober 2012,
advocaat mr. V.C. van der Velde te Almere,
tegen
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
TELEGRAAF MEDIA NEDERLAND/LANDELIJKE MEDIA B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
2. [gedaagde 2],
wonende te [plaats],
gedaagden,
advocaat mr. M.A. de Kemp te Amsterdam.
1. De procedure
Ter terechtzitting van 9 oktober 2012 heeft eiser, verder te noemen [eiser], gesteld en gevorderd overeenkomstig de in fotokopie aan dit vonnis gehechte dagvaarding. Gedaagden, verder gezamenlijk te noemen De Telegraaf c.s. en ieder afzonderlijk De Telegraaf en [gedaagde 2], hebben verweer gevoerd met conclusie tot weigering van de gevraagde voorzieningen. Beide partijen hebben producties en pleitnota’s in het geding gebracht. Ter terechtzitting was, voor zover van belang, aan de zijde van [eiser] mr. Van der Velde aanwezig. Aan de zijde van De Telegraaf c.s. waren, voor zover van belang, aanwezig: [A], [functie], [B], [functie], en mr. De Kemp. Na verder debat hebben partijen verzocht vonnis te wijzen.
2. De feiten
2.1. [eiser] is op 21 december 2010 door de rechtbank Zwolle-Lelystad veroordeeld tot jeugddetentie voor de duur van 15 maanden en de oplegging van de maatregel van plaatsing in een inrichting voor jeugdigen. Het vonnis vermeldt, voor zover hier van belang, het volgende:
“4. BEWIJSMIDDELEN EN DE BEOORDELING DAARVAN
4.1. Vaststaande feiten
Op 3 juni 2010 kwam bij de regionale meldkamer van de politie Flevoland een melding binnen van een aanranding van een jonge vrouw op het Vier Bruggenpad te Almere. De vrouw was aangerand en mishandeld door een man die op een bromfiets reed. Kort daarna kwam er op die dag nog een melding van een aanranding binnen die had plaatsgevonden op het Watersnippad te Almere. Door de politie werd een onderzoek ingesteld. Op 8 juni 2010 werd er wederom een aanranding gemeld. Een vrouw was geslagen en aangerand door een bestuurder van een zwarte scooter. Op
20 juni 2010 ontving de centrale meldkamer een melding van een mishandeling van een jonge vrouw in de Hildo Kropstraat te Almere. Toen de politie ter plaatse kwam, bleek dat het een zedendelict betrof. Verdachte ([eiser], vzr.) werd kort na het incident twee maal door verschillende verbalisanten staande gehouden en uiteindelijk aangehouden.
(…)
5. BEWEZENVERKLARING
Feit 1.
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen hetgeen verdachte onder 1. A. primair ten laste is gelegd met dien verstande dat:
hij op 20 juni 2010 in de gemeente Almere door geweld [Slachtoffer A] heeft gedwongen tot het ondergaan van een handeling die bestond uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [Slachtoffer A], hebbende verdachte, met kracht, zijn, verdachtes, vinger tussen de schaamlippen van die [Slachtoffer A] geduwd/gedrukt en bestaande dat geweld hierin dat verdachte,
terwijl die [Slachtoffer A] op een fiets reed,
- naar die [Slachtoffer A] is gerend en
- op/tegen een been, van die [Slachtoffer A] heeft getrapt/geschopt en
- op/tegen de fiets van die [Slachtoffer A] heeft getrapt/geschopt, waardoor die [Slachtoffer A] ten val kwam en terwijl die [Slachtoffer A] zich op de grond bevond,
- op/tegen de linkerarm, van die [Slachtoffer A] heeft getrapt/geschopt en
- achter die [Slachtoffer A] is gaan zitten en
- die [Slachtoffer A] bij de benen en de kuiten en de armen, heeft vastgepakt en
- een telefoon uit de hand van die [Slachtoffer A] heeft geslagen en
- die [Slachtoffer A] bij de haren heeft vastgepakt en vervolgens die [Slachtoffer A] aan de haren heeft (mee) getrokken en/of gesleurd en
- tegen de lip, van die [Slachtoffer A] heeft getrapt/geschopt en aldus voor die [Slachtoffer A] een bedreigende situatie heeft doen ontstaan.
(…)
Feit 2.
(…)
Voorts acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen hetgeen verdachte onder 2. A. subsidiair ten laste is gelegd met dien verstande dat:
hij op 08 juni 2010 in de gemeente Almere, door geweld [Slachtoffer B] heeft gedwongen tot het dulden van ontuchtige handelingen, bestaande uit het meermalen, vastpakken/betasten/knijpen/trekken van/in/aan, de borsten en de vagina van die [Slachtoffer B] en
bestaande dat geweld uit met kracht
- met een (bak)steen, slaan op/tegen het hoofd van die [Slachtoffer B], waardoor die [Slachtoffer B] ten val kwam en terwijl die [Slachtoffer B] zich op de grond bevond,
- trappen en/of schoppen en slaan en/of stompen op/tegen het lichaam van die [Slachtoffer B] en
- vastpakken/betasten/knijpen bij/van, de vagina van die [Slachtoffer B] en
- vastpakken/betasten/knijpen/trekken bij/van/in/aan, de borsten van die [Slachtoffer B].
(…)
Feit 3.
(…)
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen hetgeen verdachte onder 3. A. subsidiair ten laste is gelegd met dien verstande dat:
hij op 03 juni 2010 in de gemeente Almere, door geweld [Slachtoffer C] heeft gedwongen tot het dulden van ontuchtige handelingen, bestaande uit het, vastpakken/betasten/knijpen van/in, een blote borst van die [Slachtoffer C] en bestaande dat geweld uit het met kracht terwijl die [Slachtoffer C] op een fiets reed,
- trappen op/tegen de fiets van die [Slachtoffer C], (waardoor die [Slachtoffer C] ten val kwam) en terwijl die [Slachtoffer C] zich op de grond bevond,
- trappen en/of schoppen in het gezicht van die [Slachtoffer C] en
- vastpakken van die [Slachtoffer C] bij haar t-shirt, en vervolgens naar beneden trekken van dat t-shirt, en (mee) trekken en/of sleuren van die [Slachtoffer C] aan dat t-shirt, en
- vastpakken/betasten/knijpen, bij/van/in een (blote) borst van die [Slachtoffer C] en
- slaan en/of stompen op/tegen het linkeroog en elders in het gezicht en op/tegen het hoofd, van die [Slachtoffer C] en
- prikken/duwen van zijn, verdachtes, vinger(s) in de ogen van die [Slachtoffer C] en
- trekken aan de broek die [Slachtoffer C] aanhad.
(…)
Feit 4.
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen hetgeen verdachte onder 4.A. primair en onder 4. B. ten laste is gelegd met dien verstande dat:
hij op 03 juni 2010 in de gemeente Almere, met [Slachtoffer D]
(geboren op [geboortedatum] 1999), die toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had
bereikt, een handeling heeft gepleegd, die bestond uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [Slachtoffer D], hebbende verdachte, met kracht, zijn, verdachtes, vinger in de vagina van die [Slachtoffer D] geprikt/geduwd/gestopt;
en
hij op 03 juni 2010 in de gemeente Almere opzettelijk mishandelend een persoon (te weten [Slachtoffer D], met kracht, terwijl die [Slachtoffer D] op een fiets reed,
- op/tegen/in het gezicht heeft geslagen/gestompt, (waardoor die [Slachtoffer D] ten val kwam) en terwijl die [Slachtoffer D] zich op de grond bevond,
- op/tegen/in het gezicht heeft geslagen/gestompt en
- met zijn, verdachtes, vinger in de vagina heeft geprikt,
waardoor deze letsel heeft bekomen en pijn heeft ondervonden;
Van het onder 4.A. primair en het onder 4. B. meer of anders ten laste gelegde zal de verdachte worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet wettig en overtuigend bewezen acht.
6. KWALIFICATIE
Het onder 1. A. primair bewezen verklaarde levert op:
Verkrachting, strafbaar gesteld bij artikel 242 van het Wetboek van Strafrecht.
Het onder 1. B. primair bewezen verklaarde levert op:
Poging zware mishandeling, strafbaar gesteld bij artikel 302, eerste lid juncto artikel 45, eerste lid van het Wetboek van Strafrecht.
Het onder 2. A. subsidiair bewezen verklaarde levert op:
Feitelijke aanranding van de eerbaarheid, strafbaar gesteld bij artikel 246 van het Wetboek van Strafrecht.
Het onder 2. B. primair bewezen verklaarde levert op:
Poging doodslag, strafbaar gesteld bij artikel 287 juncto artikel 45, eerste lid van het Wetboek van Strafrecht.
Het onder 3. A. subsidiair bewezen verklaarde levert op:
Feitelijke aanranding van de eerbaarheid, strafbaar gesteld bij artikel 246 van het Wetboek van Strafrecht.
Het onder 3. B. subsidiair bewezen verklaarde levert op:
Poging zware mishandeling, strafbaar gesteld bij artikel 302, eerste lid juncto artikel 45, eerste lid van het Wetboek van Strafrecht.
Het onder 4. A. primair bewezen verklaarde levert op:
Met iemand beneden de leeftijd van twaalf jaren handelingen plegen die mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, als strafbaar gesteld bij artikel 244 van het Wetboek van Strafrecht.
Het onder 4. B. bewezen verklaarde levert op:
Mishandeling, als strafbaar gesteld bij artikel 300 van het Wetboek van Strafrecht.
(…)
8. OPLEGGING VAN STRAF OF MAATREGEL
(…)
De rechtbank acht de na te melden strafoplegging in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van de verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken. De rechtbank neemt daarbij in het bijzonder het volgende in aanmerking.
Aard en ernst van het bewezenverklaarde
Het handelen van verdachte heeft aan de slachtoffers en hun familieleden onbeschrijfelijk en onherstelbaar leed toegebracht. Door zijn handelen is daarnaast niet alleen de gemeenschap in Almere, maar ook de gehele samenleving diep geschokt. Het gaat in deze zaak om seksuele handelingen die gepaard zijn gegaan met grof geweld. Verdachte heeft door zijn handelen schade toegebracht aan de slachtoffers. Het trauma zal de slachtoffers zeer waarschijnlijk voor de rest van hun leven parten spelen. Daarnaast heeft hij door zijn handelen ook de levens van de gezinsleden van de slachtoffers schade toegebracht. Uit de verklaringen van de slachtoffers blijkt dat hun naaste omgeving ook zeer aangedaan is door het handelen van verdachte. Levens zijn ontwricht door toedoen van verdachte, hetgeen ook is gebleken uit de indrukwekkende wijze waarop gebruik is gemaakt van het spreekrecht van de slachtoffers. De rechtbank acht het laakbaar dat verdachte, door zijn proceshouding, geen blijk geeft voor zijn handelen verantwoordelijkheid te willen nemen, hoewel deze proceshouding wellicht kan zijn ingegeven door de bij hem vastgestelde stoornis.
Persoon van de verdachte
Over verdachte is een multidisciplinaire rapportage uitgebracht van
3 november 2010 (…). Uit deze rapportages blijkt – onder meer – het navolgende.
(…)
Een psychiatrisch toestandsbeeld in de zin van een depressief beeld of van een psychose is niet waargenomen. Er is daarentegen wel sprake van een psychiatrische stoornis in termen van een deviante sociale en emotionele ontwikkeling met een gemankeerd zelfbeeld en identiteit. Bij verdachte is sprake van het syndroom van Asperger, welke zich kenmerkt door beperkingen in de sociale interacties en een beperkt repertoire aan interesses en activiteiten. Door deze stoornis heeft verdachte moeite met het “lezen” van sociale situaties, gebrek aan inlevingsvermogen, moeite met veranderingen, een neiging tot vaste gewoonten, een voorkeur voor bezigheden en interesses met sterk herhalende of systematische elementen, neiging tot obsessief gedrag en gemakkelijk opgaan in eigen wereld.
Aangezien verdachte ontkent, kan een verband tussen de stoornis en het ten laste gelegde niet worden geanalyseerd. Zuiver hypothetisch bezien kan gezegd worden dat de seksualiteit in de tenlastelegging gewelddadig is en niet primair lijkt te zijn gericht op seksuele bevrediging maar op ontlading van agressie. Een dergelijke ontlading is passend bij de stoornis van Asperger, waarin sprake is van forse emotionele stoornissen.
(…)
Maatregel
Bij verdachte is sprake van een psychiatrische stoornis in termen van een deviante sociale en emotionele ontwikkeling met een gemankeerd zelfbeeld en identiteit. De rechtbank zal dan ook bepalen dat verdachte voor deze stoornis wordt behandeld. Dit tevens in zijn eigen belang, dat wil zeggen het belang dat hij zich zo gunstig mogelijk verder kan ontwikkelen.
Een belangrijke doelstelling van het jeugdstrafrecht is, anders dan de jeugdige slechts te treffen met straf of leedtoevoeging, het voorkomen van recidive door gedragsbeïnvloeding.
Uiteindelijk is voorkoming van herhaling van dergelijke schokkende feiten ook in het algemeen belang.
Dat er zonder afdoende behandeling van zijn stoornis een reëel gevaar voor herhaling bestaat, is naar het oordeel van de rechtbank op basis van al hetgeen bovengenoemde gedragsdeskundigen over verdachte hebben gerapporteerd, evident.
Gelet op de ernst van het feit en ter voorkoming van herhaling, eist de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen dat de behandeling van verdachte plaatsvindt in een gedwongen en optimaal beveiligd kader van een PIJ-inrichting.
De rechtbank zal aan verdachte daarom de maatregel van plaatsing in een inrichting voor jeugdigen opleggen, nu deze maatregel ook in het belang is van een zo gunstig mogelijke ontwikkeling van verdachte.”
2.2. [eiser] is tegen dit vonnis in hoger beroep gegaan.
2.3. Ter uitvoering van het voormelde vonnis is [eiser] in een justitiële inrichting voor jeugdigen geplaatst. Op 20 september 2012 heeft [eiser] zich bij een bezoek aan de orthodontist ontrokken aan het toezicht van zijn begeleiders. Vier dagen later heeft hij zich weer bij de jeugdinrichting gemeld.
2.4. Op 25 september 2012 is in de het dagblad De Telegraaf een door [gedaagde 2] geschreven artikel verschenen. Dit artikel luidt als volgt:
“Serieverkrachter (18) loopt dagen vrij rond
ONTSNAPPING SEKSMONSTER STILGEHOUDEN
door [gedaagde 2] [plaats], dinsdag
De beruchte serieverkrachter van Almere blijkt vorige week bijna vier dagen vrij rond te hebben gelopen zonder dat justitie publiekelijk alarm sloeg. De in rapporten als gevaarlijk en onberekenbaar beschreven [eiser] (18) ontkwam afgelopen donderdag tijdens een begeleid proefverlof in [plaats].
Het openbaar ministerie hield de ontsnapping stil, ondanks waarschuwingen van deskundigen dat [eiser] gemakkelijk in herhaling kan vervallen. Volgens het OM was het niet in het belang van de opsporing direct te melden dat [eiser] weer op vrije voeten was.
De Almeerder, toen 16 jaar, benaderde zijn slachtoffers vanaf zijn scooter. Hij sloeg en schopte ze tot ze vielen. Eenmaal op de grond betastte of verkrachtte hij ze. In een geval ging hij een meisje met een baksteen te lijf. De reeks zeden- en geweldsdelicten veroorzaakte in de zomer van 2010 een paniekgolf onder de Almeerse bevolking. Buurtbewoners werd geadviseerd niet meer alleen door het bos te fietsen.
Gewaarschuwd
De rechtbank veroordeelde [eiser] in 2010 voor vier gevallen van verkrachting en aanranding tot vijftien maanden jeugddetentie en jeugd-tbs. Tijdens zijn ontsnapping werd [eiser] verpleegd in jeugdinrichting [naam inrichting] in [plaats].
Afgelopen zondag meldde hij zichzelf bij de inrichting. Justitie wil niet zeggen of bekend is waar [eiser] zich de vier dagen na de ontsnapping ophield.
Het openbaar ministerie vindt niet dat de ontsnapping onder de pet is gehouden. De burgemeesters van [plaats] en Almere en de toenmalige slachtoffers van de man zijn direct gewaarschuwd, aldus [C] van het Landelijk Parket. Onze activiteiten zijn gericht op het zo snel mogelijk opsporen van de dader. Als we direct via berichten in de media het publiek om hulp vragen, kan een voortvluchtige juist gekke dingen doen. Dat gevaar was bij deze persoon zeker aanwezig. [C] zegt dat het OM het risico onderkent dat er juist slachtoffers kunnen vallen als de bevolking niet wordt gewaarschuwd. Toch hebben we er in dit geval voor gekozen geen ruchtbaarheid te geven omdat er nog voldoende gewone opsporingsmiddelen ter beschikking stonden, aldus de woordvoerder van het Landelijk Parket.”
2.5. Op 25 september 2012 is op de website www.telegraaf.nl/binnenland tevens het volgende bericht geplaatst:
“Seksmonster ontsnapte uit ziekenhuis
door [gedaagde 2]
[PLAATS] - Justitie heeft niet alleen verzwegen dat de beruchte ‘serieverkrachter van Almere’ vorige week ontsnapte en vier dagen vrij rond liep, maar gisteren na vragen van De Telegraaf ook niet de juiste toedracht verteld.
Een woordvoerster van justitie beweerde gisteren dat de in rapporten als gevaarlijk en onberekenbaar beschreven [eiser] (18) ontkwam tijdens een begeleid proefverlof in [plaats]. Vanochtend werd bekend dat [eiser] wist te ontsnappen tijdens een begeleid bezoek aan het ziekenhuis. Hij zou er worden onderzocht aan een botsplinter in zijn been. De blessure veroorzaakte volgens [eiser] enorm veel pijn.
Tijdens het bezoek zag de zedendelinquent echter kans hardlopend aan zijn bewaker te ontsnappen. De Tweede Kamer is woedend over het voorval en zal vandaag van staatssecretaris Fred Teeven opheldering eisen.
Stilgehouden
Het openbaar ministerie hield de ontsnapping stil, ondanks waarschuwingen van deskundigen dat [eiser] makkelijk in herhaling kan vervallen. Volgens het OM was het ‘niet in het belang van de opsporing’ direct te melden dat [eiser] weer op vrije voeten was.
De Almeerder, toen 16 jaar, benaderde zijn slachtoffers vanaf zijn scooter. Hij sloeg en schopte ze tot ze vielen. Eenmaal op de grond betastte of verkrachtte hij ze. In een geval ging hij een meisje met een baksteen te lijf. De reeks zeden- en geweldsdelicten veroorzaakte in de zomer van 2010 een paniekgolf onder de Almeerse bevolking. Buurtbewoners werd geadviseerd niet meer alleen door het bos te fietsen.
Jeugddetentie
De rechtbank veroordeelde [eiser] in 2010 wegens vier gevallen van verkrachting en aanranding tot vijftien maanden jeugddetentie en jeugd-tbs. Tijdens zijn ontsnapping werd [eiser] verpleegd in jeugdinrichting [naam inrichting]in Lelystad. Afgelopen zondag meldde hij zich weer zelf bij de inrichting. Justitie wil niet zeggen of bekend is waar [eiser] zich de vier dagen na de ontsnapping ophield.
Het openbaar ministerie vindt niet dat de ontsnapping 'onder de pet' is gehouden. "De burgemeesters van [plaats] en Almere en de toenmalige slachtoffers van de man zijn direct gewaarschuwd," aldus [C] van het Landelijk Parket. "Onze activiteiten zijn gericht op het zo snel mogelijk opsporen van de dader. Als we direct via berichten in de media het publiek om hulp vragen, kan een voortvluchtige juist gekke dingen doen. Dat gevaar was bij deze persoon zeker aanwezig."
[C] zegt dat het OM het risico onderkent dat er juist slachtoffers kunnen vallen als de bevolking níet wordt gewaarschuwd. "Toch hebben we er in dit geval voor gekozen geen ruchtbaarheid te geven omdat er nog voldoende gewone opsporingsmiddelen ter beschikking stonden," aldus de woordvoerder van het Landelijk Parket.”
2.6. Bij faxbericht van eveneens 25 september 2012 heeft mr. Van der Velde, namens [eiser], aan De Telegraaf, ter attentie van [gedaagde 2], gemeld dat het voormelde artikel in het dagblad de Telegraaf een ernstige aantasting van de eer en goede naam van [eiser] is, dat [eiser] daardoor schade lijdt en is verzocht om terugtrekking van alle publicaties, inclusief alle berichtgeving op internet, alsmede de plaatsing van een rectificatie. Tevens is verzocht om betaling van een bedrag aan immateriële schadevergoeding van EUR 50.000,-.
2.7. Bij e-mail van 26 september 2012 heeft [gedaagde 2] aan mr. Van der Velde meegedeeld dat zijdens de Telegraaf geen aanleiding wordt gezien om aan de verzoeken van 25 september 2012 te voldoen.
3. Het geschil
3.1. [eiser] vordert samengevat -:
A. te bepalen dat De Telegraaf c.s. onmiddellijk overgaan tot terugtrekking van alle publicaties,
B. te bepalen dat De Telegraaf c.s. overgaan tot plaatsing van een rectificatie op de voorpagina van de het dagblad De Telegraaf met hetzelfde lettertype en grootte als het artikel “Seksmonster ontsnapte uit ziekenhuis”,
C. te bepalen dat De Telegraaf c.s. als voorschot op de schadevergoeding hoofdelijk worden veroordeeld tot betaling van EUR 20.000,-,
D. De Telegraaf c.s. te veroordelen in de kosten van dit geding,
E. een ander op straffe van verbeurte van een dwangsom van EUR 500,- per dag.
3.2. De Telegraaf c.s. voeren verweer.
3.3. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
4. De beoordeling
4.1. Omdat in dit geval sprake is van een procedure waarin een voorlopige voorziening wordt gevorderd, zal de voorzieningenrechter artikel 127a lid 1 en lid 2 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) - waarin is bepaald dat aan het niet tijdig betalen van het griffierecht consequenties worden verbonden - buiten beschouwing laten. Toepassing van deze bepaling zou immers, gelet op het belang van één of beide partijen bij de toegang tot de rechter, leiden tot een onbillijkheid van overwegende aard.
4.2. Uitgangspunt is dat de toewijzing van de vorderingen van [eiser] in beginsel een beperking inhouden van het in artikel 10 lid 1 van het Europees Verdrag tot Bescherming van de Rechten van de Mens en de Fundamentele Vrijheden (EVRM) neergelegde grondrecht van De Telegraaf c.s. op vrijheid van meningsuiting. Een dergelijk recht kan slechts worden beperkt indien dit bij de wet is voorzien en noodzakelijk is in een democratische samenleving, bijvoorbeeld ter bescherming van de goede naam en de rechten van anderen (artikel 10 lid 2 EVRM). Van een beperking die bij de wet is voorzien is sprake, wanneer de uitlatingen van De Telegraaf c.s. onrechtmatig zijn in de zin van artikel 6:162 van het Burgerlijk Wetboek (BW). Voor het antwoord op de vraag welk recht – het recht op vrije meningsuiting of het recht ter bescherming van eer of goede naam – in dit geval zwaarder weegt, moeten de wederzijdse belangen worden afgewogen.
4.3. Het belang van De Telegraaf c.s. is dat zij zich in het openbaar kritisch, informerend, opiniërend en waarschuwend moet kunnen uitlaten over misstanden die de samenleving raken. Het belang van [eiser] is gelegen in de bescherming van zijn eer en goede naam. Welk van deze belangen, die in beginsel gelijkwaardig zijn, de doorslag behoort te geven, hangt af van de omstandigheden van het geval.
4.4. [eiser] stelt dat het krantenartikel van 25 september 2012 een aantal onjuistheden bevat. Allereerst stelt hij in het artikel ten onrechte aangeduid te worden als “serieverkrachter” en “seksmonster”. In dat kader voert hij aan dat hij onder andere voor twee verkrachtingen in juridische zin is veroordeeld, maar dat van penetratie van de slachtoffers geen sprake is geweest. Die veroordelingen voor verkrachting in juridische zin maken hem daarom nog geen “serieverkrachter’ en “seksmonster”, aldus [eiser]. Verder stelt [eiser] dat in het artikel ten onrechte wordt gesteld dat hij in rapporten als gevaarlijk en onberekenbaar is beschreven. Dat is niet in de rapporten beschreven, over de toerekeningsvatbaarheid heeft de psychiater geen uitspraak kunnen doen. De psycholoog heeft geschreven dat hij als verminderd toerekeningsvatbaar kan worden aangemerkt, indien het tenlastegelegde bewezen kan worden. Verder voert Janssen aan dat ook de vermelding in het artikel dat hij gemakkelijk in herhaling kan vallen onjuist is. Ook dat, stelt [eiser], is een onjuiste weergave van de feiten. Over het recidivegevaar heeft de psychiater geen uitspraak kunnen doen, aldus steeds [eiser]. Volgens de psycholoog kan bij hem een gestandaardiseerd risico-taxatie-instrument worden toegepast die een verhoogde recidivekans aangeeft. Tot slot stelt [eiser] dat ten onrechte in het artikel staat vermeld dat hij voor vier gevallen van verkrachting en aanranding is veroordeeld.
De Telegraaf c.s. hebben betwist dat het voormelde artikel onrechtmatig jegens [eiser] is.
4.5. Allereerst zullen de door De Telegraaf c.s. in het artikel gebezigde bewoordingen “serieverkrachter” en “seksmonster” worden besproken. De Telegraaf c.s. hebben als rechtvaardiging voor het gebruik van die kwalificaties gewezen op het vonnis van de rechtbank Zwolle-Lelystad van 21 december 2010. Bij dat vonnis is [eiser] veroordeeld voor twee verkrachtingen, tweemaal voor poging tot zware mishandeling, tweemaal voor feitelijke aanranding van de eerbaarheid en eenmaal voor een poging tot doodslag. Met die zedenmisdrijven heeft [eiser] de samenleving ernstig geschokt. Om daaraan uiting te geven zijn voormelde uitingen gerechtvaardigd, aldus De Telegraaf c.s.
4.6. De voorzieningenrechter is van oordeel dat met het vonnis van 21 december 2010 voldoende feitenmateriaal beschikbaar is om de door De Telegraaf c.s. gebruikte bewoordingen “serieverkrachter” en “seksmonster” te kunnen dragen. Vaststaat immers dat [eiser] voor een tweetal (gewelddadige) verkrachtingen is veroordeeld. De betiteling van [eiser] als “serieverkrachter’ in het artikel is daarmee voorshands niet als feitelijk onjuist aan te merken. Het enkele feit dat [eiser] steeds heeft ontkend en hoger beroep tegen genoemd vonnis heeft aangetekend doet daaraan niet af. Dat het seksueel binnendringen ook uit een tongzoen kan bestaan, zoals door [eiser] aangevoerd, hetgeen overigens volgens het vonnis van 21 december 2010 in dit geval niet aan de orde was, geeft daaraan geen andere inkleuring. Ook naar gewoon taalgebruik kunnen de bewezen verklaarde feiten de kwalificatie ‘verkrachting’ dragen. Het gebruik van benaming “serieverkrachter’ in het artikel door De Telegraaf c.s. is daarmee voorshands niet onrechtmatig.
4.7. Ook het gebruik van de benaming “seksmonster” in het artikel is voorshands niet onrechtmatig. In het vonnis van 21 december 2010 heeft de rechtbank bewezen verklaard dat [eiser] bij zijn slachtoffers seksuele handelingen heeft verricht, onder meer bestaande uit het met de vingers binnendringen van de vagina, dan wel het betasten van de vagina of de borsten van de slachtoffers. Een en ander is gepaard gegaan met grof geweld jegens de slachtoffers. Door de rechtbank is in verband daarmee in voormeld vonnis onder het kopje ‘oplegging van straf of maatregel’ overwogen: “Het gaat in deze zaak om seksuele handelingen die gepaard zijn gegaan met grof geweld. Verdachte heeft door zijn handelen schade toegebracht aan de slachtoffers. Het trauma zal de slachtoffers zeer waarschijnlijk voor de rest van hun leven parten spelen.” De combinatie van seksuele handelingen en het daarbij gebruikte geweld, maakt voorshands dat de benaming “seksmonster” in voldoende mate door het beschikbare feitenmateriaal wordt gedragen.
Bij dit alles wordt mede in acht genomen dat, zoals door De Telegraaf c.s. aangevoerd, een kop boven een artikel, een pakkende samenvatting daarvan bevat en dat in een kop in beginsel geen ruimte is voor nuancering. Voorshands is ook het gebruik van de bewoording “seksmonster” dan ook niet onrechtmatig jegens Janssen.
4.8. Voorts zijn aan de orde de grieven van [eiser] met betrekking tot de vermelding in het artikel dat hij “gevaarlijk en ontoerekenbaar” is en “gemakkelijk in herhaling” kan vallen. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter is, zoals door de De Telegraaf c.s. betoogd, ook voor die uitlatingen ten aanzien van [eiser] in het vonnis van 21 december 2010 voldoende feitenmateriaal beschikbaar. Het vonnis van 21 december 2010 vermeldt immers ten aanzien van [eiser]:
“Dat er zonder afdoende behandeling van zijn stoornis een reëel gevaar voor herhaling bestaat, is naar het oordeel van de rechtbank op basis van al hetgeen bovengenoemde gedragsdeskundigen over verdachte hebben gerapporteerd, evident.
Gelet op de ernst van het feit en ter voorkoming van herhaling, eist de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen dat de behandeling van verdachte plaatsvindt in een gedwongen en optimaal beveiligd kader van een PIJ-inrichting”.
Hieruit blijkt dat de rechtbank op basis van hetgeen de gedragsdeskundigen over [eiser] hebben gerapporteerd een gevaar voor herhaling reëel acht en dat vanwege de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen, een gedwongen optimaal beveiligde behandeling vereist wordt geacht. Daarmee biedt het vonnis van 21 december 2010 voldoende steun voor de uitlatingen in het artikel dat [eiser] “gevaarlijk en ontoerekenbaar” is en “gemakkelijk in herhaling kan vallen”. Ook deze uitingen zijn daarmee voorshands niet als onrechtmatig aan te merken.
4.9. Tot slot rest nog de vermelding in het in geding zijnde artikel dat [eiser] voor vier gevallen van verkrachting en aanranding is veroordeeld. Aan [eiser] kan worden toegeven dat die vermelding nuancering behoeft; hij is immers niet voor vier gevallen van verkrachting en aanranding veroordeeld, maar voor twee verkrachtingen, twee pogingen tot zware mishandeling, twee feitelijke aanrandingen van de eerbaarheid en een poging tot doodslag. Desondanks is onvoldoende aannemelijk dat in een bodemprocedure zal worden geoordeeld dat daarmee onrechtmatig jegens [eiser] is gehandeld, laat staan dat dit de gevorderde verwijdering van het gehele artikel op internet, een rectificatie, dan wel een toekenning van schadevergoeding rechtvaardigt. [eiser] is immers wel veroordeeld voor meerdere gewelddadige gevallen van verkrachting en aanranding. Vooralsnog valt ook niet in te zien dat [eiser] door deze onvolledige, naar de letter niet geheel juiste, vermelding van de tegen hem uitgesproken veroordeling schade heeft ondervonden. Een belangenafweging geeft geen aanleiding voor een ander oordeel. Voor zover de raadman van [eiser] in het kader van de af te wegen belangen heeft gewezen op de omstandigheid dat [eiser] ten tijde van de delicten waarvoor hij is veroordeeld minderjarig was en dat hij momenteel ernstig lijdt aan de gevolgen van de publicatie van het in geding zijnde artikel, is de voorzieningenrechter van oordeel dat, in het licht van de ernst van de feiten waarvoor [eiser] is veroordeeld, in het onderhavige geval het belang van De Telegraaf c.s. om zich kritisch uit te kunnen laten over de door haar gestelde misstand, dient te prevaleren.
4.10. De slotsom is dat de vorderingen van [eiser] zullen worden afgewezen.
4.11. [eiser] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van De Telegraaf c.s. worden begroot op:
- griffierecht EUR 575,00
- salaris advocaat 816,00
Totaal EUR 1.391,00
5. De beslissing
De voorzieningenrechter
5.1. weigert de gevraagde voorzieningen,
5.2. veroordeelt [eiser] in de proceskosten, aan de zijde van De Telegraaf c.s. tot op heden begroot op EUR 1.391,00,
5.3. verklaart dit vonnis wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.P. Pompe, voorzieningenrechter, bijgestaan door mr. P.J. van Vliet, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 23 oktober 2012.?