ECLI:NL:RBAMS:2012:BY2236
Rechtbank Amsterdam
- Wraking
- N.C.H. Blankevoort
- T.P.J. de Graaf
- P.H.A. Knol
- Rechtspraak.nl
Wraking van rechters in strafzaak met betrokkenheid van jeugdzorg en rechtbank Alkmaar
In deze zaak heeft verzoeker een wrakingsverzoek ingediend tegen de rechters die belast zijn met de behandeling van zijn strafzaak. Het verzoek is gedaan op 26 april 2012, waarbij verzoeker zich beroept op de schijn van partijdigheid. Hij stelt dat hij onterecht is gedagvaard voor de rechtbank Alkmaar, terwijl zijn zaak was overgedragen aan de rechtbank Haarlem. Verzoeker is van mening dat de rechters, die hij heeft gewraakt, een verlengstuk zijn van de rechtbank Alkmaar en dat zij niet onpartijdig kunnen oordelen, gezien de aard van de ten laste gelegde feiten die ook betrekking hebben op personen van de rechtbank Alkmaar.
De rechters hebben in hun verweer aangegeven dat zij geen enkele relatie hebben met de rechtbank Alkmaar en dat zij niet eerder betrokken zijn geweest bij de zaak van verzoeker. Zij hebben betoogd dat de vrees voor partijdigheid van verzoeker niet objectief gerechtvaardigd is. Het openbaar ministerie heeft eveneens gesteld dat er geen sprake is van vooringenomenheid en dat de rechters uit hoofde van hun aanstelling vermoed worden onpartijdig te zijn.
De wrakingskamer heeft de argumenten van verzoeker en de rechters zorgvuldig gewogen. Het enkele feit dat verzoeker is gedagvaard voor de rechtbank Alkmaar, zittinghoudende te Amsterdam, is niet voldoende om te concluderen dat de rechters vooringenomen zijn. De wrakingskamer heeft geoordeeld dat er geen feiten of omstandigheden zijn die de vrees voor partijdigheid objectief kunnen rechtvaardigen. Daarom is het verzoek tot wraking afgewezen. De beslissing is genomen op 2 mei 2012, waarbij de rechtbank heeft vastgesteld dat er geen grond is voor het oordeel dat de rechters jegens verzoeker vooringenomen zijn.