RECHTBANK AMSTERDAM
SECTOR KANTON - LOCATIE AMSTERDAM
Kenmerk : EA 12-1089
Datum : 9 augustus 2012
515
Beschikking van de kantonrechter te Amsterdam op een verzoek als bedoeld in artikel 7:685 van het Burgerlijk Wetboek, ingediend door:
de besloten vennootschap SIMON LOOS WINKELDISTRIBUTIE NOORD B.V.,
gevestigd en kantoorhoudende te Wognum,
verzoekster,
hierna Simon Loos,
gemachtigde: mr. J.W. Bloem,
[verweerder]
wonende te [woonplaats],
verweerder,
hierna Verweerder,
gemachtigde: mr. M.C. Danel.
Simon Loos heeft op 15 juni 2012 een verzoek ingediend dat strekt tot ontbinding van de tussen partijen bestaande arbeidsovereenkomst.
Verweerder heeft op 11 juli 2012 een verweerschrift ingediend.
Het verzoek is behandeld ter terechtzitting van 19 juli 2012. Beide partijen hebben nog aanvullende stukken ingediend. Simon Loos is verschenen bij [naam] en [naam] en haar gemachtigde. Verweerder is verschenen, vergezeld door zijn gemachtigde. Partijen hebben hun standpunten toegelicht, Simon Loos mede aan de hand van pleitaantekeningen en over en weer op elkaar gereageerd. De griffier heeft aantekeningen gemaakt die aan het dossier zijn toegevoegd.
BEOORDELING VAN HET VERZOEK
1.Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend dan wel niet (voldoende) betwist, alsmede op grond van de in zoverre niet bestreden inhoud van de overgelegde bewijsstukken, staat in dit geding het volgende vast:
1.1.Verweerder, thans 37 jaar oud, is sedert 22 mei 2006 in dienst van de rechtsvoorgangster van Simon Loos laatstelijk als chauffeur. Het brutosalaris bedraagt € 2.075,24 per vier weken exclusief vakantietoeslag.
1.2.Bij brief van 27 november 2009 is Verweerder door [naam] aangeschreven in verband met zijn rijgedrag, omdat hij volgens de brief de afgelopen maand twee schades had gereden.
1.3.Bij brief van 1 december 2009 is Verweerder door [naam] erop gewezen dat hij zijn veiligheidsschoenen niet had gedragen en heeft Verweerder een waarschuwing daarvoor gekregen.
1.4.Bij brief van 29 december 2011 is Verweerder door [naam] aangesproken over klachten van Heineken over het gedrag van Verweerder. Daarover hebben Verweerder en zijn werkgever blijkens de brief op 8 december 2011 telefonisch gesproken. In de brief wordt erop aangedrongen dat Verweerder zijn gedrag verbetert.
1.5.Vanaf februari 2012 is Verweerder een periode arbeidsongeschikt geweest in verband met een schouderblessure en heeft hij aangepast werk verricht.
1.6.Verweerder heeft in week 18 van 2012 twee pallets afgeleverd bij de RAI, terwijl één van deze pallets bij een andere klant moest worden afgeleverd.
1.7.Op 7 juni 2012 heeft Verweerder tijdens zijn werkzaamheden zijn middenvoetsbeentje gebroken, waardoor hij arbeidsongeschikt is geraakt. Tijdens het lossen van 20 pallets bij de Satellite Sportsbar aan de Osdorperweg 518 te Amsterdam is zijn voet bij het lossen van de laatste pallet beklemd geraakt onder een elektrische pallettruck.
1.8.Bij brief van 14 juni 2012 van de gemachtigde van Simon Loos is aan Verweerder meegedeeld dat hij met ingang van 14 juni 2012 geschorst is, dan wel op non actief gesteld in de uitoefening van zijn werkzaamheden en is meegedeeld dat Simon Loos een verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst zal indienen.
2.Simon Loos verzoekt om ontbinding van de arbeidsovereenkomst wegens gewichtige redenen en stelt dat Verweerder zich zodanig heeft gedragen dat dit een dringende reden als bedoeld in artikel 7:678, eerste lid BW heeft opgeleverd. Daarnaast vraagt Simon Loos ontbinding wegens gewichtige redenen in de zin van een verandering in de omstandigheden van zodanige aard dat de arbeidsovereenkomst tussen partijen billijkheidshalve dadelijk behoort te eindigen. Daartoe stelt Simon Loos - kort gezegd - dat Verweerder op 7 juni 2012 voor het werk is uitgevallen en is geconstateerd dat hij zijn veiligheidsschoenen niet had gedragen, waardoor voornoemde uitval is veroorzaakt of in ieder geval in ernstige mate is bevorderd. Simon Loos meent dat voor het ontstaan van deze situatie Verweerder een ernstig verwijt kan worden gemaakt. Daarnaast zijn er nog eerdere feiten en omstandigheden waaruit blijkt dat Verweerder zijn arbeidsovereenkomst niet wenst na te komen. Zo is Verweerder in november 2009 aangesproken op het veroorzaken van bedrijfsschade, is hij in december 2009 gewezen op het niet dragen van veiligheidsschoenen en is er in december 2011 sprake geweest van werkweigering en grof taalgebruik. Vrij recent hebben er nog twee incidenten gespeeld waarbij Verweerder een rit niet juist heeft uitgevoerd bij de RAI en hij is aangesproken op zijn gedrag en manier van communiceren. Er is sprake van disfunctioneren, aldus Simon Loos.
3.Verweerder betwist dat zich een dringende reden voor ontslag op staande voet heeft voorgedaan en ook dat er overigens gewichtige redenen voor ontbinding zijn in de door Simon Loos bedoelde zin en verzet zich tegen de door Simon Loos gevorderde ontbinding. Verweerder voert ter ondersteuning van zijn stellingen - kort gezegd - aan dat op 7 juni 2012 bier moest leveren. Bij de eerste lading ontdekte hij dat hij verkeerde rijplaten had meegekregen die niet bedoeld zijn voor los gebruik op de grond. Hierdoor moest hij de rijplaat scheef op de stoeprand plaatsen. Na de eerste lossing heeft hij om andere rijplaten gevraagd maar die waren niet beschikbaar, waarop hij met de tweede lading naar dezelfde locatie is vertrokken. Bij de laatste pallet is zijn voet bekneld geraakt. Hij had geen veiligheidsschoenen aan, maar bergschoenen. Hij had al meerdere malen om nieuwe schoenen gevraagd, maar die had hij nog niet gekregen, aldus Verweerder. Van het ongeval kan hem geen verwijt worden gemaakt dat de ontbinding rechtvaardigt. Ook de overige omstandigheden die door Simon Loos aan het verzoek ten grondslag zijn gelegd rechtvaardigen geen ontbinding, aldus Verweerder.
4.Dat de omstandigheden rond het ongeval op 7 juni 2012 een beëindiging van de arbeidsovereenkomst rechtvaardigt, is niet aannemelijk geworden. Daarbij geldt tot uitgangspunt dat opzet, dan wel bewuste roekeloosheid aan de zijde van Verweerder op geen enkele wijze naar voren is gekomen. De omstandigheid dat de voet van Verweerder onder de elektrische pallettruck terecht is gekomen, levert op zichzelf, noch in samenhang met de andere door Simon Loos aangedragen feiten en omstandigheden een grond op voor ontbinding van de arbeidsovereenkomst. Noch het ontbreken van de veiligheidsschoenen, noch de handelswijze van Verweerder met de rijplaten leiden tot een dergelijk oordeel.
5.Weliswaar had Verweerder op het moment van het bedrijfsongeval geen veiligheidsschoenen aan en is dat in strijd met de geldende regels, maar dat is, gelet op het door Verweerder gevoerde verweer niet een verwijt dat moet leiden tot een einde van de arbeidsovereenkomst. Daarbij geldt dat onbestreden is dat de oude veiligheidsschoenen van Verweerder kapot waren, terwijl verder niet aannemelijk is geworden dat de nieuwe veiligheidsschoenen door Simon Loos daadwerkelijk aan Verweerder ter hand zijn gesteld en Verweerder geweigerd heeft deze te dragen. De schoenen zijn weliswaar besteld en het mag zo zijn dat een andere werknemer de voor hem bestelde schoenen na één week heeft afgehaald – Simon Loos heeft een verklaring met een dergelijke strekking overgelegd -, Verweerder heeft bestreden dat dit bij hem het geval is geweest en dat deze voor hem beschikbaar waren. Simon Loos heeft nagelaten aan te tonen dat deze schoenen aan Verweerder zijn afgegeven en dat Verweerder nalatig is gebleven deze te dragen. Ook ter terechtzitting heeft Simon Loos niet kunnen aantonen dat de schoenen bij haar, dan wel Heineken aanwezig zijn. Het ligt op de weg van Simon Loos als goed werkgever om zorg te dragen voor de daadwerkelijke terbeschikkingstelling van dergelijke veiligheidsschoenen en de controle daarop. Zij kan zich niet eenvoudig verschuilen achter de mededeling dat deze schoenen beschikbaar zullen zijn geweest, zoals zij ter terechtzitting heeft gedaan.
6.Ook de handelswijze van Verweerder met betrekking tot de rijplaten levert geen grond op voor ontbinding van de arbeidsovereenkomst. In dit verband heeft allereerst te gelden dat een in een reglement vastgelegde werkwijze niet aanwezig is. Ook hier is verder niet aannemelijk geworden dat Verweerder met opzet dan wel bewuste roekeloosheid heeft gehandeld. Wellicht zou aan Verweerder het verwijt gemaakt kunnen worden dat hij, in weerwil van het ontbreken van een benodigde scharnierrijplaat, toch is overgegaan tot lossen met behulp van een daarvoor minder geschikte zijrijplaat. Dit getuigt echter niet zonder meer van slecht werknemersschap en hoeft niet ten nadele van Verweerder uitgelegd te worden, nu hij op deze wijze zijn opgedragen werkzaamheden heeft willen uitvoeren. Dat Verweerder op enigerlei wijze te verwijten valt dat hij niet beschikte over een scharnierrijplaat is niet aannemelijk geworden. Verweerder heeft immers verklaard dat hij op de bewuste dag om de goede rijplaten heeft gevraagd, maar dat deze niet aanwezig waren. Simon Loos heeft daartegenover niets naar voren gebracht dat een ander licht hierop werpt. Daarbij heeft tot uitgangspunt te gelden dat het, anders dan Simon Loos kennelijk meent, op de weg van Simon Loos ligt om zorg te dragen voor adequate uitrusting van de vrachtauto’s en zij ook dient aan te tonen dat zij aan die verplichting heeft voldaan.
7.Ook de eerdere door Simon Loos benoemde incidenten, afzonderlijk noch in samenhang leiden tot een dringende reden, dan wel een wijziging van omstandigheden die tot beëindiging van de arbeidsovereenkomst nopen. Dat Verweerder in 2009 schade heeft veroorzaakt, kan aan Verweerder thans niet worden tegengeworpen. Datzelfde geldt voor de omstandigheid dat hij in 2009 een keer is aangesproken op het niet dragen van veiligheidsschoenen. Dat Verweerder stelselmatig de veiligheidseisen naast zich neer heeft gelegd, is niet naar voren gekomen. De omstandigheid dat Verweerder in 2012 bij de RAI een keer een pallet verkeerd heeft afgeleverd levert evenmin een reden op voor beëindiging van de arbeidsovereenkomst, nu onbestreden is gebleven dat het wel vaker voorkomt dat ladingen verkeerd geleverd worden, terwijl niet gebleken is dat Verweerder vaker fouten maakte bij aflevering. Dat Verweerder zich daarbij niet direct parlementair heeft uitgedrukt, is niet goed te praten, maar daarbij moet in ogenschouw worden genomen dat, naar onweersproken door Verweerder ter terechtzitting is verklaard, het taalgebruik in de kringen waarin Verweerder werkzaam is wel vaker wat grof is.
8.Aan de verklaring van Simon Loos dat Heineken Verweerder niet langer op de werkplaats wil hebben, wordt voorbij gegaan. Daarbij geldt dat in het verzoekschrift van 14 juni 2012 er nog slechts melding van wordt gemaakt dat Heineken op het punt zou staan om Verweerder de toegang bij Heineken te ontzeggen. Zonder dat Verweerder zich bij Heineken nadien heeft gemeld, hij was immers sedert 7 juni 2012 geschorst, wordt in de e-mail van 16 juli 2012 ineens de mededeling gedaan dat Verweerder niet meer welkom is bij Heineken. Zonder nadere toelichting, die ontbreekt, valt een dergelijke koerswijzing niet te begrijpen. Bovendien is door Simon Loos ter terechtzitting erkend dat Heineken niet de enige opdrachtgever is, zodat Verweerder ook elders tewerk gesteld kan worden.
9.Op grond van het bovenstaande is niet komen vast te staan dat sprake is van disfunctioneren op grond waarvan de arbeidsovereenkomst dient te eindigen. Het verzoek om de arbeidsovereenkomst te ontbinden wordt afgewezen. Voor zover er naar aanleiding van de gebeurtenissen van de afgelopen periode de verstandhouding enigszins vertroebeld is geraakt, mag van partijen verwacht worden dat zij op professionele wijze aan verbetering zullen werken. Daarbij is ook nog van belang dat Verweerder op dit moment nog arbeidsongeschikt is, zodat op termijn inspanningen gericht op re-integratie verricht zullen moeten worden.
10.Gelet op de afloop van het geding wordt Simon Loos veroordeeld in de proceskosten gevallen aan de zijde van Verweerder.
II.veroordeelt Simon Loos in de proceskosten aan de zijde van Verweerder gevallen, te stellen op
€ 545,00 aan salaris van zijn gemachtigde, voor zover verschuldigd, inclusief BTW.
Aldus gegeven door mr. E. Pennink, kantonrechter en in het openbaar uitgesproken op 9 augustus 2012 in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter