ECLI:NL:RBAMS:2012:BY0131

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
20 juni 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
1288653 \ HA EXPL 11-363
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onvoldoende bewijs voor diefstal van auto en inconsistentie in verklaringen

In deze zaak vorderde eiser, [eiser], betaling van schadevergoeding van Achmea Schadeverzekeringen N.V. wegens de diefstal van zijn auto. Eiser had op 16 februari 2011 aangifte gedaan van diefstal bij de politie, waarbij hij verklaarde dat zijn auto tussen 15 februari 2011 om 22.00 uur en 16 februari 2011 om 08.00 uur was gestolen. Achmea betwistte de diefstal en voerde aan dat eiser inconsistent was in zijn verklaringen. De rechtbank oordeelde dat eiser onvoldoende bewijs had geleverd voor de gestelde diefstal. De rechtbank stelde vast dat eiser op verschillende momenten tegenstrijdige verklaringen had afgelegd over het tijdstip van de diefstal en de omstandigheden waaronder de auto was achtergelaten. Eiser had ook een valse aankoopnota overgelegd, wat de twijfels over zijn verhaal vergrootte. De rechtbank concludeerde dat de inconsistenties in de verklaringen van eiser zodanig waren dat de gestelde diefstal niet voldoende aannemelijk was gemaakt. De vordering van eiser werd afgewezen en hij werd veroordeeld in de proceskosten van Achmea.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK AMSTERDAM
Sector kanton
locatie: Amsterdam
Zaaknummer en rolnummer: 1288653 \ HA EXPL 11-363
Uitspraak: 20 juni 2012
Vonnis van de kantonrechter
in de zaak van:
[eiser],
wonende te [plaats],
eiser,
nader te noemen [eiser],
gemachtigde mr. S.J. Beedie,
t e g e n
de naamloze vennootschap
Achmea Schadeverzekeringen N.V.,
gevestigd te Apeldoorn,
gedaagde,
nader te noemen Achmea,
gemachtigde mr. A.W. Manso Cabreros-Hendriks.
VERLOOP VAN DE PROCEDURE
De volgende processtukken zijn ingediend:
- de dagvaarding van 27 september 2011 inhoudende de vordering van [eiser], met producties,
- de conclusie van antwoord van Achmea, met producties.
Ingevolge het tussenvonnis van 16 november 2011 heeft op 20 april 2012 een bijeenkomst van partijen plaatsgevonden. Het proces-verbaal hiervan bevindt zich bij de stukken.
Daarna is vonnis bepaald.
GRONDEN VAN DE BESLISSING
Feiten en omstandigheden
1. Als gesteld en niet (voldoende) weersproken staan de volgende feiten en omstandigheden vast:
1.1 [eiser] heeft met ingang van 8 oktober 2010 een autoverzekeringsovereenkomst met Centraal Beheer Achmea gesloten, een zogenoemde ‘BeterBewust Autoverzekering’, onder polisnummer [polisnummer] (hierna: de verzekeringsovereenkomst). Centraal Beheer Achmea is één van de handelsnamen van Achmea.
1.2 [eiser] heeft de verzekeringsovereenkomst afgesloten voor zijn Peugeot 207 met kenteken [kenteken] (hierna: de auto). Het betrof een volledige allrisks-verzekering, waarbij de auto ook was verzekerd tegen diefstal.
1.3. In het dossier bevinden zich een tweetal aankoopnota’s van de auto (overgelegd als productie 2 en 3 bij dagvaarding) van Autoplaza Zwolle B.V. De ene factuur vermeldt een aankoopbedrag van € 14.000,=. De andere factuur vermeldt een aankoopbedrag van € 9.850,=.
1.3 Op 16 februari 2011 om 13:12 uur heeft [eiser] bij de politie Amsterdam-Amstelland, wijkteam Raampoort te Amsterdam, aangifte gedaan van diefstal van de auto. In het proces-verbaal van aangifte is onder meer het volgende vastgelegd:
‘(..)
Tussen dinsdag 15 februari 2011 te 22.00 uur en woensdag 16 februari 2011 te 08.00 uur werd op de Allard Piersonstraat 5, (..) het in aanhef vermelde feit gepleegd. (..)
Op eerst genoemde dag, datum en tijdstip parkeerde ik mijn auto op de weg, Allard Piersonstraat 5 te Amsterdam ter hoogte van tussen huisnummer 5 en 7. Ik had mijn auto deugdelijk afgesloten en in goede orde achtergelaten. (..)
Op laatst genoemde dag, datum en tijdstip kwam ik weer terug bij de plaats waar ik mijn auto had achtergelaten. Toen ik mijn auto wilde gebruiken, zag ik dat mijn auto door onbekende(n) was weggenomen.
In mijn auto lagen de volgende goederen:
- Rijbewijs:
- Tenaamstelling-kentekenbewijs
- Voertuigbewijs-kentekenbewijs
(..)’
1.4. Achmea heeft op 16 februari 2011 aan ‘Bureau Bijzondere Opdrachten Achmea’ opdracht gegeven tot het verrichten van een onderzoek naar de waarde van de auto. In het ‘rapport waarde onderzoek’ van medewerker de heer [A] van 8 maart 2011 staat het volgende vermeld, voor zover van belang:
´(..)
Nationale Auto Pas:
(..)
Op 25 augustus 2010 was de kilometerstand volgens de Nationale Autopas 97265.
Onderzoek overig:
(..)
Ik ontving de door hem ingevulde en ondertekende Verklaring inzake Diefstal, alsmede de politieaangifte en nam deze met hem door.
(..)
Aanvullend verklaarde hij mij, in navolging op de verklaring die ten overstaan van de politie is afgelegd – in woorden van gelijke strekking – ondermeer als volgt:
“Op 15 februari ging ik iets doen in de buurt van de Allard Piersonstraat, waar ik mijn auto geparkeerd had. Ik had voor twee uur parkeergeld betaald. U vraagt mij meerdere malen waarom ik daar was. Ik moest gewoon even iets regelen en wil het hierbij zo laten. Ik had erg haast en heb de sleutel waarschijnlijk op de stoel van mijn auto laten liggen. Toen ik binnen het uur terug was kon ik de auto niet meer vinden. Ik heb nog een beetje in de rondten gezocht, maar niets gevonden. Ik had niets gedronken. De volgende ochtend, ben ik nog maar een keer gaan kijken, maar de auto stond er echt niet. (..). Op 16 februari 2011 om even over 13:00 uur ben ik naar het politiebureau geweest om aangifte te doen van diefstal.
Ik heb de auto bij Autoplaza in Zwolle gekocht voor € 14.000,= incl. BTW. met een hele lage kilometerstand. Ik heb u de aankoopnota overhandigd. De kilometerstand op het moment van diefstal moet ongeveer 6700 zijn geweest. U vraagt mij of ik dat zeker weet, omdat ik volgens u door de telefoon tijdens ons eerdere gesprek 60.000 kilometer had gezegd. Nee, ik weet het zeker dat de stand onder 7000 kilometer stond. (..)
Deze verklaring werd in concept opgenomen en daarom niet ondertekend.
(..)
Na bestuderen van de aankoopnota werd duidelijk dat het handschrift waarmee deze nota is geschreven overeenkomst met het handschrift van (..) [eiser]. Hierna heb ik contact gezocht met Autoplaza in Zwolle. Van hen heb ik de verkoopfactuur ontvangen. (..) Deze nota komt niet overeen met de nota die ik van (..) [eiser] heb ontvangen.
Kentekenbewijs / sleutels / overig:
Tegen een getekend Bewijs van Ontvangst werd het volgende ingenomen:
. Eén originele sleutel van het voertuig,
. Het overschrijvingsbewijs van het kentekenbewijs,
. Aankoopnota.
(..)
Conclusie:
Ons onderzoek heeft niet tot het terugvinden van dit voertuig geleid.
(..) [eiser] geeft geen juiste informatie over de kilometerstand.
(..) [eiser] heeft de aankoopnota vervalst.
(..) [eiser] wil niet precies vertellen wat hij ging doen op de plek waar hij de auto had geparkeerd voor het moment van de diefstal en heeft toen de sleutel in de auto laten liggen. (..)’
1.5. Aan het ‘rapport waarde onderzoek’ is een ‘verklaring inzake diefstal object’ gehecht die op 18 februari 2011 door [eiser] is ingevuld. Hierin staat het volgende vermeld, voor zover van belang,:
‘(..)
2.5. Wanneer is de diefstal ontdekt:
Datum / Tijdstip: 15/02/2011 23/00 uur (..)
(..)
3.3. Algemene staat van het voertuig direct voor de diefstal
(..)
Wat was de kilometerstand +- 6000 km/mijl (..)
4.1. Gegevens aankoop:
(..)
Aankoopprijs : € 14.000,= (..)
Aantal sleutels ontvangen bij aankoop : 2
Zijn deze sleutels nog in het bezit : nee
Zo nee, wat is hiervan de reden : laag in de auto’
Vordering en verweer
2. [eiser] vordert dat Achmea, bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis, zal worden veroordeeld tot betaling van:
a. € 9.850,= aan hoofdsom;
b. € 800,= aan buitengerechtelijke incassokosten exclusief btw;
c. rente over € 9.850,= vanaf 6 mei 2011 tot aan de dag der algehele voldoening
d. de proceskosten van [eiser].
3. [eiser] stelt kort gezegd dat hij op grond van de met Achmea gesloten verzekeringsovereenkomst aanspraak heeft op vergoeding van de schade die als gevolg van de diefstal van de auto heeft geleden. Hij heeft de auto voor een bedrag van € 9.850,= (ongeveer 14.000 dollar) gekocht.
4. Achmea voert verweer. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
Beoordeling
5. De rechtbank stelt bij de beoordeling - in het licht van het verweer van Achmea - voorop dat [eiser] in beginsel aanspraak kan maken op uitkering onder de met Achmea gesloten verzekeringsovereenkomst als komt vast te staan dat de auto is gestolen. Uitgangspunt is dat de verzekerde gemotiveerd dient te stellen en bij een voldoende gemotiveerde betwisting door de verzekeraar ook dient te bewijzen, dat het verzekerde object is gestolen. Aan het bewijs van de gestelde diefstal in een geval als het onderhavige, waarin het gaat om de diefstal van een geparkeerde auto, mogen echter geen al te zware eisen worden gesteld. In een dergelijk geval zal de verzekerde kunnen volstaan met het leveren van bewijs van feiten en/of omstandigheden die voldoende aannemelijk maken dat de gestelde diefstal heeft plaatsgevonden (HR 28 oktober 1994, NJ 1995/14). Daarbij kan, afhankelijk van hetgeen door de verzekerde met betrekking tot de toedracht van de diefstal is gesteld en hetgeen de verzekeraar ter betwisting daarvan heeft aangevoerd, onder omstandigheden de enkele aangifte van de diefstal in een door de politie opgemaakt proces-verbaal als voldoende bewijs worden aanvaard
(HR 11 april 2003, NJ 2004/568).
6. [eiser] heeft ter onderbouwing van de door hem gestelde diefstal verwezen naar zijn in een proces-verbaal van aangifte vastgelegde verklaring en zijn verklaring tegenover de medewerker van Achmea. Nadere bewijzen, zoals ter plekke aangetroffen braaksporen, of verklaringen van getuigen van de diefstal, zijn niet voorhanden.
7. Achmea heeft primair de gestelde diefstal betwist en daartoe aangevoerd dat [eiser] op diverse punten verschillende verklaringen heeft afgelegd. Het betreft allereerst het moment van ontdekking van de diefstal waarover [eiser] aan de politie heeft verklaard: ‘ Tussen dinsdag 15 februari 2011 te 22.00 uur en woensdag 16 februari te 8.00 uur (..). Op eerst genoemde dag, datum en tijdstip parkeerde ik mijn auto op de weg (..). Op laatst genoemde dag, datum en tijdstip kwam ik weer terug bij de plaats waar ik mijn auto had achtergelaten. Toen ik mijn auto wilde gebruiken, zag ik dat mijn auto door onbekende(n) was weggenomen.’ Aan Achmea heeft [eiser] echter verklaard: ´Op 15 februari ging iets doen in de Allard Piersonstraat (..). Ik had voor twee uur parkeergeld betaald. (..). Toen ik binnen het uur terug was kon ik de auto niet meer vinden (..)’ Ter comparitie heeft [eiser] weer anders verklaard. Ten tweede heeft [eiser] blijkens zijn eigen verklaring aan Achmea zijn autosleutel achtergelaten in de auto terwijl hij aan de politie heeft verklaard de auto deugdelijk te hebben afgesloten. Volgens Achmea heeft [eiser] de achtergebleven sleutel niet als vermist opgegeven en is het technisch niet mogelijk om de auto op slot te zetten als de sleutel nog in de auto ligt. Ook op de “verklaring inzake diefstal object” heeft [eiser] aangegeven dat hij de auto op slot heeft achtergelaten. Ook ten aanzien van de sleutel heeft [eiser] ter comparitie weer anders verklaard.
Verder heeft Achmea gewezen op de kilometerstand die volgens de eigen verklaring van [eiser] ongeveer 6700 moet zijn geweest en volgens de Nationale Autopas 97265 bedraagt. Ook heeft [eiser] een valse aankoopnota van de auto overgelegd. [eiser] heeft aan Achmea een factuur van € 14.000,= overhandigd die hij zelf heeft geschreven en hij heeft ook twee keer aan Achmea opgegeven dat hij de auto heeft gekocht voor € 14.000,=. Uit een door Autoplaza aan Achmea gestuurde nota blijkt echter dat het aankoopbedrag € 9.850,= was en dat [eiser] dat bedrag via internet had overgeboekt. Achmea is op grond hiervan van mening dat de door [eiser] gestelde feiten en omstandigheden zodanige twijfel oproepen dat de gestelde diefstal onvoldoende aannemelijk is.
8. De kantonrechter volgt Achmea in die conclusie en overweegt daartoe dat in een geval als het onderhavige waarin uitsluitend kan worden afgegaan op hetgeen de verzekerde over de diefstal heeft verklaard, hoge eisen mogen worden gesteld aan de volledigheid en consistentie van die verklaring. [eiser] is echter niet consistent in zijn verklaringen.
9. Allereerst niet ten aanzien van het moment van het ontdekken van de diefstal. De verklaring van [eiser] zoals opgenomen in het proces-verbaal van aangifte rijmt niet met zijn verklaring zoals die is opgenomen in het ‘rapport waarde onderzoek’ van Achmea en evenmin met zijn verklaring zoals die is afgelegd op de comparitie van partijen op 20 april 2012. Aan de politie heeft [eiser] verklaard dat hij de diefstal op 16 februari 2011 om 08.00 uur heeft ontdekt, aan Achmea heeft hij verklaard dat hij op 15 februari 2011 zijn auto heeft geparkeerd, dat hij binnen het uur terug was en dat de auto toen weg was. [eiser] heeft op de ‘verklaring inzake diefstal object’ zelf ingevuld dat hij de diefstal heeft ontdekt op 15 februari 2011 om 23.00 uur. Ten slotte heeft hij op de comparitie van partijen verklaard: ‘Ik heb op dezelfde dag dat ik ontdekte dat de auto was gestolen aangifte gedaan. Het was ongeveer 12.00 uur ’s middags. Ik heb toen even moeten zoeken naar een politiebureau en heb vervolgens om 13.00 uur aangifte gedaan.(..)’ Ook met betrekking tot de autosleutel heeft [eiser] niet consistent verklaard. Zijn verklaringen aan Achmea en die aan de politie als vastgelegd in het proces-verbaal van aangifte, zijn tegenstrijdig omdat in het geval de sleutel in de auto is achtergebleven de auto kennelijk niet op slot is gedaan. Ter comparitie heeft [eiser] weer anders verklaard, namelijk dat hij misschien de auto op slot heeft gedaan terwijl hij nog in de auto zat. Vervolgens is hij uitgestapt en is daarna de sleutel verloren. Volgens [eiser] is hij de sleutel verloren doordat deze in de auto is gevallen dan wel doordat hij deze daarna buiten is verloren. [eiser] heeft verder ter comparitie aangegeven dat hij dit ook zo heeft verklaard aan Achmea en de vermiste sleutel aan de politie heeft opgegeven, maar dat dit ten onrechte niet is weergegeven in de door Achmea opgestelde verklaring en in het proces-verbaal van aangifte. [eiser] heeft echter geen feiten of omstandigheden gesteld waaruit zou kunnen worden afgeleid dat zowel Achmea als de politie niet de gehele verklaring van [eiser] zouden hebben opgenomen. Verder heeft hij het proces-verbaal van de politie ondertekend en voert eerst ter comparitie aan dat de politie en Achmea zijn verklaring niet juist zouden hebben opgenomen.
11. Voor wat betreft de door Achmea gestelde onjuiste kilometerstand en opgave van een valse aankoopnota heeft [eiser] verklaard dat dit beide op een misverstand berust. Hij verkeerde in de veronderstelling dat gevraagd werd naar het aantal kilometers dat hij met de auto had gereden in plaats van naar de kilometerstand. Verder heeft hij abusievelijk EUR 14.000,= als aankoopprijs genoemd in de “verklaring inzake diefstal object” en de verkeerde nota overgelegd. Hij wilde destijds de auto voor $ 14.000,= cash kopen, omdat hij nog zoveel dollars in contanten bezat. Omdat het Autoplaza hem had gevraagd zelf de factuur te schrijven had hij dat bedrag ingevuld. Daarna heeft Autoplaza zelf de juiste factuur van EUR 9.850,= ingevuld. Aldus [eiser].
Naar het oordeel van de kantonrechter heeft [eiser] op de comparitie onvoldoende duidelijkheid kunnen scheppen wat betreft de onjuiste kilometerstand en de opgave van het onjuiste aankoopbedrag van de auto. [eiser] heeft geen feiten en omstandigheden gesteld waaruit blijkt dat hij de vraag over de kilometerstand verkeerd heeft opgevat. Uit de verklaring aan Achmea als hiervoor opgenomen onder 1.4 blijkt bovendien dat Achmea nog specifiek heeft gevraagd of zijn opgave wel de kilometerstand betrof, omdat hij telefonisch een andere stand zou hebben genoemd. Voor wat betreft de aankoopnota heeft [eiser] desgevraagd op de comparitie verklaard dat hij niet weet waarom hij de onjuiste aankoopbon heeft meegenomen naar huis. Achmea heeft verder betwist dat [eiser] de auto eerst in dollars wilde betalen, omdat uit navraag bij Autoplaza blijkt dat hen daarover niets bekend is. [eiser] heeft verder geen feiten en omstandigheden gesteld waaruit de juistheid van zijn verklaring omtrent de gang van zaken over de aankoopbon blijkt.
12. De stelling van [eiser] dat de inconsistentie in zijn verklaringen en misverstanden voortvloeien uit een taalbarrière kan hem niet baten. Nu [eiser] ook op wezenlijke en concrete punten zoals datum en tijdstip van het ontdekken van de diefstal inconsistent verklaart, valt niet in te zien dat dit enkel door een taalbarrière kan worden verklaard. Dat de verklaring zoals opgesteld door Achmea niet is ondertekend, kan aan voorgaande evenmin afdoen, nu [eiser] ook in de ”Verklaring inzake diefstal object” voor wat betreft het tijdstip van de ontdekking van de diefstal (23.00 uur) en waar de vermiste sleutel zou zijn (in de auto), de aankoopprijs en de kilometerstand overeenkomstig zijn opgenomen verklaring aan Achmea heeft verklaard.
13. De slotsom is dat [eiser] op grond van bovenstaande niet consistent en logisch heeft verklaard en zodoende onvoldoende gemotiveerd onderbouwd heeft gesteld dat de auto is gestolen. Bewijslevering van de gestelde diefstal is dan ook niet aan de orde.
14. De vordering van [eiser] wordt afgewezen en bij deze uitkomst van de procedure wordt [eiser] als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten aan de zijde van Achmea.
BESLISSING
De kantonrechter:
I. wijst de vordering af,
II. veroordeelt [eiser] in de proceskosten, aan de zijde van Achmea tot op heden begroot op
griffierecht € 71,00
salaris gemachtigde € 500,00
______
totaal € 571,00
inclusief eventueel verschuldigde btw;
III. verklaart de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Aldus gewezen door mr. A.B.M. Wijnveldt, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 20 juni 2012 in tegenwoordigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter