ECLI:NL:RBAMS:2012:BY2211

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
12 april 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
HA RK 2012.91
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot wraking van rechters in civiele procedure

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 12 april 2012 uitspraak gedaan over een verzoek tot wraking van rechters in een civiele procedure. Het verzoeker, vertegenwoordigd door een gemachtigde, had op 12 maart 2012 een wrakingsverzoek ingediend, maar de rechtbank verklaarde dit verzoek niet-ontvankelijk. De wrakingskamer oordeelde dat verzoeker niet voldoende feiten en omstandigheden had aangedragen die zouden wijzen op vooringenomenheid van de individuele rechters, met name de rolrechter die de zaak zou hebben behandeld. De rechtbank benadrukte dat op grond van artikel 36 van het Wetboek van burgerlijke rechtsvordering (Rv) een partij rechters kan wraken, maar dat dit verzoek niet kan worden ingewilligd zonder een deugdelijke onderbouwing.

De wrakingskamer merkte op dat verzoeker ten onrechte aannam dat alle rechters van de rechtbank Amsterdam vooringenomen waren jegens hem, en dat deze veronderstelling niet objectief gerechtvaardigd was. De rechtbank concludeerde dat er geen aanleiding was voor een mondelinge behandeling van het verzoek, aangezien het verzoek niet-ontvankelijk werd verklaard. Bovendien werd bepaald dat een volgend verzoek om wraking in deze zaak niet in behandeling zou worden genomen, omdat verzoeker misbruik maakte van de bevoegdheid om een wrakingsverzoek in te dienen. De beslissing werd uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier, en er staat geen voorziening open tegen deze beslissing op grond van artikel 39 lid 5 Rv.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM
Wrakingskamer
Beschikking op het onder rekestnummer HA RK 2012.91 ingeschreven verzoek van:
[ ],
verzoeker,
wonende te [ ],
welk verzoek strekt tot wraking.
1. Verloop van de procedure
1.1 Verzoeker is door [ ], gemachtigde mr. [ ], gedagvaard te verschijnen ter zitting van de rechtbank, sector kantonzaken van 13 maart 2012.
1.2 Bij brief met bijlagen van 12 maart 2012 heeft verzoeker een verzoek tot wraking gedaan.
2. De ontvankelijkheid van het verzoek
2.1 Op grond van 36 van het Wetboek van burgerlijke rechtsvordering (Rv) kan elk van de rechters die een zaak behandelen, door een partij worden gewraakt op grond van feiten en omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden. Het onderhavige verzoek tot wraking moet niet-ontvankelijk worden verklaard, nu verzoeker ten aanzien van individuele rechters en in het bijzonder ten aanzien van de rolrechter die de zaak zou hebben behandeld op 13 maart 2012, niet heeft aangegeven uit welke feiten en omstandigheden gebleken is van vooringenomenheid van die individuele rechters jegens hem.
2.2 Voor een mondelinge behandeling van het verzoek bestaat geen aanleiding. Het in deze bepaling als vanzelfsprekend opgenomen recht op hoor en wederhoor is door de wetgever bedoeld voor het debat over de gegrondheid van het verzoek. Aan dat onderzoek komt de rechtbank niet toe omdat het verzoek niet-ontvankelijk wordt verklaard.
2.3 Onder randnummer 11 van zijn verzoek gaat verzoeker ervan uit dat (alle leden van) de rechtbank Amsterdam zich thans ervan bewust (behoren/behoort te) zijn dat ten aanzien van hen/haar de schijn van vooringenomenheid bestaat, omdat een eerde-re strafzaak van verzoeker op verzoek van de rechtbank Amsterdam indertijd is be-handeld door rechters van de rechtbank Alkmaar. Dat toen is besloten een zaak van verzoeker in behandeling te geven aan leden van een andere rechtbank, omdat, zoals verzoeker het uitdrukt, "de rechtbank elke schijn van vooringenomenheid wilde weg-nemen”, betekent niet dat daarmee toen is vastgesteld dat de vrees voor vooringeno-menheid van (alle leden van) deze rechtbank jegens verzoeker objectief gerechtvaar-digd is. Die enkele beslissing vormt dan ook geen reden om thans ook maar enige schijn van vooringenomenheid aan te nemen.
2.4 De omstandigheid dat verzoeker kennelijk (en ten onrechte) ervan uitgaat dat alle rechters van de rechtbank Amsterdam vooringenomen zijn jegens hem, waardoor deze rechtbank niet zou mogen oordelen over zaken waarbij verzoeker betrokken is, maakt dat de wrakingskamer van oordeel is dat verzoeker misbruik maakt van de bevoegdheid om een verzoek tot wraking te doen. De wrakingskamer zal daarom op de voet van artikel 39 lid 4 (Rv) bepalen dat een volgend wrakingsverzoek van ver-zoeker in de onderhavige zaak niet in behandeling wordt genomen.
BESLISSING
De wrakingskamer:
? verklaart verzoeker niet ontvankelijk in zijn verzoek tot wraking;
? bepaalt dat een volgend verzoek om wraking in de onderhavige zaak niet in behandeling zal worden genomen.
Aldus gegeven door mr. J.A.J. Peeters, voorzitter, mr. N.C.H. Blankevoort en mr. C.L.J.M. de Waal, leden, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 12 april 2012 in tegenwoordigheid van de griffier.
Tegen deze beslissing staat op grond van het bepaalde in artikel 39 lid 5 van het Wetboek van burgerlijke rechtsvordering geen voorziening open.