ECLI:NL:RBAMS:2012:BY2943
Rechtbank Amsterdam
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak wegens onvoldoende bewijs in getuigenverklaring tegen Dexia Bank Nederland N.V.
In deze strafzaak, behandeld door de Rechtbank Amsterdam, is op 2 november 2012 uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die als getuige had verklaard in een procedure tegen Dexia Bank Nederland N.V. De verdachte werd beschuldigd van het opzettelijk valselijk verklaren onder ede. De rechtbank heeft het onderzoek ter terechtzitting op 19 oktober 2012 gehouden, waarbij de officier van justitie, mr. E.B. Smit, en de raadsman van de verdachte, mr. H. Blauw, aanwezig waren. De tenlastelegging betrof een verklaring die de verdachte had afgelegd in de zaak van haar echtgenoot, [X], tegen Dexia. De officier van justitie stelde dat de verdachte opzettelijk had gelogen over het moment waarop zij haar man over het contract met Dexia had geïnformeerd. De verdediging betoogde echter dat de verdachte zich vergist had in de tijdlijn van de gebeurtenissen en dat er geen opzet in het spel was.
De rechtbank oordeelde dat de bewijsconstructie van het Openbaar Ministerie onvoldoende was. De verklaringen van de verdachte en haar echtgenoot waren niet consistent en de rechtbank kon niet uitsluiten dat de verdachte zich had vergist. De rechtbank concludeerde dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs was om de verdachte schuldig te verklaren aan de tenlastelegging. Daarom werd de verdachte vrijgesproken van de beschuldiging. De uitspraak benadrukt het belang van voldoende bewijs in strafzaken en de noodzaak om opzet aan te tonen bij valsheid in geschrifte.