4.Waar nodig zal hierna nader worden ingegaan op de stellingen en verweren van partijen. Geoordeeld wordt als volgt.
5.Op grond van de stukken in het dossier en de verklaringen van partijen wordt vastgesteld dat de goede verstandhouding, noodzakelijk voor een verdere samenwerking tussen partijen, blijvend is komen te ontbreken. De arbeidsovereenkomst wordt daarom ontbonden.
6.Dat [verweerster] onvoldoende zou hebben gefunctioneerd is niet gebleken. Voorzover juist zou zijn dat de kwaliteit van haar werkzaamheden op HR-gebied vatbaar was voor verbetering, zou deze omstandigheid aan KCT moeten worden toegerekend. De door KCT in 2004 doorgevoerde reorganisatie heeft immers tot gevolg gehad dat [verweerster] onvoldoende uren HR-werk overhield om haar HBO-opleiding op dat gebied te vervolgen.
7.Dat er een bedrijfseconomische noodzaak bestond tot het laten vervallen van de functie van [verweerster] en tot het aantrekken van twee managers die haar werkzaamheden (deels) hebben overgenomen, is niet met concrete cijfers of andere gegevens onderbouwd.
8.Het behoort tot de bevoegdheid van KCT als ondernemer om haar organisatie in te richten zoals haar dat juist voorkomt. Zij dient daarbij wel haar verplichtingen als goed werkgever jegens [verweerster] na te komen. Met name bij een langdurig dienstverband als dat van [verweerster] brengt dit mee dat, indien KCT besluit haar werkzaamheden door anderen te laten uitvoeren, althans niet langer door [verweerster], daardoor op KCT de verplichting komt te rusten om zich maximaal in te spannen om de negatieve gevolgen daarvan voor [verweerster] te minimaliseren.
9.Het onder 1.5 bedoelde voorstel dat KCT in dat verband heeft gedaan is verre van passend te achten. Op de eerste plaats verlangde KCT van [verweerster] dat zij werkzaamheden op een veel lager niveau zou gaan verrichten. Het betrof een nieuw te creëren functie en [verweerster] heeft onbetwist aangevoerd dat de medewerkers die de betreffende werkzaamheden uitvoerden reeds minder te doen hadden dan zij aankonden. Enige garantie omtrent de toekomst van de functie heeft KCT niet gegeven. Ook verlangde KCT van [verweerster] dat zij akkoord zou gaan met een aanzienlijke loonsverlaging (naar [verweerster] onbetwist heeft gesteld kwam deze neer op een verlaging van circa € 2.000,00 netto per maand naar circa € 800,00 netto per maand). De in plaats daarvan geboden vergoeding was volstrekt onvoldoende om deze inkomensachteruitgang – zeker op de wat langere termijn – te compenseren. Tenslotte voldeed het voorstel van KCT niet aan het in artikel 19 van haar Protocol bepaalde, zoals hiervoor bedoeld onder 1.3. De stelling van KCT, inhoudende dat artikel 19 Protocol slechts ziet op functiewijzigingen tegen de wil van de werknemer en dat haar voorstel gericht was op het bereiken van wilsovereenstemming over de functiewijziging, doet daar niet aan af. [verweerster] mocht van KCT als werkgever verwachten dat zij met een oplossing kwam die tenminste in overeenstemming was met het eigen Protocol van KCT.
10.Dat [verweerster] niet in staat zou zijn om – eventueel na enige bijscholing – de functie van Supervisor Logistics te vervullen heeft KCT niet aannemelijk gemaakt. Het bij die functie behorende loon ligt (iets) lager dan het loon van [verweerster]. Zeker nu [verweerster] een soortgelijke functie bij Nissan heeft uitgeoefend had het op de weg van KCT gelegen om nader te onderzoeken in hoeverre [verweerster] voldeed aan de voor die functie te stellen eisen en, voor zover zou blijken dat dit niet het geval was, in hoeverre het verschil door bijscholing of op andere wijze kon worden opgeheven. Een dergelijk onderzoek heeft KCT niet verricht. Dat betekent dat als uitgangspunt heeft te gelden dat een passende vervangende functie voorhanden is, althans was.
11.Tenslotte is niet aannemelijk geworden dat KCT andere (voldoende concrete) voorstellen heeft gedaan gericht op het weder tewerkstellen van [verweerster] in een voor haar passende functie dan wel in een andere functie met voldoende compensatie van de voor haar nadelige gevolgen daarvan. Evenmin is gebleken dat KCT daartoe onderzoek heeft verricht binnen of buiten haar organisatie terwijl evenmin aan [verweerster] steun is geboden in de vorm van een outplacementtraject.
12.Gelet op het voorgaande moet worden geconcludeerd dat KCT de functie van [verweerster] heeft laten vervallen zonder dat zij voldoende heeft onderbouwd dat daarvoor een dwingende noodzaak bestond, terwijl zij volstrekt onvoldoende inspanningen heeft verricht om [verweerster] te herplaatsen. Tevens heeft KCT een voorstel gedaan dat strijdig is met het door haar gehanteerde Protocol Arbeidsvoorwaardenregeling. Verder heeft zij [verweerster] niet in aanmerking laten komen voor een aanwezige passende andere functie. Dat sprake is van een wijziging in de omstandigheden, bestaande uit het verdwijnen van de vertrouwensrelatie tussen partijen, die thans noopt tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst, is toe te rekenen aan ernstige tekortkomingen van KCT in de nakoming van haar verplichtingen als werkgever. Dit rechtvaardigt een sterke verhoging van de correctiefactor zoals door [verweerster] verzocht.
13.Op gronden van billijkheid komt aan [verweerster] ten laste van KCT een vergoeding toe, te stellen op het hieronder toe te kennen bedrag, dat mede is bepaald aan de hand van hetgeen reeds is overwogen ten aanzien van de wijziging in de omstandigheden en de beoordeling van de wederzijdse verwijten. Voorts hebben bij de bepaling van de hoogte van de vergoeding meegewogen de duur van het dienstverband, de leeftijd van [verweerster] en de hoogte van haar loon. Gelet op de huidige duur van het dienstverband is een afronding naar boven van het door [verweerster] gevraagde bedrag gerechtvaardigd.
14.Ten aanzien van de door [verweerster] gestelde pensioenschade wordt overwogen dat deze geacht kan worden begrepen te zijn in de toegekende vergoeding.
15.Nu aan [verweerster] een hogere vergoeding wordt toegekend dan door KCT is aangeboden, moet aan KCT de gelegenheid worden geboden haar verzoek in te trekken.
16.Er zijn termen de proceskosten te compenseren, behoudens in het geval dat KCT het verzoek intrekt, in welk geval KCT in de kosten aan de zijde van [verweerster] wordt veroordeeld.