ECLI:NL:RBAMS:2012:BY1352
Rechtbank Amsterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Voortzetting huurovereenkomst na overlijden van contractuele medehuurder
In deze zaak heeft een meerderjarig inwonend kind, [eiser], verzocht om de voortzetting van de huurovereenkomst na het overlijden van zijn moeder, die als contractuele medehuurder was aangesteld. De huurovereenkomst was oorspronkelijk aangegaan door de ouders van [eiser], maar na het overlijden van zijn moeder op 5 augustus 2010, bleef de huurovereenkomst door de vader van [eiser] voortgezet. De kantonrechter heeft in een tussenvonnis van 8 november 2011 een comparitie van partijen gelast, waar beide partijen hun standpunten hebben toegelicht. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de huurovereenkomst niet alleen door de moeder van [eiser] werd voortgezet, maar dat de vader nog steeds als huurder wordt beschouwd. Hierdoor kon [eiser] niet op basis van artikel 7:268 BW vorderen dat de huurovereenkomst op zijn naam werd voortgezet. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de vordering van [eiser] niet ontvankelijk was en heeft deze afgewezen. Tevens is [eiser] veroordeeld in de proceskosten aan de zijde van de gedaagden, die zijn begroot op € 375,00. De beslissing is uitgesproken op 23 oktober 2012 door de kantonrechter D.H. de Witte.