ECLI:NL:RBAMS:2012:BY3269

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
25 september 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
13-497562-08
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Weigering van overlevering van een Nederlander op basis van de Overleveringswet

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 25 september 2012 uitspraak gedaan in het kader van een vordering tot overlevering op basis van een Europees aanhoudingsbevel (EAB) dat was uitgevaardigd door de Advocaat-generaal van het Hof van beroep Antwerpen, België. De opgeëiste persoon, een Nederlander, was geboren op de Nederlandse Antillen en had een vrijheidsstraf van 40 maanden opgelegd gekregen, waarvan nog 1106 dagen resteerden. De rechtbank heeft vastgesteld dat de opgeëiste persoon de Nederlandse nationaliteit heeft en dat de overlevering op grond van artikel 6, tweede lid van de Overleveringswet (OLW) niet toegestaan is. Dit artikel verbiedt de overlevering van een Nederlander voor de executie van een hem bij onherroepelijk vonnis opgelegde vrijheidsstraf, tenzij het vonnis bij verstek is gewezen en de opgeëiste persoon de mogelijkheid heeft om rechtsmiddelen aan te wenden.

De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon onderzocht en vastgesteld dat hij in 2008 op de hoogte was gesteld van het arrest dat aan de overlevering ten grondslag lag. De rechtbank concludeert dat de overlevering niet kan plaatsvinden, omdat de opgeëiste persoon niet in staat is om tegen het vonnis in verzet te komen. De rechtbank heeft de vordering tot overlevering dan ook afgewezen, met inachtneming van de relevante wetsbepalingen uit de Overleveringswet. De beslissing is genomen door een meervoudige kamer, waarbij de voorzitter en twee andere rechters aanwezig waren, en is uitgesproken in het openbaar.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM
INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER
Parketnummer: 13.497562-08
RK nummer: 12/6075
Datum uitspraak: 25 september 2012
UITSPRAAK
op de vordering ex artikel 23 van de Overleveringswet (OLW), ingediend door de officier van justitie bij deze rechtbank. Deze vordering dateert van 30 augustus 2012 en betreft onder meer het in behandeling nemen van een Europees aanhoudingsbevel (EAB).
Dit EAB is uitgevaardigd op 1 september 2008 door de Advocaat-generaal van het Hof van beroep Antwerpen (België) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
[opgeëiste persoon]
geboren te [plaats] (Nederlandse Antillen) op [1970],
ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens en verblijvend op het adres [adres], [postcode plaats];
hierna te noemen de opgeëiste persoon.
1. Procesgang
De vordering is behandeld op de openbare zitting van 25 september 2012. Het verhoor heeft plaatsgevonden in tegenwoordigheid van de officier van justitie mr. K. van der Schaft.
De opgeëiste persoon heeft zich doen bijstaan door zijn raadsvrouw, mr. T.E. Korff, advocaat te Amsterdam.
2. Identiteit van de opgeëiste persoon
De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon onderzocht. De opgeëiste persoon heeft ter zitting verklaard dat de bovenvermelde personalia juist zijn en dat hij de Nederlandse nationaliteit heeft.
3. Grondslag en inhoud van het EAB
In het EAB wordt melding gemaakt van een Arrest van het Hof van Beroep Antwerpen van 14 februari 2008 (referentie: 160 P 2007).
De overlevering wordt verzocht ten behoeve van de tenuitvoerlegging van een vrijheidsstraf voor de duur van 40 maanden, door de opgeëiste persoon te ondergaan op het grondgebied van de uitvaardigende lidstaat. Van deze straf resteert nog 1106 dagen. De vrijheidsstraf is aan de opgeëiste persoon opgelegd bij voornoemd arrest.
Dit arrest betreft de feiten zoals die zijn omschreven in onderdeel e) van het EAB. Een door de griffier gewaarmerkte fotokopie van dit onderdeel is als bijlage aan deze uitspraak gehecht.
De opgeëiste persoon heeft de Nederlandse nationaliteit. Artikel 6, tweede lid, OLW verbiedt de overlevering van een Nederlander indien de overlevering is gevraagd ten behoeve van de tenuitvoerlegging van een hem bij onherroepelijk vonnis opgelegde vrijheidsstraf.
De overlevering kan dan ook alleen worden toegestaan indien het vonnis bij verstek is gewezen en de opgeëiste persoon de mogelijkheid geboden wordt enig rechtsmiddel tegen het vonnis in te stellen teneinde in persoon ter terechtzitting te verschijnen.
Blijkens de e-mail d.d. 18 september 2012 van advocaat-generaal Holsters kan de opgeëiste persoon geen ontvankelijk verzet meer aantekenen tegen het arrest, nu hij in 2008 in kennis is gesteld van de betekening van het arrest. De rechtbank stelt dan ook vast dat het EAB strekt tot de tenuitvoerlegging van een onherroepelijk vonnis waarbij aan de opgeëiste persoon een vrijheidsstraf is opgelegd.
Gelet op voornoemde omstandigheden is overlevering op grond van artikel 6, tweede lid van de OLW niet toegestaan; een Nederlander wordt niet overgeleverd voor de executie van een hem bij onherroepelijk vonnis opgelegde vrijheidsstraf. De rechtbank zal de verzochte overlevering dan ook niet toestaan.
4. Slotsom
Nu de situatie zich voordoet als bedoeld in artikel 6, tweede lid, OLW, dient de overlevering te worden geweigerd.
5. Toepasselijke wetsbepalingen
De artikelen 2, 5, 6, 7 en 12 van de Overleveringswet.
6. Beslissing
WEIGERT de overlevering van [opgeëiste persoon] aan de Advocaat-generaal van het Hof van beroep Antwerpen (België) ten behoeve van de tenuitvoerlegging van de vrijheidsstraf, te ondergaan op het grondgebied van de uitvaardigende lidstaat, wegens de feiten waarvoor zijn overlevering wordt verzocht.
Aldus gedaan door
mr. H.P. Kijlstra, voorzitter,
mrs. C.W. Inden en W.H. van Benthem, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. J.E. van Bruggen, griffier,
en uitgesproken ter openbare zitting van 25 september 2012.
Ingevolge artikel 29, tweede lid, OLW staat tegen deze uitspraak geen gewoon rechtsmiddel open.
[A/B/C]