ECLI:NL:RBAMS:2012:BY0784
Rechtbank Amsterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Ongegrondverklaring beroep inzake persoonsgebonden budget met proceskostenveroordeling
In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 3 september 2012 uitspraak gedaan in een geschil over de toekenning van een persoonsgebonden budget (pgb) aan eiseres, die zorg ontving op basis van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ). Eiseres had een indicatie voor zorg van 8 maart 2010 tot 8 maart 2015, maar het CIZ heeft op 19 september 2011 besloten dat zij niet langer in aanmerking kwam voor zorg. Eiseres heeft hiertegen bezwaar en beroep ingesteld. De rechtbank heeft vastgesteld dat het CIZ ten onrechte een AWBZ-indicatie heeft onthouden voor de periode van 18 september 2011 tot en met 31 oktober 2011. De rechtbank oordeelt dat de onrechtmatige indicatiestelling van het CIZ niet zonder gevolgen kan blijven voor de proceskosten. Hoewel het beroep ongegrond werd verklaard, heeft de rechtbank geoordeeld dat de kosten van de procedure voor rekening van de verweerder moeten komen, omdat de schade voor eiseres voortvloeit uit een onjuist besluit van het CIZ. De rechtbank heeft bepaald dat verweerder het griffierecht van € 42,- aan eiseres moet betalen en daarnaast de proceskosten van € 874,- aan de griffier van de rechtbank. Deze uitspraak is openbaar gemaakt en er is een rechtsmiddel tegen deze uitspraak mogelijk binnen zes weken bij de Centrale Raad van Beroep.