ECLI:NL:RBAMS:2012:BY0774
Rechtbank Amsterdam
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Bestuursrechtelijke geschillen over bouwvergunningen en bestemmingsplannen in Amsterdam
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Amsterdam op 22 augustus 2012, zijn er twee beroepen aan de orde, geregistreerd onder de nummers AWB 10/124 WW44 en AWB 10/2415 VEROR. De eisers, vertegenwoordigd door hun gemachtigde mr. M.H.J. van Driel, hebben beroep ingesteld tegen besluiten van het dagelijks bestuur van het stadsdeel Zuid van de gemeente Amsterdam en de burgemeester van de gemeente Amsterdam, vertegenwoordigd door mr. G. van der Kuil. De vergunninghoudster, George W B.V., vertegenwoordigd door mr. J.S. Haakmeester, heeft ook deelgenomen aan de procedure. De rechtbank heeft vastgesteld dat eisers I niet zijn verschenen, terwijl de verweerders en vergunninghoudster wel aanwezig waren.
De rechtbank heeft het beroep van eisers I tegen het besluit van 1 december 2009 ongegrond verklaard, en het beroep van eisers II tegen het besluit van 13 april 2010 niet-ontvankelijk verklaard. De rechtbank overweegt dat het bestreden besluit I betrekking heeft op twee bouwvergunningen, en dat het belang van eisers I niet geheel is vervallen door de nieuwe bouwvergunning en het nieuwe bestemmingsplan. De rechtbank wijst erop dat de belangen van omwonenden niet uniform zijn en dat deze belangen in een bestemmingsplan tegen elkaar moeten worden afgewogen. De rechtbank concludeert dat de beroepgronden van eisers I niet kunnen slagen en dat het beroep tegen het bestreden besluit I ongegrond is.
Ten aanzien van het beroep van eisers II is de rechtbank van oordeel dat het bestreden besluit II door de verleende nieuwe exploitatievergunning geheel achterhaald is. De rechtbank ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling of vergoeding van griffierecht. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.