ECLI:NL:RBAMS:2012:BX5377
Rechtbank Amsterdam
- Eerste aanleg - meervoudig
- G.W.K. van der Valk Bouman
- D.J. Markx
- L.S. Frakes
- Rechtspraak.nl
Kredietovereenkomst en opzegging door bank: rechtsgeldigheid en zorgplicht
In deze zaak, die voor de Rechtbank Amsterdam werd behandeld, hebben eisers [A] en [B] een vordering ingesteld tegen de Deutsche Pfandbriefbank AG (PBB) naar aanleiding van de opzegging van een kredietovereenkomst. De kredietovereenkomst, die in 2006 werd gesloten, betrof een lening van ongeveer € 40 miljoen, waarvoor eisers zich hoofdelijk hadden verbonden en een hypotheekrecht op hun vastgoedportefeuille hadden gevestigd. PBB heeft de kredietovereenkomst opgezegd op 4 februari 2010, met als redenen de schending van de afgesproken ratio's, het niet verstrekken van inlichtingen door eisers, en het niet betalen van rente en aflossingen. Eisers hebben betoogd dat de opzegging onrechtmatig was en dat PBB onzorgvuldig heeft gehandeld, waardoor hun bedrijf in moeilijkheden is geraakt.
De rechtbank heeft in haar vonnis van 20 juni 2012 geoordeeld dat PBB de kredietovereenkomst rechtsgeldig heeft opgezegd. De rechtbank heeft daarbij gekeken naar de bepalingen in de kredietovereenkomst en de omstandigheden van het geval. Het oordeel van de rechtbank was dat PBB, gezien de schending van de contractuele ratio's door eisers, gerechtigd was om de overeenkomst op te zeggen. De rechtbank heeft ook de zorgplicht van de bank in overweging genomen, maar oordeelde dat de omstandigheden niet zodanig waren dat de opzegging onaanvaardbaar was. De eisers hebben onvoldoende aangetoond dat PBB onrechtmatig heeft gehandeld na de opzegging. De rechtbank heeft de zaak naar de rol verwezen voor verdere behandeling van eventuele andere onderwerpen, maar heeft de vordering van eisers afgewezen.