vonnis
RECHTBANK AMSTERDAM
Sector Kanton
Rolnummer: 1313604 CV EXPL 11-44858
Vonnis van: 9 november 2012
F.no.: 646
Vonnis van de kantonrechter
[eiseres]
wonende [--]
eiseres
nader te noemen [eiseres]
gemachtigde: mr. N. Tali
1.V.O.F. MANNSCHAFT
gevestigd te Amsterdam
2.[gedaagde sub I]
wonende [--]
vennoot van gedaagde sub 1
3.[gedaagde sub II]
wonende [--]
vennoot van gedaagde sub 1
gedaagden
nader te noemen Mannschaft
gemachtigde: mr. M. Kreulen
VERDER VERLOOP VAN DE PROCEDURE
Op 15 februari 2012 is een tussenvonnis gewezen. Ter uitvoering van dat tussenvonnis heeft op 24 april 2012 een comparitie van partijen plaatsgevonden. [eiseres] is hierbij verschenen bijgestaan door een tolk en haar gemachtigde. Mannschaft is verschenen bij de heer [gedaagde sub I] en de heer [naam] en bijgestaan door haar gemachtigde.
Vervolgens hebben [eiseres] en Mannschaft gerepliceerd en gedupliceerd en hebben daarbij producties overgelegd, waarna [eiseres] op deze laatste producties van Mannschaft heeft gereageerd.
De zaak staat thans weer voor vonnis.
GRONDEN VAN DE BESLISSING
Als gesteld en niet dan wel onvoldoende gemotiveerd weersproken staan de volgende feiten en omstandigheden vast:
1.[eiseres] is Amerikaans staatsburger. Zij heeft contact opgenomen met Mannschaft en aangeboden een traineeship te vervullen. Tussen partijen is op 5 augustus 2009 een Traineeship Agreement gesloten, voor de periode van 5 augustus 2009 tot 4 november 2009, waarbij is bepaald dat [eiseres] een vergoeding zal ontvangen van € 300,- per maand.
2.Op 5 november 2009 is wederom een Traineeship Agreement gesloten, voor de periode van 5 november 2009 tot 5 februari 2010, met een zelfde vergoeding van € 300,- per maand.
3.Omstreeks december 2009 is een concept arbeidsovereenkomst (‘draft employment contract’) opgesteld, ingaande 7 december 2009, voor de duur van 3 jaar, en tegen een salaris van € 2.400,- bruto per maand. Deze arbeidsovereenkomst werd opgesteld teneinde voor [eiseres] een tewerkstellingsvergunning op basis van de Wet Arbeid Vreemdelingen (WAV) te kunnen aanvragen.
4.Na van het UWV informeel te hebben vernomen dat een tewerkstellingsvergunning zou worden afgewezen indien een salaris van € 2.400,- zou worden betaald, is gedateerd 10 maart 2010 en door beide partijen ondertekend een nieuwe concept arbeidsovereenkomst opgesteld, met een salaris van € 3.200,- bruto per maand en met als ingangsdatum: “1 January 2010 or whatever date the Employer is issued a valid employment permit”.
5.Aan [eiseres] is per 13 juli 2010 een tewerkstellingsvergunning verstrekt. Mannschaft heeft haar tot 13 juli 2010 € 300,- per maand betaald en vanaf 13 juli 2010, en tot 31 januari 2011, € 3.200,- bruto per maand.
6.De arbeidsovereenkomst is, nadat bij het UWV op bedrijfseconomische redenen een ontslagvergunning was aangevraagd en verkregen, middels een vaststellingsovereenkomst geëindigd per 31 januari 2011. In deze op 17 december 2010 gesloten vaststellingsovereenkomst is onder andere bepaald:
Art. 1: Het dienstverband tussen partijen eindigt op initiatief van Werkgever per 31 januari 2011 met wederzijds goedvinden.
Art. 2: Werkneemster is per direct vrijgesteld van het verrichten van werkzaamheden met behoud van salaris. De opgebouwde vakantiedagen worden wel geacht te zijn opgenomen per einde dienstverband. (…)
Art. 3: Het loon e.d. zal tot einde dienstverband op normale wijze aan Werkneemster worden voldaan. Per einde dienstverband zal een correcte eindafrekening plaatsvinden met betrekking tot loon en vakantietoeslag.
Art. 4: Indien Werkneemster akkoord gaat met deze vaststellingsovereenkomst ontvangt Werkneemster een bruto ontslagvergoeding van € 6.000,- ter compensatie, maximaal door de werkgever te voldoen voor 31 december 2010 op derdenrekening t.n.v. Stichting Beheer derdengelden Westerpark Advocaten o.v.v. (…).
Art. 13: Na uitvoering van het bovenstaande verklaren beide partijen over en weer van elkaar niets meer te vorderen te hebben uit hoofde van het dienstverband en/of terzake van de beëindiging daarvan en elkaar terzake finale kwijting verlenen.
7.[eiseres] vordert, na vermeerdering van eis: primair (i) te verklaren voor recht dat tussen [eiseres] en Mannschaft tussen 5 november 2009 en 13 juli 2010 sprake is geweest van een arbeidsovereenkomst; (ii) te verklaren voor recht dat [eiseres] op basis van art. 23 WAV een zelfstandig vorderingsrecht jegens gedaagden heeft; (iii) te verklaren voor recht dat art. 13 van de vaststellingsovereenkomst niet ziet op het loon en de vakantietoeslag over de onder i genoemde periode, (iv) te verklaren voor recht dat art. 3 van de vaststellingsovereenkomst ter zake de vakantiedagen vernietigbaar is aangezien daarbij wordt afgeweken van dwingend recht: subsidiair (v) te bepalen dat de artikelen 3 en 13 van de vaststellingsovereenkomst nietig zijn, zowel ten aanzien van primair als subsidiair: (vii) Mannschaft hoofdelijk te veroordelen tot betaling aan [eiseres] van € 23.039,94 bruto aan loon en van € 1.843,19 aan vakantietoeslag, alsmede van € 2.392,57 bruto aan vijftien niet genoten vakantiedagen alsmede de wettelijke verhoging en de wettelijke rente over deze bedragen, alsmede € 1.190,- aan buitengerechtelijke kosten alsmede € 267,- aan deurwaarderskosten en € 73,- aan griffiegeld in verband met het leggen van conservatoir beslag, (viii) Mannschaft te veroordelen de op het bovenstaande betrekking hebbende salarisspecificaties te verstrekken en (ix) Mannschaft in de proceskosten te veroordelen.
8.Mannschaft verzoekt de vorderingen af te wijzen met veroordeling van [eiseres] in de kosten van de procedure.
9.Het meest vergaande verweer van Mannschaft is dat door de in de vaststellingsovereenkomst verleende kwijting [eiseres] geen aanspraken meer heeft jegens Mannschaft.
10.De kantonrechter verwerpt dit verweer. In de vaststellingsovereenkomst is bepaald dat aan [eiseres] een vergoeding van € 6.000,- zal worden betaald, dat zij van 17 december 2010 tot 31 januari 2011 zal worden vrijgesteld van werkzaamheden met doorbetaling van loon, waarbij haar vakantiedagen geacht worden te zijn opgenomen, dat haar loon tot einde dienstverband zal worden doorbetaald en dat partijen met inachtneming daarvan elkaar over en weer finale kwijting verlenen.
11.[eiseres] heeft verzocht de door Mannschaft overlegde producties, inhoudende (e-mail) correspondentie tussen [eiseres] en haar toenmalige advocate, buiten beschouwing te laten, nu Mannschaft deze correspondentie onrechtmatig, althans zonder expliciete instemming van [eiseres] heeft verkregen, als ook zonder expliciete instemming heeft ingezien, en kennisname van deze correspondentie een dermate inbreuk op de privacy van [eiseres] vormt, meer in het bijzonder van art. 8 EVRM, dat dat deze stukken als onrechtmatig verkregen buiten beschouwing dienen te worden gelaten.
12.Mannschaft stelt daar tegenover dat deze correspondentie op de zakelijke computer van Mannschaft aanwezig was en [eiseres] deze slechts met een algemeen wachtwoord had afgeschermd, zodat (zo vat de kantonrechter het verweer van Mannschaft samen) zij haar recht op privacy daarmee had opgegeven.
13.De kantonrechter volgt [eiseres] in haar betoog dat Mannschaft van de betreffende correspondentie tussen [eiseres] en haar advocate, welke correspondentie een zeer vertrouwelijk karakter heeft, niet had mogen kennisnemen. Het toch kennisnemen en inbrengen in de onderhavige procedure is in strijd met de goede procesorde. De stukken zullen daarom buiten beschouwing worden gelaten.
14.Uit de vaststellingsovereenkomst blijkt niet onomwonden of de kwijting ook zag op de mogelijke loonaanspraak over de periode voorafgaand aan 13 juli 2010 of niet. Uit de overeenkomst blijkt dat [eiseres] voorafgaand aan het sluiten daarvan beschikte over een advocaat, zodat het voor de hand had gelegen dat zij een voorbehoud had gemaakt ten aanzien van genoemde loonvordering, wanneer dat haar bedoeling was. Doch evenzo had van Mannschaft kunnen worden verlangd om, wanneer er voorafgaand aan de vaststellingsovereenkomst al discussie had plaatsgevonden over de loonclaim over de periode voorafgaand aan 13 juli 2010, deze claim expliciet van de bepaling dat loonbetaling zou plaatsvinden, uit te sluiten.
15.De kantonrechter is echter met Mannschaft van oordeel dat, gelet op alle omstandigheden van de onderhavige situatie, voorafgaand aan 13 juli 2010 tussen partijen geen arbeidsovereenkomst bestond. Daartoe zijn de volgende omstandigheden van belang.
15.1.[eiseres] heeft niet weersproken hoogopgeleid te zijn. Bovendien heeft zij het initiatief genomen tot het aangaan van een arbeidsrelatie, zij het aanvankelijk in de vorm van een traineeship, met Mannschaft.
15.2.Op 10 maart 2010 zijn partijen een arbeidsovereenkomst aangegaan, met als ingangsdatum de datum waarop een tewerkstellingsvergunning zou worden verkregen. Die laatste datum is 13 juli 2010.
15.3.Partijen hebben bovendien tot tweemaal toe expliciet een traineeship agreement gesloten, van 5 augustus 2009 tot 5 februari 2010.
15.4.De rechtszekerheid verzet zich er dan tegen dat, niettegenstaande de duidelijke tussen partijen gemaakte afspraken met betrekking tot de ingangsdatum van die arbeidsovereenkomst, per enige datum gelegen voorafgaand aan 13 juli 2010, er een arbeidsovereenkomst zou zijn ontstaan. Daarbij is ook het volgende van belang.
15.5.Op geen enkele wijze blijkt dat de bedoeling van partijen er op is gericht om in strijd met de WAV, voorafgaand aan het verkrijgen van een tewerkstellingsvergunning, een arbeidsovereenkomst te sluiten.
15.6.Ook tijdens een traineeship kunnen enige productieve werkzaamheden worden verricht. Dat is kennelijk ook gebeurd. [eiseres] heeft echter onvoldoende onderbouwd dat zij volledig productief was.
15.7.Tot 13 juli 2010 was daarom geen sprake van reguliere arbeid zoals deze op basis van een arbeidsovereenkomst pleegt te worden verricht.
16. De relatie die tussen partijen voorafgaand aan 13 juli 2010 bestond kan daarom niet worden gekwalificeerd als arbeidsovereenkomst, doch dient te worden beschouwd als leerovereenkomst (‘traineeship’).
17.[eiseres] heeft onvoldoende onderbouwd waarom zij, ook indien sprake was van een leerovereenkomst, op grond van de WAV over genoemde periode van 5 november 2009 tot 13 juli 2010 dan toch recht zou hebben op loon dan wel belang zou hebben bij een verklaring voor recht zoals gevorderd. Niet is gebleken dat Mannschaft [eiseres] in strijd met art. 2 WAV werkzaamheden heeft doen verrichten. Voor zover art. 23 WAV een vermoeden uitspreekt over de periode van tewerkstelling, dan is dat vermoeden door middel van bovenstaande overwegingen ontkracht.
18.[eiseres] heeft onvoldoende onderbouwd waarom de bepaling in de vaststellingsovereenkomst dat de vakantiedagen als genoten dienen te worden beschouwd, nietig is. [eiseres] was van 16 december 2010 tot 31 januari 2011 vrijgesteld van werk met doorbetaling van loon. Er kan dan rechtsgeldig worden overeengekomen dat daarmee tot dan toe niet-genoten vakantiedagen geacht worden te zijn opgenomen, te meer wanneer betrokkene zich bij het opstellen van die overeenkomst laat bijstaan door een advocaat.
19.De vorderingen van [eiseres], die allen op andersluidende opvattingen zijn gebaseerd, zullen daarom worden afgewezen.
20.Als de in het ongelijk gestelde partij zal [eiseres] in de kosten van deze procedure worden veroordeeld.
I.wijst de vorderingen af;
II.veroordeelt [eiseres] in de proceskosten, tot op heden begroot op € 1.200,- aan salaris gemachtigde van Mannschaft;
III.verklaart de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Aldus gewezen door mr. G.C. Boot, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 9 november 2012 in tegenwoordigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter