Parketnummer: 13/656439-12 (Promis)
Datum uitspraak: 29 augustus 2012
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen
geboren te [plaats] op [1985],
ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens op het adres
[adres] te [plaats],
thans gedetineerd in het Huis van Bewaring "[locatie]" te [plaats].
1. Het onderzoek ter terechtzitting
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 15 augustus 2012.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie
mr. A.C. Kramer en van wat verdachte en zijn raadsvrouw, mr. B.L.M. Ficq, naar voren hebben gebracht.
Aan verdachte is ten laste gelegd dat
hij op of omstreeks 1 mei 2012 in de gemeente Amsterdam door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) [slachtoffer] heeft gedwongen tot het ondergaan van (een) handeling(en) die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer], hebbende verdachte die [slachtoffer] gedwongen te dulden dat verdachte meermalen, in ieder geval éénmaal zijn, verdachtes, penis in de vagina en/of de anus van die [slachtoffer] duwde/bracht en bestaande dat geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging met geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) hierin dat verdachte
- (half) op die [slachtoffer] is gaan liggen (terwijl die [slachtoffer] op haar rug lag) en/of
- (met kracht) de slip/onderbroek van die [slachtoffer] opzij heeft getrokken en/of
- meermalen, in ieder geval éénmaal (met kracht), zijn, verdachtes, penis in de vagina van die [slachtoffer] heeft geduwd/gebracht en/of
- meermalen, in ieder geval éénmaal (met kracht), zijn, verdachtes, vinger(s) in de vagina van die [slachtoffer] heeft geduwd/gebracht en/of
- tegen die [slachtoffer] heeft gezegd dat zij niet hard mocht praten en/of tegen die [slachtoffer] heeft gezegd 'I just raped you', in ieder geval woorden van gelijke aard en/of strekking en/of
- die [slachtoffer] met kracht heeft vastgepakt en/of op haar buik heeft gelegd/gedraaid en/of (vervolgens) die [slachtoffer] met kracht op het matras heeft geduwd en/of bovenop die [slachtoffer] is geklommen en/of
- meermalen, in ieder geval éénmaal (met kracht), zijn, verdachtes, penis in de anus van die [slachtoffer] heeft geduwd/gebracht en/of
- de haren van die [slachtoffer] heeft vastgepakt en/of vastgehouden en/of
- die [slachtoffer] (vervolgens) (met kracht) aan haar haren omhoog heeft getrokken en/of
- zijn, verdachtes, hand voor de mond van die [slachtoffer] heeft gehouden (waardoor die [slachtoffer] niet kon schreeuwen) en/of
- meermalen, in ieder geval éénmaal, (met kracht) een/de be(e)n(en) en/of een/de bil(len) en/of een/de arm(en), in ieder geval het lichaam van die [slachtoffer] heeft vastgepakt en/of vastgegrepen en/of vastgehouden,
terwijl hij, verdachte, zich in zijn eigen woning bevond, hetgeen voor die [slachtoffer] een onbekende omgeving was en/of (aldus) voor die [slachtoffer] een bedreigende situatie heeft doen ontstaan.
De dagvaarding is geldig, deze rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde feit en de officier van justitie is ontvankelijk. Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.
4. Waardering van het bewijs
4.1. Het standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat het ten laste gelegde feit wettig en overtuigend kan worden bewezen. Daartoe heeft zij - zakelijk weergegeven - het volgende aangevoerd.
Verdachte erkent dat vaginale seks heeft plaatsgevonden tussen hem en aangeefster in zijn woning in de nacht van 30 april 2012 op 1 mei 2012. Verdachte ontkent dat anale seks heeft plaatsgevonden en ontkent ook de tenlastegelegde dwang. Verdachte heeft erkend dat de seks ruw was, maar heeft gezegd dat dit deel uitmaakte van een vrijwillige seksuele situatie. Deze visie wordt door de officier van justitie niet gedeeld. Aangeefster heeft verklaard dat zij verdachte duidelijk had gemaakt dat zij niet wilde, dat zij heeft geschreeuwd en gehuild en dat er letsel bij haar is geconstateerd. Volgens de deskundige kunnen het letsel aan de anus en de blauwe plekken op het lichaam van aangeefster goed passen bij geweld, horend bij een verkrachting.
De getuige [getuige 1], die in de vroege ochtend van 1 mei 2012 door aangeefster is gebeld, heeft verklaard dat aangeefster overstuur was en regelmatig huilde terwijl zij hem vertelde dat zij was verkracht. Ook de huisgenote van aangeefster heeft verklaard dat aangeefster overstuur thuis kwam.
Verder heeft getuige [getuige 2] verklaard dat verdachte haar heeft verteld dat hij in de problemen komt als hij drinkt. Verdachte erkent dat hij die bewuste dag heeft gedronken en cannabis heeft gebruikt. Het is een feit van algemene bekendheid dat dit een risicovolle combinatie is. Ook is het een feit van algemene bekendheid dat alcohol een ontremmende werking heeft.
De officier van justitie acht het opzet bewezen, in ieder geval in de vorm van voorwaardelijk opzet. Door "krachtige" seks te hebben met aangeefster heeft verdachte willens en wetens de aanmerkelijke kans aanvaard dat die seks tegen haar wil plaatsvond. De verklaring van verdachte dat geen sprake is geweest van anale seks is niet aannemelijk op grond van het DNA rapport en het letsel dat aan de anus van aangeefster is geconstateerd.
4.2. Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw stelt zich op het standpunt dat verdachte dient te worden vrijgesproken van het tenlastegelegde. De raadsvrouw heeft daartoe een opsomming gegeven van de feiten en de omstandigheden die in aanmerking komen bij de discussie over de aanwezigheid van belastend steunbewijs. De raadsvrouw komt tot de conclusie dat het zich in het dossier bevindende materiaal steunend is voor zowel het schuld- als voor het onschuldscenario. Daardoor kan, in de visie van de verdediging, geen verantwoorde keuze worden gemaakt voor het bestempelen van het materiaal als steunbewijs in belastende zin.
De raadsvrouw heeft achtereenvolgens besproken:
a. de geconstateerde paniek en verwarring bij aangeefster, zoals verwoord door een aantal de-auditu getuigen;
b. de inhoud van de verklaringen van de de-auditu getuigen;
c. de sporen;
d. de feiten/omstandigheden a decharge.
Ten aanzien van onderdeel a. heeft de raadsvrouw geconcludeerd dat paniek en verwarring in de vroege ochtend van 1 mei 2012 divers kan worden geduid. Paniek betekent in de visie van de verdediging niet automatisch dat het tenlastegelegde wordt ondersteund. De paniek en verwarring kan ook een andere oorzaak hebben gehad.
Ten aanzien van onderdeel b. heeft de raadsvrouw, kort samengevat, naar voren gebracht dat het opvallend is dat aangeefster kort na het gebeurde een relatief onbekende taxichauffeur,
[getuige 1], heeft gebeld. De verklaring van die chauffeur bevestigt slechts de paniek, en niet de verkrachting, aldus de raadsvrouw. Ook [huisgenote van slachtoffer] bevestigt in de visie van de raadsvrouw slechts de paniek van aangeefster in bovenvermelde zin. Daar komt nog bij dat [huisgenote van slachtoffer] heeft verklaard, dat aangeefster tegen haar heeft gezegd dat zij "geloofde" verkracht te zijn. Daaruit blijkt volgens de raadsvrouw van twijfel over het gebeurde. Ten aanzien van de zich in het dossier bevindende verklaring van [getuige 3] heeft de raadsvrouw naar voren gebracht dat deze getuige aangeefster pas uren na het gebeurde heeft gesproken.
Ten aanzien van onderdeel c. heeft de raadsvrouw de blauwe plekken, de fissuren bij de anus en het sperma in de anus van aangeefster besproken. Voor wat betreft de blauwe plekken is onbekend wanneer deze zijn ontstaan. De hoeveelheid en de 'ernst' van de blauwe plekken kunnen corresponderen met gewone seks. Onbekend is het gemak en de snelheid waarmee aangeefster blauwe plekken krijgt. Dit zijn factoren waardoor de blauwe plekken op zichzelf niet als steunbewijs voor het ten laste gelegde kunnen worden gebruikt.
Met betrekking tot de geconstateerde fissuren bij de anus heeft de raadsvrouw gewezen op de verklaring van de deskundige [deskundige]. Deze heeft verklaard dat dit letsel kan passen bij een verkrachting, maar dat dit ook andere oorzaken kan hebben. De raadsvrouw heeft voorts erop gewezen dat ook bij gewone, iets krachtiger seks, oppervlakkig letsel kan ontstaan. De raadsvrouw concludeert dat dit letsel geen letsel is dat discriminerend kan werken om een keuze te maken tussen de verklaring van aangeefster en het onschuldscenario.
Over het aantreffen van sperma in de anus van aangeefster heeft de raadsvrouw erop gewezen dat naast het sperma van verdachte ook sperma van een andere man in de anus is aangetroffen, terwijl aangeefster zelf heeft gezegd geen anale seks te hebben gehad met de man met wie zij op 27 april 2012 seksueel contact had. Dit duidt erop dat het zeer wel mogelijk is dat sperma kennelijk op een andere manier in haar anus is gekomen. Als dat kan met sperma van een andere man, dan kan dat ook met sperma van verdachte zijn gebeurd. De andere mogelijkheid is dat aangeefster niet de waarheid heeft gesproken over het seksuele contact met de andere man op 27 april 2012, wat gevolgen heeft voor de betrouwbaarheid van haar verklaring.
De raadsvrouw heeft ten aanzien van onderdeel c. verder gewezen op ontbrekende constateringen (bijvoorbeeld ten aanzien van de hoofdhuid van aangeefster nu zij heeft verklaard dat er hard aan haar haren is getrokken en de staat van haar slipje gelet op de wijze waarop deze zou zijn uitgetrokken), die daarom disculperend dienen te zijn voor verdachte.
Ten aanzien van onderdeel d. heeft de raadsvrouw gewezen op het feit dat verdachte na zijn aanhouding meteen heeft gevraagd of het iets te maken had met het weekend ervoor, vrijdag 4 tot en met zondag 6 mei 2012. Verdachte heeft geen moment een koppeling gelegd met zijn samenzijn met aangeefster. De raadsvrouw vindt dit opmerkelijk en meent dat dit disculperend is.
De raadsvrouw heeft daarnaast gewezen op de verklaringen van de huisgenoten die aanwezig waren in de woning in de nacht van 30 april op 1 mei 2012. Alle drie hebben zij niets gehoord van geschreeuw, zoals verwoord door aangeefster in haar aangifte.
(Ex-)Vriendinnen van verdachte hebben verklaard nooit in negatieve zin iets te hebben meegemaakt met verdachte.
Dat verdachte aan aangeefster zijn 'Lyon-ervaring' heeft verteld wordt door het Openbaar Ministerie als belastend gepresenteerd in de vorm van steunbewijs, maar daar kan een andere interpretatie tegenover worden gesteld, namelijk dat er juist een vertrouwensrelatie zou zijn ontstaan tussen aangeefster en verdachte.
In reactie op hetgeen de officier van justitie over het voorwaardelijk opzet heeft gezegd, heeft de raadsvrouw aangevoerd dat de rechtbank dan een oordeel over de toelaatbare mate van kracht bij seks zou moeten geven. Daarmee wordt een, naar de mening van de raadsvrouw, gevaarlijk domein betreden. De redenering van het Openbaar Ministerie is in de visie van de verdediging dan ook moeizaam.
Verdachte heeft verklaard dat sprake is geweest van consensus en dat de seks in verschillende gradaties van intensiteit, en daarmee ruwheid, heeft plaatsgevonden. Eén en ander was binnen de grenzen van het toelaatbare. Er is dan ook geen sprake van voorwaardelijk opzet.
4.3. Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank gaat op grond van de wettige bewijsmiddelen van de volgende feiten en omstandigheden uit.i
In haar aangifte verklaart [slachtoffer] dat zij op 30 april 2012 bij het uitgaan een jongen is tegengekomen. Hij heet [verdachte]. Aan het einde van de avond gaat zij met hem mee naar huis. Ze geeft aan dat hij zich geen illusies hoeft te maken, dat ze niet met hem naar bed wil, dat ze geen seks wil. Ze pakken samen een taxi naar zijn huis aan de [adres]. Eenmaal binnen zegt [verdachte] dat ze stil moet zijn, omdat zijn huisgenoten anders wakker worden. In zijn slaapkamer kleedt zij zich uit en houdt haar onderbroek en bh aan. [verdachte] kleedt zich ook uit. Ze liggen onder het dekbed en tongzoenen. [verdachte] gaat half op haar liggen en ligt met zijn gezicht naar haar gezicht toe. Hij probeert met zijn hand haar slipje omlaag te trekken. Zij trekt haar slipje weer omhoog en zegt hem dat ze geen seks wil. Op dat moment wordt hij heel erg ruw. Hij trekt haar slip opzij en begint haar te penetreren met zijn penis. Hij dringt haar vagina binnen. Ze probeert onder hem vandaan te komen en hem weg te duwen. Ze probeert haar benen dicht te knijpen, probeert onder hem vandaan te schuiven, maar het lukt niet. Hij zit dan met zijn penis in haar vagina. Ze probeert met kracht onder hem vandaan te komen, maar het lukt niet. Ze voelt zich bang, kan niet meer bewegen en voelt zijn penis in haar vagina. Hij penetreert haar op ruwe wijze. Ze zegt de hele tijd tegen hem "Nee, dit wil ik niet, dit wil ik niet!" Hij verbiedt haar hard te praten. Na een paar minuten stopt hij, draait zich van haar af en gaat weer op de plek naast haar liggen. Ze hoort dat [verdachte] tegen haar zegt: "I just raped you". Ze is boos op hem en vraagt hem waarom hij dat heeft gedaan. [verdachte] wordt emotioneel en zegt "sorry" tegen haar. Hij begint te vertellen, onder meer over zijn jeugd. Ineens verandert zijn blik. Hij draait haar om, duwt haar op het matras en klimt op haar. Ze geeft aan dat ze het niet wil en zegt: "Nee, nee, niet doen!" Hij penetreert haar dan anaal met zijn penis met vrij veel kracht. Het doet ontzettend veel pijn. Ze is toen gaan schreeuwen: "Nee, nee, doe dit niet! Doe dit niet!" Ze doet dat omdat het enorm veel pijn doet. Hij trekt haar aan haar haren omhoog met veel kracht. Hij houdt zijn hand voor haar mond en probeert haar het schreeuwen te belemmeren.
Vervolgens stopt hij met de anale penetratie en gaat over op vaginale penetratie. Dit gaat gepaard met zoveel geweld dat ze denkt: 'ik ga hier niet levend vandaan komen. Deze man vermoordt mij straks'. Ze ligt gedurende dit gebeuren steeds op haar buik. Hij heeft haar dan nog wel vast bij haar haren. Als het voorbij is, staat ze op uit bed, pakt
haar spullen, kleedt zich aan en gaat de woning uit. Ze belt dan de taxichauffeur die haar had afgezet bij hotel Arena. Ze vertelt hem dat ze verkracht is. Ze belt ook haar huisgenote [huisgenote van slachtoffer]. Aan beiden vertelt ze huilend haar verhaal.ii
Aangeefster verklaart dat verdachte haar heel agressief en krachtig vastpakte en krachtig zijn penis in haar vagina bracht. Bij de tweede keer draaide hij haar op haar buik.iii
Op 1 mei 2012, rond 6:00 uur, krijgt taxichauffeur [getuige 1] een telefoontje van [slachtoffer]. [slachtoffer] vertelt hem dat zij net meerdere malen verkracht is door een Fransman. Ze vertelt dat ze heeft geprobeerd te vluchten maar dat hij veel te sterk was en dat het niet is gelukt. [slachtoffer] klinkt overstuur, ze huilt.iv
Op 1 mei 2012 rond 6:30 uur wordt de huisgenote van [slachtoffer], [huisgenote van slachtoffer], gebeld. Zij ziet op haar telefoon dat het [slachtoffer] is. Ze neemt op en hoort dat [slachtoffer] helemaal in paniek is. Ze praat onsamenhangend en warrig en [huisgenote van slachtoffer] hoort dat zij huilt. [huisgenote van slachtoffer] hoort dat [slachtoffer] tegen haar zegt: "Ik geloof dat ik verkracht ben, het is goed mis. Ik ben weggerend." [slachtoffer] komt daarna thuis en [huisgenote van slachtoffer] ziet dat zij huilt en in paniek is. Ze is in de war. [slachtoffer] vertelt het volgende aan [huisgenote van slachtoffer]. Ze is met de jongen naar huis gegaan. Ze hadden afgesproken dat ze met hem naar huis zou gaan, maar dat er geen seks zou zijn. De jongen heeft haar aan haar haren getrokken. Hij heeft haar gedwongen seks te hebben met hem. Dat is drie keer gebeurd. De jongen heeft haar met geweld vastgepakt en hij heeft haar verkracht. Een keer ook van achteren. Het is een Fransman, die aan de [adres] in [plaats] woont. Ze verzette zich tegen de jongen, maar dat kon ze niet lang omdat hij te sterk was. [slachtoffer] vertelt dat het verschrikkelijk veel pijn had gedaan. Ze heeft veel pijn aan haar kont. v
Op het politiebureau vindt op 1 mei 2012 een medisch onderzoek, door de forensische arts
[forensische arts], plaats.vi Bij dat onderzoek worden de vagina van aangeefster, met behulp van swabs I en II, en de anus van aangeefster, met behulp van swabs III en IV, bemonsterd.vii Op beide bovenbenen wordt een bloeduitstorting van ongeveer 2 bij 3 centimeter waargenomen.viii Deze bloeduitstortingen zijn gefotografeerd als foto's 2, 3 en 4.ix Op de rechterbil wordt een bloeduitstorting van ongeveer 2 bij 2 centimeter waargenomen.x Deze bloeduitstorting is gefotografeerd als foto 5.xi Bij de anus worden enkele oppervlakkige fissuurtjes waargenomen. Deze bevinden zich bij de sfincteropening. In de introïtus wordt een oppervlakkig fissuurtje gezien.xii De fissuurtjes zijn gefotografeerd als foto 6.xiii Aangeefster geeft aan continu pijn bij de anus te hebben, verergerend bij het inbrengen van de bemonsteringsswab.xiv
De bemonsteringen I, II, III en IV die bij aangeefster zijn genomen, zijn door het Nederlands Forensisch Instituut (hierna: NFI) onderzocht op de aanwezigheid van sperma en spermavloeistof. Hierbij zijn in de bemonsteringen 'diep vaginaal'(I en II) en 'in de anus' (III) microscopisch sperma aangetroffen. In de andere bemonstering 'in de anus' (IV) is een aanwijzing verkregen voor de aanwezigheid van spermavloeistof. De bemonsteringen zijn als ZAAC4424NL#01 ('diep vaginaal', I), ZAAC4424NL#02 ('diep vaginaal', II), ZAAC4424NL#03 ('in de anus', III) en ZAAC4424NL#04 ('in de anus', IV) veiliggesteld voor DNA-onderzoek.
De bemonsteringen ZAAC4424NL#01 tot en met #04 zijn onderzocht op de aanwezigheid van bloed. Hierbij is in de bemonsteringen ZAAC4424NL#03 en #04 bloed aangetroffen.
Na (vergelijkend) DNA-onderzoek kan worden geconcludeerd dat de bemonsteringen ZAAC4424NL#01 en #02 ('diep vaginaal', I en II), naast celmateriaal dat afkomstig is van het slachtoffer [slachtoffer], sperma bevatten dat afkomstig kan zijn van verdachte. De kans dat het sperma van iemand anders is, is kleiner dan één op één miljard.
De bemonstering ZAAC4424NL#03 ('in de anus', III) bevat, naast celmateriaal dat afkomstig is van het slachtoffer [slachtoffer], sperma dat afkomstig kan zijn van verdachte. Het betreft het DNA hoofdprofiel. De kans dat het sperma van iemand anders is, is kleiner dan één op één miljard.
De bemonstering ZAAC4424NL#04 ('in de anus', IV) bevat, naast celmateriaal dat afkomstig is van het slachtoffer [slachtoffer], een geringe hoeveelheid sperma dat afkomstig kan zijn van de verdachte.xv
De deskundige [deskundige] heeft op vragen van de verdediging en de officier van justitie verklaard dat de letsels, zoals weergegeven in het verslag en zoals gefotografeerd, in het algemeen gesproken passen bij de opgegeven toedracht. De blauwe plekken/bloeduitstortingen (hematomen) her en der op het lichaam passen bij stevig vastgrijpen of knijpen. Met name de bloeduitstortingen aan de binnenzijde van de dij, in het dossier zichtbaar op foto's 2 en 3, zijn typisch (maar niet bewijzend) voor geweld door vastgrijpen (en het spreiden van de benen) bij een verkrachting. De bloeduitstortingen op de foto's 4, 5 en 6 tot en met 10 passen heel goed bij 'finger tip bruising' door stevig vastpakken/knijpen. Het is heel goed mogelijk dat de hematomen op de bovenbenen passen bij 'finger tip bruising' door vastgrijpen van de bovenbenen. Het is zeker mogelijk dat het hematoom op de rechterbil kan passen bij 'finger tip bruising'.
De beschadiging van het slijmvlies van de anus past heel goed bij een anale penetratie/verkrachting, maar is daarvoor niet bewijzend. Er zijn andere oorzaken van een fissura ani (letsel aan de anus) bekend, bijvoorbeeld obstipatie of juist aanhoudende diarree, maar daarvoor zijn in dit geval geen aanwijzingen.
Aan de deskundige is gevraagd of hij opmerkingen heeft over het letsel in combinatie met de uitlatingen van aangeefster. De deskundige heeft verklaard dat aangeefster heeft aangegeven dat zij een plotselinge heftige pijn voelde op het moment dat de penetratie plaatsvond en dat er daarna sprake was van een aanhoudende pijn in het anale gebied en dat er enig bloedverlies werd waargenomen (bloed aan het toiletpapier na bezoek aan het toilet). Deze gegevens maken aannemelijk dat penetratie tot slijmvliesbeschadiging heeft geleid. De arts die het onderzoek verrichtte, heeft hieraan toegevoegd dat bij het onderzoek van het rectum (met name het bemonsteren door middel van een 'swab') er in het rectum vers bloed werd aangetroffen en dat de 'swab' ook bebloed was.xvi
Overwegingen rechtbank
Door de raadsvrouw is verweer gevoerd op de aangetroffen sporen, te weten de blauwe plekken, de fissuren bij de anus en het sperma in de anus. De rechtbank overweegt hieromtrent het volgende.
De deskundige [deskundige] heeft verklaard dat de blauwe plekken en fissuren, zoals geconstateerd bij aangeefster, over het algemeen passen bij de opgegeven toedracht, zoals beschreven in de aangifte. Uit onderzoek door het NFI is gebleken dat sperma van verdachte in de anus van aangeefster is aangetroffen. Hoewel verdachte ontkent dat sprake is geweest van anale seks, is de aanwezigheid van zijn sperma in de anus van aangeefster door de verdediging niet betwist. Datzelfde geldt voor het aangetroffen bloed in de anus van aangeefster. Het enkele feit dat er in de anus van aangeefster, naast het sperma van verdachte, ook sperma van een andere man is aangetroffen, maakt nog niet dat de verklaring van aangeefster leugenachtig is. De rechtbank merkt in dat verband op dat de verdediging ook niet heeft gevraagd om het nader horen van aangeefster of één of meer deskundigen op dit punt en voegt daaraan toe dat de rechtbank daartoe ambtshalve geen aanleiding ziet.
De rechtbank gaat er, gelet op de onderzoeksresultaten, dan ook vanuit dat sprake is geweest van vaginale en anale seks die gepaard is gegaan met geweld, gelet op de blauwe plekken, fissuren en het bloed in de anus van aangeefster.
Met betrekking tot de stelling van de raadsvrouw, dat de paniek en verwarring, waarvan bij aangeefster sprake was en waarover getuigen hebben verklaard, divers kan worden geduid, overweegt de rechtbank het volgende. De rechtbank is, op grond van de inhoud van de verklaringen van [getuige 1] en [huisgenote van slachtoffer] van oordeel dat bij aangeefster sprake is geweest van paniek en verwarring, veroorzaakt door hetgeen zich in de woning van verdachte heeft afgespeeld. Daarbij is van belang, dat aangeefster hetgeen zij aan de getuigen heeft verteld, later in haar aangifte ten overstaan van politiemensen heeft herhaald. Het geweld waarover zij volgens de getuigen heeft verklaard, wordt daarnaast ondersteund door de uitslag van het medisch onderzoek. Dat er zowel vaginaal als anaal seksueel contact is geweest, zoals zij volgens [huisgenote van slachtoffer] in het telefoongesprek heeft verklaard,blijkt uit de onderzoeksresultaten van het NFI.
Ten aanzien van het verweer van de raadsvrouw zoals opgenomen onder onderdeel d. beperkt de rechtbank zich tot het bespreken van het gegeven dat de drie huisgenoten, die de nacht ook in de woning aanwezig waren, geen geschreeuw hebben gehoord. De vriendin van huisgenoot [huisgenoot 1 van verdachte], [vriendin van huisgenoot 1 van verdachte], heeft verklaard dat zij best een stevige slaper is en niet gemakkelijk wakker te maken is. Op dat moment had zij een virus, waardoor zij helemaal onmogelijk wakker te maken was. Huisgenoot [huisgenoot 2 van verdachte] heeft verklaard heel diep te slapen. Zowel [huisgenoot 2 van verdachte] als huisgenoot [huisgenoot 1 van verdachte] hebben verklaard dat de kamers niet echt gehorig zijn.
Uit de verklaring van aangeefster krijgt de rechtbank geen duidelijkheid over de duur of het volume van haar schreeuwen. Dat de huisgenoten niets hebben gehoord, brengt naar het oordeel van de rechtbank gezien het voorgaande dan ook niet met zich dat de verklaring van aangeefster op dit punt onjuist is.
De rechtbank is dan ook van oordeel, alles in onderling verband en samenhang bezien, dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het hem ten laste gelegde.
De rechtbank acht op grond van de in rubriek 4.3. vervatte bewijsmiddelen bewezen dat verdachte
op 1 mei 2012 in Amsterdam door geweld en andere feitelijkheden [slachtoffer] heeft gedwongen tot het ondergaan van handelingen die bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer], hebbende verdachte die [slachtoffer] gedwongen te dulden dat verdachte meermalen zijn, verdachtes, penis in de vagina en éénmaal zijn, verdachtes, penis in de anus van die [slachtoffer] duwde/bracht en bestaande dat geweld en die andere feitelijkheden hierin dat verdachte
- half op die [slachtoffer] is gaan liggen, terwijl die [slachtoffer] op haar rug lag, en
- de slip van die [slachtoffer] opzij heeft getrokken en
- meermalen, met kracht, zijn, verdachtes, penis in de vagina van die [slachtoffer] heeft geduwd/gebracht en
- tegen die [slachtoffer] heeft gezegd dat zij niet hard mocht praten en tegen die [slachtoffer] heeft gezegd
'I just raped you', en
- die [slachtoffer] met kracht heeft vastgepakt en op haar buik heeft gedraaid en vervolgens die [slachtoffer] met kracht op het matras heeft geduwd en bovenop die [slachtoffer] is geklommen en
- met kracht zijn, verdachtes, penis in de anus van die [slachtoffer] heeft geduwd/gebracht en
- de haren van die [slachtoffer] heeft vastgepakt en vastgehouden en
- die [slachtoffer] vervolgens, met kracht, aan haar haren omhoog heeft getrokken en
- zijn, verdachtes, hand voor de mond van die [slachtoffer] heeft gehouden, waardoor die [slachtoffer] niet kon schreeuwen en
- met kracht de benen van die [slachtoffer] heeft vastgepakt,
terwijl hij, verdachte, zich in zijn eigen woning bevond, hetgeen voor die [slachtoffer] een onbekende omgeving was en aldus voor die [slachtoffer] een bedreigende situatie heeft doen ontstaan.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten staan, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.
6. De strafbaarheid van de feiten
De bewezen geachte feiten zijn volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.
7. De strafbaarheid van verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.
8. Motivering van de straf en maatregel
8.1. De eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte voor de door haar bewezen geachte feiten zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van 26 maanden, met aftrek van voorarrest.
Verder heeft de officier van justitie gedeeltelijke toewijzing van de vordering van de benadeelde partij gevorderd, met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel ex artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht. De officier van justitie heeft verzocht de portokosten te lezen als telefoonkosten. Ten aanzien van een deel van de kosten voor haptotherapie heeft de officier van justitie gevorderd de benadeelde partij niet-ontvankelijkheid te verklaren.
8.2. Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft vrijspraak bepleit en zich gelet daarop op het standpunt gesteld dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk dient te worden verklaard.
8.3. Het oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan verkrachting van een jonge vrouw die hij tijdens het uitgaan na Koninginnedag had ontmoet. Het slachtoffer is met hem naar huis gegaan, waar vaginale en anale seks tegen haar wil heeft plaatsgevonden. Hierbij is geweld gebruikt, bestaande uit het krachtig hebben van seks, het vastpakken en vasthouden van de haren van het slachtoffer en het omhoog trekken van het slachtoffer aan haar haren. Ook heeft verdachte haar belemmerd te schreeuwen.
Blijkens een hem betreffend uittreksel Justitiële Documentatie van 9 mei 2012 is verdachte in Nederland nooit eerder veroordeeld. Naar eigen zeggen is hij in Frankrijk ook nooit eerder veroordeeld. De rechtbank merkt verdachte dan ook aan als 'first-offender'.
De rechtbank heeft kennis genomen van de inhoud van het omtrent verdachte opgemaakte rapport van de psycholoog [psycholoog] van 14 juni 2012. Bij verdachte is geen psychische stoornis geconstateerd. Geadviseerd wordt verdachte als toerekeningsvatbaar te beschouwen. Er is geen grond om een behandeling in een strafrechtelijk kader te adviseren.
De rechtbank overweegt dat de richtlijn voor verkrachting, gepleegd door een toerekeningsvatbare first-offender, een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden is. De officier van justitie heeft aanleiding gezien om ten nadele van verdachte met twee maanden af te wijken van deze richtlijn. De officier van justitie heeft, naar het oordeel van de rechtbank, echter niet voldoende helder uiteengezet hoe zij daartoe is gekomen.
De rechtbank is van oordeel dat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf in deze zaak passend en geboden is. Verdachte heeft de grenzen van het slachtoffer overtreden en respectloos misbruik van haar gemaakt. De rechtbank ziet echter aanleiding om af te wijken van de eis van de officier van justitie, alsmede van de richtlijn, om de volgende redenen.
De rechtbank is van oordeel dat sprake is van een atypische verkrachting.
De rechtbank wijst hierbij op het feit dat het slachtoffer, nadat zij en verdachte tegen haar wil de eerste keer (vaginale) seks hadden gehad, de woning niet heeft verlaten, maar bij verdachte in bed is blijven liggen en met hem heeft gepraat. Het slachtoffer heeft verklaard dat zij op dat moment zelfs medelijden met hem had, vanwege hetgeen hij haar vertelde. De rechtbank leidt hieruit af dat de situatie voor het slachtoffer kennelijk op dat moment niet zo bedreigend was dat zij weg wilde. De rechtbank vindt dit een omstandigheid waarmee rekening dient te worden gehouden.
In haar schriftelijke verklaring heeft het slachtoffer geschreven dat voor haar het allerbelangrijkste is dat geen enkele andere vrouw dezelfde ervaring zal beleven, die zij de bewuste nacht bij verdachte heeft beleefd. De rechtbank ziet daarin aanleiding een deel van de vrijheidsbenemende straf in voorwaardelijke vorm op te leggen, om verdachte ervan te weerhouden zich in de toekomst nog eens schuldig te maken aan een dergelijk feit.
De rechtbank houdt daarnaast rekening met de omstandigheid dat verdachte als gevolg van de veroordeling zijn baan zeer waarschijnlijk kwijt is, gelet op zijn geloofwaardige mededeling hierover ter zitting. Verder is verdachte een buitenlander, die nog maar korte tijd in Nederland was toen hij werd opgepakt. Zijn familie woont in Frankrijk. Hij heeft dus weinig sociale contacten gedurende zijn detentie, waardoor vermoed moet worden dat de detentie voor hem zwaarder zal zijn.
Ten aanzien van de benadeelde partij en de schadevergoedingsmaatregel
Uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat slechts de behandeling van een deel van de vordering van [slachtoffer] niet een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert. Tevens is komen vast te staan dat de benadeelde partij als gevolg van het hiervoor bewezen geachte feit rechtstreeks schade heeft geleden. De rechtbank waardeert dit deel op € 3.962,79 (drieduizend negenhonderdtweeënzestig euro en negenenzeventig eurocent), bestaande uit
€ 2.500,- immateriële schade en € 1.462,79 materiële schade. Dit bedrag bestaat uit € 100,- reiskosten, € 220,- medische kosten (eigen risico), haptotherapie € 750,-, natuurgeneeskunde en één GGD-consult € 129,52, kapper € 189,20 en telefoonkosten € 74,07. De vordering kan dan ook tot dat bedrag worden toegewezen.
Voorts zal verdachte worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken.
Het restant van de vordering (te weten één GGD-consult à € 29,52 - bij gebreke aan een factuur of onderbouwing - en toekomstige haptotherapie behandelingen) levert wel een onevenredige belasting van het strafgeding op. Daarom is de benadeelde partij in dat deel van de vordering niet-ontvankelijk. De benadeelde partij kan het bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
In het belang van [slachtoffer] voornoemd wordt als extra waarborg voor betaling de schadevergoedingsmaatregel (artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht) aan verdachte opgelegd.
9. Toepasselijke wettelijke voorschriften
De op te leggen straf en maatregel zijn gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 36f, 57 en 242 van het Wetboek van Strafrecht.
De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
Verkrachting, meermalen gepleegd.
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte, [verdachte], daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van 15 maanden.
Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
Beveelt dat een gedeelte, groot 5 maanden, van deze gevangenisstraf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij later anders wordt gelast.
Stelt daarbij een proeftijd van 2 (twee) jaren vast.
De tenuitvoerlegging kan worden gelast indien veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit schuldig maakt.
Wijst de vordering van [slachtoffer], wonende op het adres [adres,] [postcode plaats], toe tot € 3.962,79 (drieduizend negenhonderdtweeënzestig euro en negenenzeventig eurocent).
Veroordeelt verdachte tot betaling van het toegewezen bedrag aan [slachtoffer] voornoemd.
Veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Bepaalt dat de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in haar vordering is.
Legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [slachtoffer], € 3.962,79 (drieduizend negenhonderdtweeënzestig euro en negenenzeventig eurocent) aan de Staat te betalen.
Bij gebreke van betaling en verhaal wordt deze betalingsverplichting door hechtenis van
49 dagen vervangen. De toepassing van die hechtenis heft de hiervoor opgelegde verplichting niet op.
Bepaalt dat, indien en voor zover verdachte aan een van de genoemde betalingsverplichtingen heeft voldaan, daarmee de andere is vervallen.
Dit vonnis is gewezen door
mr. J.W. Moors, voorzitter,
mrs. M.R. Jöbsis en E. Dinjens, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. C.M. Noomen, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 29 augustus 2012.
i Voor zover niet anders vermeld, wordt in de hierna volgende voetnoten telkens verwezen naar bewijsmiddelen die zich in het aan deze zaak ten grondslag liggende dossier bevinden, volgens de in dat dossier toegepaste nummering. Tenzij anders vermeld, gaat het daarbij om processen-verbaal, in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
ii Bewijsmiddel 1, aangifte door [slachtoffer], pagina 52 t/m 61.
iii Bewijsmiddel 2, verhoor aangeefster [slachtoffer], pagina 211 t/m 215.
iv Bewijsmiddel 3, verklaring van [getuige 1] , pagina 86 t/m 88.
v Bewijsmiddel 4, verklaring van [huisgenote van slachtoffer], pagina 74 t/m 77.
vi Bewijsmiddel 5, een geschrift, te weten een onderzoeksrapport zedendelict, pagina 5 t/m 21.
vii Bewijsmiddel 5, op pagina 8.
viii Bewijsmiddel 5, op pagina 11.
ix Bewijsmiddel 6, medisch onderzoek, pagina 22 en 23, met foto's, pagina 24 t/m 33 (op pagina 25 t/m 27).
x Bewijsmiddel 5, op pagina 12.
xi Bewijsmiddel 6, op pagina 28.
xii Bewijsmiddel 5, op pagina 15.
xiii Bewijsmiddel 6, op pagina 29.
xiv Bewijsmiddel 5, op pagina 15.
xv Bewijsmiddel 7, een verslag van het NFI d.d. 9 juli 2012, opgemaakt door [X], betreffende onderzoek naar biologische sporen en DNA-onderzoek.
xvi Bewijsmiddel 8, een geschrift, te weten een brief van [deskundige], forensisch arts GGD Amsterdam, d.d. 9 augustus 2012.