vonnis
RECHTBANK AMSTERDAM
zaaknummer / rolnummer: 505453 / HA ZA 11-2804
Vonnis van 19 september 2012
de naamloze vennootschap
ABN AMRO BANK N.V.,
gevestigd te Amsterdam,
eiseres,
advocaat mr. D.K. Greveling te Hilversum,
1. [A],
wonende te [plaats],
2. [B],
wonende te [plaats],
gedaagden,
advocaat mr. A.J. Exterkate te ‘s-Hertogenbosch.
Partijen zullen hierna ABN AMRO, [A] en [B] genoemd worden.
Gedaagden zullen gezamenlijk [A] c.s. genoemd worden.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 22 november 2011, met producties,
- de conclusie van antwoord, met producties,
- het tussenvonnis van 1 februari 2012, waarin een comparitie van partijen is bevolen;
- het proces-verbaal van de comparitie van partijen van 12 april 2012, en de daarin genoemde stukken.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De feiten
2.1. Op 2 juli 2004 is ABN AMRO een kredietovereenkomst aangegaan met de vennootschap onder firma PC4Everyone (hierna: de vof). [A] en [B] waren de vennoten van de vof. Het ging om een zogenaamd “OndernemersFlexibelKrediet” met contractnummer [rekeningnummer 1], een kredietlimiet van € 62.500,- en een variabel rentepercentage.
2.2. Op 11 februari 2005 zijn ABN AMRO en de vof een tweede kredietovereenkomst aangegaan, een zogenaamd “OndernemersRekeningCourantKrediet” met contractnummer [rekeningnummer 2], een kredietlimiet van € 50.000,- en eveneens een variabel rentepercentage.
2.3. Bij overeenkomst van 28 juni 2007 zijn [A] en [B], namens respectievelijk [A] Beheer BV en [B] Beheer BV, een commanditaire vennootschap aangegaan, genaamd PC4Everyone Europe C.V. (hierna: de CV). In deze overeenkomst is onder meer het volgende bepaald:
[A] Beheer BV, en ten deze rechtsgeldig vertegenwoordigd door [A], hierna te noemen beherende vennoot sub 1,
[B] Beheer BV, en ten deze rechtsgeldig vertegenwoordigd door [B], hierna te noemen commanditaire vennoot sub 2,
dat zij met elkaar met ingang van 28 juni 2007 een commanditaire vennootschap zijn aangegaan, teneinde onder gemeenschappelijke naam een bedrijf uit te oefenen
ZIJN OVEREENGEKOMEN ALS VOLGT:
(…)
Artikel 5: Inbreng
Lid 1: Door ieder van de vennoten wordt ingebracht zijn kennis, arbeid en vlijt, relaties en vergunningen, voor zover deze op de door de vennootschap te drijven onderneming betrekking hebben.
Lid 2: Door beherend vennoot sub 1 worden de volgende activa ingebracht: alle activa en passiva in van het tot en met 28 juni 2007 door hem uitgeoefende bedrijf PC4Everyone VOF.
Door commanditaire vennoot sub 2 worden de volgende activa ingebracht: alle activa en passiva in van het tot en met 28 juni 2007 door hem voor eigen rekening uitgeoefende bedrijf PC4Everyone VOF. PC4Everyone Europe CV neemt alle verplichtingen van PC4Everyone VOF over met ingang van 28 juni 2007.
(…)
2.4. Tot en met het rekeningafschrift met volgnummer 12 van 11 juni 2009 zijn de bankafschriften van de Ondernemersrekening met nummer [rekeningnummer 2] gericht aan (productie 14 ABN AMRO):
V.O.F. PC4Everyone
Kuppersweg 4 T/M 6
2031 EC Haarlem
Met ingang van rekeningafschrift volgnummer 13 van 2 juli 2009 zijn deze afschriften gericht aan (productie 14 ABN AMRO):
PC4Everyone Europe C.V.
Kuppersweg 4-6
2031 EC Haarlem
De tenaamstelling van de bankafschriften van het OndernemersRekeningCourantKrediet met nummer [rekeningnummer 1] is op dezelfde wijze gewijzigd (productie 3 bij conclusie van antwoord).
2.5. Op 16 juni 2011 is de CV failliet verklaard.
2.6. Bij brief van 23 juni 2011, geadresseerd aan de vof, heeft Solveon Incasso B.V. namens ABN AMRO de beide kredietovereenkomsten per direct opgezegd. Deze brief luidt, voor zover relevant:
(…)
De ABN AMRO Bank N.V. heeft de incasso van haar vordering op u overgedragen aan Solveon Incasso B.V. In dit verband delen wij u mede dat wij, gezien de bedrijfsbeeindiging en het niet voldoen aan de kredietvoorwaarden, genoodzaakt zijn gebruik te maken van het recht van dagelijkse opzegbaarheid van het aan u verstrekte krediet in rekeningcourant en wel met onmiddellijke ingang.
(…)
In verband met het vorenstaande verzoeken wij u en voor zover nodig sommeren wij u om zo spoedig mogelijk doch uiterlijk op 07-07-2011 uw schuld ten bedrage van EUR 111.766,24 bij de ABN AMRO Bank N.V. volledig af te lossen.
(…)
Bij brieven van dezelfde datum heeft Solveon [A] c.s. persoonlijk aansprakelijk gesteld voor het geval de vof niet aan haar verplichtingen zou voldoen.
3. Het geschil
3.1. ABN AMRO vordert dat [A] c.s. bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, hoofdelijk worden veroordeeld:
a. tot betaling van € 67.487,57 te vermeerderen met de (variabele) overeengekomen rente daarover vanaf 18 november 2011;
b. tot betaling van € 52.945,77 te vermeerderen met de (variabele) overeengekomen rente daarover vanaf 18 november 2011;
c. in de kosten van de procedure.
3.2. [A] c.s. voeren verweer en concluderen tot afwijzing van de vorderingen, met veroordeling van ABN AMRO in de kosten.
3.3. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
4. De beoordeling
4.1. Primair verweren [A] c.s. zich met de stelling dat de kredietovereenkomsten door de vof zijn overgedragen aan de CV, zodat de vof geen partij meer is bij deze overeenkomsten, en zij dus ook niet als vennoten van de vof aansprakelijk zijn voor de uit die overeenkomsten voortvloeiende verplichtingen.
4.2. Voor contractsoverdracht is vereist een akte en de medewerking van de wederpartij. Deze medewerking kan in elke vorm geschieden, en hetzij vooraf, hetzij achteraf plaatsvinden. ABN AMRO betwist - onder meer - dat zij medewerking heeft verleend. [A] c.s. stellen dat er wel medewerking is verleend. Ter onderbouwing voeren zij aan dat zij medio 2007 meerdere gesprekken hebben gevoerd met ABN AMRO over de structuurwijziging, dat ABN AMRO bekend was met deze structuurwijziging, dat zij bij die gesprekken diverse stukken hebben getekend, en dat ABN AMRO de tenaamstelling op de bankafschriften heeft gewijzigd van de vof naar de CV, en een bankpas heeft verschaft met de naam van de CV erop.
4.3. Dat een bank de tenaamstelling van een rekening (en dus van de bijbehorende afschriften en pasjes) wijzigt, kan de stelling ondersteunen dat zij medewerking heeft verleend aan de overdracht van een aan die rekening gekoppelde kredietovereenkomst, maar hier geldt dat niet. [A] c.s. stellen dat ABN AMRO heeft ingestemd met de contractsoverdracht op of omstreeks het moment dat deze plaatsvond, te weten op 28 juni 2007. Zij stellen dat een en ander medio 2007 besproken (en goed bevonden) is. De wijziging in de tenaamstelling is evenwel pas tussen 11 juni en 2 juli 2009 - twee jaar later -doorgevoerd. Zonder nadere toelichting, die [A] c.s. niet hebben gegeven, valt niet in te zien dat deze wijziging verband houdt, laat staan dat daaruit blijkt dat ABN AMRO heeft ingestemd, met de gestelde contractsoverdracht. Verder is van belang dat niet voor de hand ligt dat ABN AMRO haar medewerking zou willen verlenen aan de gestelde contractsovername. De bestaande overeenkomsten waren aangegaan met een vof met twee natuurlijke personen als vennoten. In geval van insolventie van de vof zou ABN AMRO verhaal kunnen nemen op deze vennoten. De beherende vennoten van de CV daarentegen waren de besloten vennootschappen van [A] c.s. In geval van insolventie van de CV zou ABN AMRO slechts verhaal kunnen nemen op deze besloten vennootschappen, maar niet langer op de achterliggende natuurlijke personen. ABN AMRO heeft ter zitting onbetwist gesteld dat zij - om die reden - geen kredietovereenkomsten aangaat met commanditaire vennootschappen waarin de beherend vennoten geen natuurlijke personen zijn, en dus ook niet zal instemmen met overname van een kredietovereenkomst door een dergelijke commanditaire vennootschap. Gegeven deze achtergrond had het op de weg van [A] c.s. gelegen hun stelling dat ABN AMRO heeft meegewerkt met de gestelde contractsovername meer handen en voeten te geven. Door te volstaan met de verwijzing naar de wijziging van de tenaamstelling en in zijn algemeenheid te stellen dat er sprake was van voldoende vertrouwen hebben [A] c.s. hun stelling onvoldoende onderbouwd, zodat deze in dit geding niet komt vast te staan.
4.4. De vraag of de overeenkomst van 28 juni 2007 (hiervoor onder 2.3) kwalificeert als akte waarbij de overeenkomsten door de vof aan de CV zijn overgedragen behoeft, gelet op het voorgaande, geen behandeling. Het primaire verweer faalt.
4.5. Als subsidiair verweer voeren [A] c.s. aan dat de vordering niet opeisbaar is. Zij betwisten onder meer dat er sprake is van overschrijding van de kredietlimieten, een van de door ABN AMRO aangevoerde gronden voor de door haar gestelde (volledige) opeisbaarheid van de verstrekte kredieten. Dit verweer faalt, nu uit de overgelegde rekeningafschriften (productie 3 bij conclusie van antwoord en productie 14 ABN AMRO) blijkt dat de kredietlimieten zijn overschreden.
4.6. [A] c.s. betwist ten slotte de hoogte van de vorderingen van ABN AMRO. Uit de stukken die ABN AMRO voorafgaande aan de comparitie heeft overgelegd, blijkt dat de Ondernemersrekening op 27 juli 2011 een roodstand van € 51.556,27 vertoonde en dat onder het Ondernemersflexibelkrediet volgens het laatste overzicht een bedrag van
€ 66.194,28 uitstond. Daarmee is - nu een en ander ter zitting ook niet meer is betwist - voldoende onderbouwd dat de in de dagvaarding genoemde bedragen per 17 november 2011
(€ 52.945,77 en € 67.787,57) juist zijn, alhoewel ABN AMRO heeft nagelaten een exacte berekening te verstrekken.
4.7. Nu alle verweren falen, moeten de vorderingen van ABN AMRO worden toegewezen.
4.8. [A] c.s. zullen als de in het ongelijk gestelde partij hoofdelijk in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van ABN AMRO worden begroot op:
- dagvaarding € 97,81
- griffierecht 1.744,00
- salaris advocaat 2.842,00 (2,0 punten × tarief € 1.421,00)
Totaal € 4.683,81
5. De beslissing
De rechtbank
5.1. veroordeelt [A] c.s. hoofdelijk aan ABN AMRO te betalen een bedrag van € 67.487,57 (zevenenzestig duizendvierhonderdzevenentachtig euro en zevenenvijftig eurocent), vermeerderd met de variabele contractuele rente over het toegewezen bedrag met ingang van 18 november 2011,
5.2. veroordeelt [A] c.s. hoofdelijk aan ABN AMRO te betalen een bedrag van € 52.945,77 (tweeënvijftig duizendnegenhonderdvijfenveertig euro en zevenenzeventig eurocent), vermeerderd met de variabele contractuele rente over het toegewezen bedrag met ingang van 18 november 2011,
5.3. veroordeelt [A] c.s. hoofdelijk in de proceskosten, aan de zijde van ABN AMRO tot op heden begroot op € 4.683,81,
5.4. verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. N.A.J. Purcell en in het openbaar uitgesproken op 19 september 2012.?