ECLI:NL:RBAMS:2012:BX4957

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
15 augustus 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
1363772KK EXPL 12-999
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de geldigheid en matiging van een concurrentiebeding in een arbeidsovereenkomst

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Amsterdam op 15 augustus 2012 uitspraak gedaan in een kort geding tussen een werknemer, aangeduid als [eiser], en zijn voormalige werkgever, G-Star RAW CV. De werknemer had zijn arbeidsovereenkomst met G-Star opgezegd en was van plan om per 1 augustus 2012 in dienst te treden bij Calvin Klein. G-Star beroept zich op een concurrentiebeding in de arbeidsovereenkomst, dat de werknemer verbiedt om gedurende twaalf maanden na beëindiging van zijn dienstverband bij een concurrerende onderneming te werken zonder toestemming. De werknemer vorderde primair een verklaring dat Calvin Klein geen concurrent is van G-Star, subsidiair vroeg hij om schorsing van het concurrentiebeding en om een vergoeding voor het gemiste salaris.

De kantonrechter oordeelde dat het concurrentiebeding op zich geldig was, maar dat er aanleiding was om de termijn van twaalf maanden te matigen tot drie maanden. De rechter overwoog dat de werknemer, als ervaren patroonmaker, door het concurrentiebeding in belangrijke mate werd belemmerd in zijn mogelijkheden om werk te vinden. De rechter concludeerde dat de werknemer recht had op een billijke vergoeding van 50% van zijn salaris gedurende de periode dat het concurrentiebeding van kracht was, tot 1 november 2012. De kantonrechter schorste het concurrentiebeding en kende de werknemer een vergoeding toe van € 2.500,- bruto per maand voor de periode van 1 augustus 2012 tot 1 november 2012. De proceskosten werden gecompenseerd, waarbij iedere partij de eigen kosten droeg.

Deze uitspraak benadrukt de belangenafweging die rechters maken bij de beoordeling van concurrentiebedingen in arbeidsovereenkomsten, waarbij zowel de belangen van de werkgever als de werknemer in overweging worden genomen.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK AMSTERDAM KORT GEDING
Sector Kanton
Locatie Amsterdam
Zaaknummer: 1363772 KK EXPL 12-999
Vonnis van: 15 augustus 2012
F.no.: 646
Vonnis in kort geding van de kantonrechter
I n z a k e
[eiser]
wonende te Amsterdam
eiser
nader te noemen [eiser]
gemachtigde: mr. L.J. de Vroe
t e g e n
G-STAR RAW CV
gevestigd te Amsterdam Zuidoost
gedaagde
nader te noemen G-Star
gemachtigde: mr. P.A. Boontje
HET VERLOOP VAN DE PROCEDURE
Op basis van een op 17 juli 2012 aan de rechtbank en G-Star toegezonden dagvaarding met producties is G-Star vrijwillig verschenen en heeft [eiser] een voorziening gevorderd. G-Star heeft voorafgaand aan de zitting een conclusie van antwoord met producties toegestuurd.
Ter terechtzitting van 8 augustus 2012 heeft de mondelinge behandeling plaatsgevonden. [eiser] is in persoon verschenen vergezeld door zijn gemachtigde, waarbij mede aanwezig was mevrouw [naam] van Calvin Klein. G-Star is verschenen vertegenwoordigd door de heer [naam HR-manager], HR-manager alsmede een HR-adviseur, bijgestaan door haar gemachtigde. Partijen hebben ieder pleitaantekeningen overgelegd.
Vervolgens is vonnis bepaald op heden.
GRONDEN VAN DE BESLISSING
1. Als uitgangspunt geldt het volgende:
1.1. [eiser] is per 1 januari 2010 op basis van een arbeidsovereenkomst voor de periode van zes maanden in dienst getreden bij G-Star, in de functie van Senior Pattern Specialist. Het salaris bedroeg bij indiensttreding € 4.500,- bruto per maand excl. vakantietoeslag en bedraagt thans € 60.000,- bruto per jaar.
1.2. In de arbeidsovereenkomst is in artikel 12 bepaald: “If, and when, you and G-Star enter into an employment agreement for an indefinite period of time following this employment agreement, a non-competition clause will apply that reads as follows: For twelve months after the end of the employment (…) you will not be allowed without prior written permission of G-Star to:
a) Be in any way, directly or indirectly, against remuneration or not, employed or involved with any person, institution, company or enterprise that engages in similar or related activities to G-Star or its affiliated companies, or to have any interests therein or thereby;
b) Be in any way, directly or indirectly, against remuneration or not, employed or involved with any person, institution, company or enterprise that develops, produces, markets or sells, or has marketed, developed or sold, products and services that are competitive, similar, or affiliated with one or more of the products or services which the activities or its affiliated companies relate to, or to have any interests therein or thereby;
c) (…).”
1.3. [eiser] heeft met Calvin Klein overeenstemming bereikt over het per 1 augustus 2012 bij laatstgenoemde in diensttreden tegen een salaris van € 81.500,- bruto per jaar.
1.4. [eiser] heeft zijn arbeidsovereenkomst met G-Star op 29 mei 2012 schriftelijk en per 1 augustus 2012 opgezegd.
1.5. G-Star heeft [eiser] op 18 juni 2012 geschreven de opzeggingsbrief te hebben ontvangen maar zich te beroepen op het in de arbeidsovereenkomst opgenomen concurrentiebeding en [eiser] geen toestemming te geven bij Calvin Klein eerder dan na afloop van dat beding in dienst te treden.
STANDPUNT VAN PARTIJEN
2. [eiser] vordert, samengevat, primair (i) een verklaring voor recht dat Calvin Klein geen concurrent is van G-Star in de zin van art. 12 van de arbeidsovereenkomst zodat het hem is toegestaan per 1 augustus 2012 in dienst te treden van Calvin Klein; subsidiair (ii) dit concurrentiebeding te schorsen, (iii) G-Star te veroordelen tot betalen vanaf 1 augustus 2012 van een bedrag van € 81.500,- bruto per jaar, (iv) met veroordeling van G-Star in de proceskosten.
3. G-Star verzet zich tegen de vorderingen en verzoekt deze af te wijzen met veroordeling van [eiser] in de proceskosten.
BEOORDELING
4. In het onderhavige kort geding dient te worden beoordeeld of de omstandigheden een ordemaatregel vereisen dan wel of de vordering van [eiser] in een bodemprocedure een zodanige kans van slagen heeft dat het gerechtvaardigd is op de toewijzing daarvan vooruit te lopen door het treffen van een voorziening zoals gevorderd. Het navolgende behelst dan ook slechts een voorlopig oordeel.
5. [eiser] heeft niet gemotiveerd betwist dat het tussen hem en G-Star gesloten concurrentiebeding op zich zelf geldig is. De kantonrechter neemt dat dan ook tot uitgangspunt. [eiser] heeft aangevoerd dat hem bij indiensttreding door zijn gesprekspartner bij G-Star is verteld dat G-Star hem niet aan een concurrentiebeding zou houden, maar [eiser] heeft dat standpunt, na betwisting door G-Star, niet nader onderbouwd.
6. [eiser] voert allereerst aan dat Calvin Klein geen concurrent is van G-Star. Naar zijn zeggen richt G-Star zich nagenoeg uitsluitend op denim, en doet Calvin Klein dat niet, en bovendien richt Calvin Klein zich op een ander, hoger segment in de markt, namelijk netjes en zakelijk, tegenover stoer en casual door G-Star. Hij merkt daarbij op dat Calvin Klein weliswaar denim verkoopt, maar dat deze denim onder exclusieve licentie door Warnaco Group Inc. wordt geproduceerd, en hij met Warnaco geen enkele bemoeienis zal hebben. G-Star heeft daartegenover aangevoerd dat ook zij zich op de meer zakelijke markt richt met haar correct-line. Ook wijst G-Star er op dat Warnaco gelieerd is aan Calvin Klein.
7. Onderdeel a van artikel 12 verbiedt het gedurende 12 maanden gaan werken voor een onderneming die gelijke of soortgelijke activiteiten onderneemt als G-Star. In onderdeel b van artikel 12 ontbreken in de laatste zinsnede enkele woorden. Kennelijk is bedoeld te bepalen dat het de werknemer niet is toegestaan gedurende 12 maanden te gaan werken voor “any person, institution, company or enterprise that develops, produces, markets or sells, or has marketed, developed or sold, products and services that are competitive, similar, or affiliated with one or more of the products or services which the activities of G-Star or its affiliated companies relate to, or to have any interests therein or thereby” (onderstreping en toevoeging door kantonrechter).
8. De kantonrechter is met G-Star van oordeel dat er in het door G-Star en het door Calvin Klein gevoerde assortiment enige overlap of raakvlakken aanwezig zijn, onder andere op het gebied van de nette, zakelijke denim producten. Hoewel voldoende aannemelijk is geworden dat de rechtspersoon binnen de Philips-Van Heusen Corporation waarvoor [eiser] zal gaan werken (hij heeft hier geen stukken over verstrekt, en welke rechtspersoon hierna Calvin Klein zal worden genoemd) geen denim maakt (dat gebeurt zoals onvoldoende gemotiveerd is weersproken door Warnaco Group Inc), is voldoende duidelijk geworden dat Calvin Klein deze denim wel verkoopt. Aldus is voldoende aannemelijk dat [eiser] een arbeidsovereenkomst heeft gesloten en wenst te gaan werken voor een bedrijf dat soortgelijke producten verkoopt als G-Star doet, hetgeen op grond van art. 12 a en b van de arbeidsovereenkomst niet is toegestaan. De primaire vordering dient daarom te worden afgewezen, nog afgezien er van dat daarin een constitutief vonnis wordt gevraagd hetgeen in kort geding niet mogelijk is.
9. Voor de vraag of het aannemelijk is dat er in een bodemprocedure geoordeeld zal worden dat er gronden zijn om het concurrentiebeding te matigen, en daarop vooruitlopend in dit kort geding het concurrentiebeding te schorsen, dient naar de belangen over en weer van [eiser] en G-Star te worden gekeken bij het door [eiser] wel of niet in dienst kunnen treden bij Calvin Klein.
10. De kantonrechter acht hierbij allereerst van belang dat [eiser] heeft verklaard bij Calvin Klein, in ieder geval het eerste jaar, geen enkele bemoeienis te zullen hebben met denim, doch zich te zullen gaan richten op het maken van patronen voor pakken, jurken en stropdassen, anders dan op het gebied van denim. Nu Calvin Klein zelf geen denim vervaardigt is dat niet onaannemelijk. Het risico dat [eiser] ten behoeve van Calvin Klein ten opzichte van G-Star concurrerende activiteiten zal ontplooien wordt daarom niet groot geacht, maar is anderzijds ook niet helemaal afwezig, onder andere vanwege de omstandigheid dat specifieke door [eiser] bij G-star opgedane kennis wellicht te gebruiken is bij niet-denim producten van Calvin Klein, als ook dat andere bedrijven van de Philips-Van Heusen Corporation, zoals Tommy Hilfiger, nauw contact hebben met Calvin Klein.
11. G-Star heeft ter onderbouwing van haar belang bij handhaving bij het concurrentiebeding aangevoerd dat [eiser] nauw betrokken is geweest bij de totstandkoming van de voorjaars- en najaarscollectie 2013, en dat men niet wil dat de informatie over deze collecties terecht komt bij Calvin Klein. Zowel G-Star als [eiser] hebben ter zitting verklaard dat de werkzaamheden ten behoeve van de najaarscollectie, althans voor zover het [eiser] aangaat, in september 2012 zullen zijn afgerond en deze collectie daarna in productie zal worden genomen. Naar moet worden aangenomen geldt dat ook voor Calvin Klein. Indien [eiser] pas enige tijd na september 2012 werkzaamheden gaat verrichten voor Calvin Klein, valt niet in te zien welk nadeel G-Star daarvan zou kunnen hebben met betrekking tot die 2013 collectie. Van belang daarbij is de functie van [eiser], patroonmaker. Naar moet worden aangenomen zullen de patronen van eenmaal verstrekte productieopdrachten niet meer worden gewijzigd, wellicht in tegenstelling tot werkzaamheden met betrekking tot de afwerking van kleding. G-Star heeft niet gesteld dat [eiser] ten behoeve van haar al werkzaamheden voor de collectie 2014 heeft verricht. Gelet op de functie van [eiser] valt daarom niet goed in te zien welk reëel belang G-Star heeft bij het gaan verrichten van werkzaamheden door [eiser] bij Calvin Klein vanaf 1 november 2012. Het concurrentiebeding zal daarom worden geschorst vanaf 1 november 2012; tot 1 november 2012 blijft het [eiser] niet toegestaan werkzaamheden te gaan verrichten voor Calvin Klein of aan deze dan wel voor tot de Philips-Van Heusen Corporation behorende of aan haar gelieerde bedrijven.
12. De kantonrechter is voorts van oordeel dat [eiser], een ervaren patroonmaker, door het concurrentiebeding in belangrijke mate wordt belemmerd werkzaamheden te verrichten. Het niet mogen werken voor ondernemingen die concurrerende of vergelijkbare producten maken of verkopen als G-Star vormt dan een belangrijke belemmering. Aldus komt [eiser] een billijke vergoeding toe voor de duur gedurende welke het concurrentiebeding niet geschorst wordt, te weten tot 1 november 2012. Voor de vaststelling van de hoogte van een billijke vergoeding acht de kantonrechter de volgende factoren van belang.
13. Allereerst de omstandigheid dat er een op zich zelf geldig concurrentiebeding is overeengekomen. [eiser] had zich, toen hij de arbeidsovereenkomst met G-Star opzegde zonder dat G-Star hem toestemming had gegeven voor Calvin Klein te gaan werken, er van bewust moeten zijn dat hij hiermee een risico nam. Voorts is niet aannemelijk geworden dat de verhouding tussen [eiser] en G-Star niet goed was: de opzeggingsbrief maakt juist melding van een prettige samenwerking. Het was daarom een privé keuze van [eiser] voor de overstap naar Calvin Klein te kiezen.
14. De kantonrechter acht echter ook van belang dat [eiser] open heeft gehandeld: hij heeft voorafgaand aan zijn leidinggevende gemeld een goed aanbod van Calvin Klein te hebben gehad. Niet is gebleken dat deze leidinggevende hem voorafgaand aan de opzegging er op heeft gewezen dat dat een probleem zou kunnen vormen, ook niet nadat deze leidinggevende zelf om een weekend bedenktijd had gevraagd. Voorts heeft G-Star [eiser] medio juni 2012 niet eigener beweging in de gelegenheid gesteld op zijn opzegging terug te komen, ook niet nadat G-Star het standpunt had ingenomen [eiser] aan zijn concurrentiebeding te houden en [eiser] aan de heer [naam HR-manager] vroeg welke andere opties er dan voor hem waren. Aldus liet G-Star [eiser], die met open vizier had gehandeld, tussen wal en schip terecht komen.
15. Tenslotte hoeft [eiser] vanaf 1 augustus 2012 geen werkzaamheden meer te verrichten, en niet uitgesloten is dat hij tot het moment dat hij voor Calvin Klein gaat werken met respectering van het concurrentiebeding toch enige inkomsten kan verwerven dan wel deze tijd anderszins nuttig kan gebruiken.
16. Bovengenoemde omstandigheden vormen aanleiding aan [eiser] gedurende de periode 1 augustus 2012 tot 1 november 2012 50% van het bij G-Star geldende salaris toe te kennen. Dit salaris bedraagt, naar onweersproken is gesteld, € 60.000 bruto (all-inn). Aan [eiser] zal daarom ten laste gedurende die drie maanden een vergoeding van (50% van € 5.000,- bruto = ) € 2.500,- bruto (all-inn) worden toegekend.
17. [eiser] heeft een voldoende spoedeisend belang bij toewijzing van deze vorderingen.
18. De vorderingen zullen daarom worden toegewezen als hieronder bepaald. Nu partijen over en weer gedeeltelijk in het ongelijk zijn gesteld is er aanleiding de proceskosten te compenseren, in die zin dat ieder de eigen kosten draagt.
BESLISSING
De kantonrechter:
I. schorst het in artikel 12 van de tussen G-Star en [eiser] gesloten arbeidsovereenkomst in die zin dat de termijn van twaalf maanden wordt verkort tot drie maanden, zijnde 1 november 2012;
II. veroordeelt G-Star tot betaling aan [eiser] van een bedrag van € 2.500,- bruto per maand gedurende de periode 1 augustus 2012 tot 1 november 2012;
III. compenseert de proceskosten in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt;
IV. verklaart de veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
V. wijst af het meer of anders gevorderde.
Aldus gewezen door mr. G.C. Boot, kantonrechter en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 15 augustus 2012 in tegenwoordigheid van de griffier.