ECLI:NL:RBAMS:2012:BY2211
Rechtbank Amsterdam
- Wraking
- J.A.J. Peeters
- N.C.H. Blankevoort
- C.L.J.M. de Waal
- Rechtspraak.nl
Verzoek tot wraking van rechters in civiele procedure
In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 12 april 2012 uitspraak gedaan over een verzoek tot wraking van rechters in een civiele procedure. Het verzoeker, vertegenwoordigd door een gemachtigde, had op 12 maart 2012 een wrakingsverzoek ingediend, maar de rechtbank verklaarde dit verzoek niet-ontvankelijk. De wrakingskamer oordeelde dat verzoeker niet voldoende feiten en omstandigheden had aangedragen die zouden wijzen op vooringenomenheid van de individuele rechters, met name de rolrechter die de zaak zou hebben behandeld. De rechtbank benadrukte dat op grond van artikel 36 van het Wetboek van burgerlijke rechtsvordering (Rv) een partij rechters kan wraken, maar dat dit verzoek niet kan worden ingewilligd zonder een deugdelijke onderbouwing.
De wrakingskamer merkte op dat verzoeker ten onrechte aannam dat alle rechters van de rechtbank Amsterdam vooringenomen waren jegens hem, en dat deze veronderstelling niet objectief gerechtvaardigd was. De rechtbank concludeerde dat er geen aanleiding was voor een mondelinge behandeling van het verzoek, aangezien het verzoek niet-ontvankelijk werd verklaard. Bovendien werd bepaald dat een volgend verzoek om wraking in deze zaak niet in behandeling zou worden genomen, omdat verzoeker misbruik maakte van de bevoegdheid om een wrakingsverzoek in te dienen. De beslissing werd uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier, en er staat geen voorziening open tegen deze beslissing op grond van artikel 39 lid 5 Rv.