ECLI:NL:RBAMS:2012:BY0012
Rechtbank Amsterdam
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van belediging en aanzetten tot discriminatie van homoseksuelen
In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 27 september 2012 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van belediging en aanzetten tot discriminatie van homoseksuelen. De tenlastelegging betrof uitlatingen die de verdachte had gedaan tijdens een interview na een verkiezingsbijeenkomst op 24 februari 2010. De verdachte, als lijsttrekker van een politieke partij, had zich beledigend uitgelaten over homoseksuelen, wat leidde tot de aanklacht op basis van artikel 137c en 137d van het Wetboek van Strafrecht. Tijdens de zittingen op 22 november 2010, 25 oktober 2011 en 13 september 2012 werd het onderzoek gevoerd. De rechtbank oordeelde dat de dagvaarding geldig was en dat er geen redenen waren voor schorsing van de vervolging. De rechtbank kwam tot de conclusie dat de uitlatingen van de verdachte niet bewezen konden worden als beledigend of als aanzetten tot discriminatie. De rechtbank oordeelde dat de context van de uitlatingen niet voldoende was om te concluderen dat deze opzettelijk beledigend waren voor een groep mensen. De verdachte had in zijn uitlatingen ook opmerkingen gemaakt die niet noodzakelijkerwijs beledigend waren en het was niet duidelijk of hij zich richtte op homoseksuelen in het algemeen of slechts op een specifieke groep. De rechtbank sprak de verdachte vrij van de tenlastegelegde feiten, omdat niet bewezen kon worden dat hij zich schuldig had gemaakt aan belediging of aanzetten tot discriminatie.